Skiplinks

  • Tekst
  • Verantwoording en downloads
  • Doorverwijzing en noten
Logo DBNL Ga naar de homepage
Logo DBNL

Hoofdmenu

  • Literatuur & taal
    • Auteurs
    • Beschikbare titels
    • Literatuur
    • Taalkunde
    • Collectie Limburg
    • Collectie Friesland
    • Collectie Suriname
    • Collectie Zuid-Afrika
  • Selecties
    • Collectie jeugdliteratuur
    • Basisbibliotheek
    • Tijdschriften/jaarboeken
    • Naslagwerken
    • Collectie e-books
    • Collectie publiek domein
    • Calendarium
    • Atlas
  • Periode
    • Middeleeuwen
    • Periode 1550-1700
    • Achttiende eeuw
    • Negentiende eeuw
    • Twintigste eeuw
    • Eenentwintigste eeuw
Neerlandia. Jaargang 16 (1912)

Informatie terzijde

Titelpagina van Neerlandia. Jaargang 16
Afbeelding van Neerlandia. Jaargang 16Toon afbeelding van titelpagina van Neerlandia. Jaargang 16

  • Verantwoording
  • Inhoudsopgave

Downloads

PDF van tekst (5.95 MB)

Scans (36.97 MB)

XML (1.88 MB)

tekstbestand






Genre

non-fictie

Subgenre

tijdschrift / jaarboek


In samenwerking met:

(opent in nieuw venster)

© zie Auteursrecht en gebruiksvoorwaarden.

Neerlandia. Jaargang 16

(1912)– [tijdschrift] Neerlandia–rechtenstatus Gedeeltelijk auteursrechtelijk beschermd

Vorige Volgende
[pagina 148]
[p. 148]


illustratie
Het Stadhuis met Gildehuizen en de fontein Brabo.
(Cliché naar foto van G.B.; eigendom der stad Antwerpen).


De Scheldestad.

II (Slot).

Aan de in het Juni-nr. verhaalde fantastische legende, dankt het wapen der stad zijn ontstaan: de burcht is de voorstelling van die van den reus Druoon Antigoon, en de twee handen moeten herinneren aan de lichaamsdeelen waarmee hij eens de bevolking teisterde, doch die hem gelukkiglijk van het lichaam werden gescheiden. Diezelfde legende maakt ook het onderwerp uit van de prachtige fontein, het werk van Jef Lambeaux, die op de Groote Markt voor het Stadhuis een voorwerp van voortdurende bewonde ring is. Voor enkele jaren, toen de vooruitgang nog niet zoo ver gevorderd was en de ‘trolleys’ van de electrische trams het uitgaan van optochten met hooge wagens nog niet onmogelijk hadden gemaakt, kon men van tijd tot tijd in den zoogenaamden ‘ommegang’ den reus, vergezeld door zijn vrouw, waarvan de legende wel niet gewaagt, maar die, als zijn natuurlijk aanhangsel werd beschouwd, in de s'ra ten zien verschijnen. Nu verkniezen zij zich in de duisternis van een officieel pakhuis.

Of de burcht, door den reus bewoond, dezelfde was als die welke in 837 door de Noormannen, tijdens hun invallen in het land, werd vernield, wie zal het zeggen. Het schijnt echter dat een versterkt kasteel in de tiende eeuw door Keizer Otto I werd opgericht, dat de eerste kern van de huidige stad uitmaakte. Daar deze zich voortdurend uitbreidde, werd de omheining van die burcht verscheidene keeren achteruitgebracht. In de 16e eeuw werd die burcht door de Spanjaarden als gevangenis gebezigd, waar de inquisitie haar zittingen hield. Wat er van is overgebleven, het tegenwoordige ‘Steen’, werd voor een dertigtal jaren hersteld en tot oudheidkundig Museum ingericht.

Dat de stad verschillende malen moest worden uitgelegd, was het gevolg van de ontwikkeling van haar handel. In 1315 reeds aangesloten bij de Duitsche Hansa, zou het toch eerst in de 16e eeuw zijn, dat Antwerpen haar eersten grooten opbloei als handelsstad kende. De geschiedkundige omstandigheden zouden echter haar verval veroorzaken. In 1566 woedden de Beeldenstormers binnen haar muren, in 1576 had de Spaansche en in 1583 de Fransche Furie plaats; een oogenblik zegepraalde er de Hervorming, - in de 12e eeuw reeds was men er in geslaagd om een ketterij, waarvan Tanchelmus de verbreider was, den kop in te drukken, - tot Marnix van Ste. Aldegonde, de burgemeester der stad, in 1585 verplicht was haar, na een beleg van veertien maanden, aan den hertog van Parma over te geven. De nederlaag van het Protestantisme had ook de uitwijking van een groot aantal inwoners ten gevolge (het was toch immers uit Antwerpsche ouders die gevlucht waren, dat te Keulen Joost van den Vondel werd geboren); de stad verviel hoe langer hoe meer, tot in 1648 het verdrag van Westfalen, dat de Schelde sloot, haar den genadeslag zou toebrengen, ten voordeele van Amsterdam.

Daarmee begon voor de stad een tijdperk van verval, waarbij zich echter nog een glanspunt zou vertoonen, toen in de 17e eeuw de Vlaamsche schilderschool met Rubens en Van Dijck aan 't hoofd, de aandacht van 't beschaafde Europa op deze doode handelsstad vestigde. Dat verval duurde tot de Fransche omwenteling, die de Schelde weer voor het verkeer opende, en tot Napoleon, welke van Antwerpen een oorlogshaven wilde maken, ‘un pistolet chargé dirigé sur le coeur de l'Angleterre’, en de eerste dokken liet graven. Tijdens de vereeniging met Nederland werd dat werk voortgezet, - een nog bestaand dok draagt trouwens den naam van Koning Willem I, - doch het was slechts na 1863, toen de

[pagina 149]
[p. 149]


illustratie
Huis in de Keizerstraat te Antwerpen.




illustratie
Toren van het huis van burgemeester Van Straelen, Korte St. Annasíraat.


Clichés uit het werk van J. de Bosschere. Oude gebouwen van Antwerpen. (Eigendom van de Volksuniversiteit).

[pagina 150]
[p. 150]

Schelde werd vrijgekocht, dat Antwerpen begonnen is een van de drie groote havens van het Europeesche vasteland te worden; en de vreemdeling die de Antwerpsche haven bezoekt zal verbaasd staan over de uitbreiding welke zij genomen heeft. De haveninrichtingen vormen trouwens een van de aantrekkelijkheden der stad, welke bovendien met haar mooie ‘leien’, haar breede straten, haar schilderachtige parken (Het Park, de Warande en het Nachtegalenpark), haar statige gebouwen, haar talrijke standbeelden den indruk van een mooi aangelegde wereldstad teweegbrengt. De opmerkzame bezoeker zal zien dat zij een nieuw tijdvak van haar ontwikkelingsgeschiedenis is ingetreden, en dat zij voor een nieuwe uitbreiding staat. Eer het enkele jaren verder is zal de vestinggordel, die haar nu nog omknelt, verdwenen zijn.

Zij, die het a.s. Nederlandsch taal- en letterkundig Congres zullen bijwonen, zullen wel in de gelegenheid zijn om den mooien Dierentuin te bezoeken; om het Stadhuis te bezichtigen met zijn muurschilderingen van Leys o.a., om in het Schilderijenmuseum verscheidene prachtige Rubensen en Van Dijcks, maar ook de overheerlijke Van Ertbornverzameling van primitieven te bewonderen; ook het Museum Plantin-Moretus met zijn onschatbare verzalingen zal hij niet onopgemerkt voorbijgaan en in het Museum van folklore zal hij menige eigenaardigheid opmerken. Enkele bijzondere verzamelingen, die op aanvraag gereedelijk getoond worden, zooals het merkwaardige Museum van schilderijen en beeldhouwwerk van mevrouw de wed. E. Mayer - Van den Bergh in de Lange Gasthuisstraat, en het niet minder merkwaardig Museum van gildevoorwerpen van den heer F. Claes in de Vincentiusstraat verdienen onder de aandacht te worden gebracht.

Antwerpen, dat men zoo graag de hoofdstad van Vlaanderen noemt, heeft in de geschiedenis van de Vlaamsche Beweging een niet onaanzienlijke rol vervuld. Door haar is meermalen het teeken gegeven voor een nieuwe strooming in deze beweging. Ook de Vlaamsche Kunst vond daar steeds milde bescherming en geestdriftige beoefenaars. Conscience, de meest volksgeliefde romanschrijver, was, het werd hooger reeds vermeld, een kind van Antwerpen; de volksdichters Jan en Theodoor van Rijswijck, een naam dien iedere Antwerpenaar nog steeds met liefde vermeldt, daarbij vooral denkend aan hem die eens Antwerpen's burgervader was, waren ‘Sinjoren’, Peter Benoit heeft het grootste deel van zijn leven in Antwerpen doorgebracht en er zijn voornaamste werken getoondicht. Te Antwerpen kwam het romantisme in de kunst het eerst tot uiting. Daar werd de eerste Nederlandsche Schouwburg door de stad opgericht en door het stedelijk bestuur eveneens een Vlaamsche Opera tot stand gebracht.

Zóó is Antwerpen in allervlugste vogelvlucht beschouwd. Het zou nu zaak zijn om de psychologie van de stad en van haar bevolking na te gaan. Doch daaraan kan in dit artikel niet gedacht worden, dat alleen tot doel had om de Groot-Nederlanders op te wekken in Augustus a.s. het Nederlandsche Congres te bezoeken, niet alleen voor het Congres, maar ook voor de stad waarin het wordt gehouden.



illustratie
Metsys-pomp.



Vorige Volgende

Footer navigatie

Logo DBNL Logo DBNL

Over DBNL

  • Wat is DBNL?
  • Over ons
  • Selectie- en editieverantwoording

Voor gebruikers

  • Gebruiksvoorwaarden/Terms of Use
  • Informatie voor rechthebbenden
  • Disclaimer
  • Privacy
  • Toegankelijkheid

Contact

  • Contactformulier
  • Veelgestelde vragen
  • Vacatures
Logo DBNL

Partners

Ga naar kb.nl logo KB
Ga naar taalunie.org logo TaalUnie
Ga naar vlaamse-erfgoedbibliotheken.be logo Vlaamse Erfgoedbibliotheken