Skiplinks

  • Tekst
  • Verantwoording en downloads
  • Doorverwijzing en noten
Logo DBNL Ga naar de homepage
Logo DBNL

Hoofdmenu

  • Literatuur & taal
    • Auteurs
    • Beschikbare titels
    • Literatuur
    • Taalkunde
    • Collectie Limburg
    • Collectie Friesland
    • Collectie Suriname
    • Collectie Zuid-Afrika
  • Selecties
    • Collectie jeugdliteratuur
    • Basisbibliotheek
    • Tijdschriften/jaarboeken
    • Naslagwerken
    • Collectie e-books
    • Collectie publiek domein
    • Calendarium
    • Atlas
  • Periode
    • Middeleeuwen
    • Periode 1550-1700
    • Achttiende eeuw
    • Negentiende eeuw
    • Twintigste eeuw
    • Eenentwintigste eeuw
Neerlandia. Jaargang 16 (1912)

Informatie terzijde

Titelpagina van Neerlandia. Jaargang 16
Afbeelding van Neerlandia. Jaargang 16Toon afbeelding van titelpagina van Neerlandia. Jaargang 16

  • Verantwoording
  • Inhoudsopgave

Downloads

PDF van tekst (5.95 MB)

Scans (36.97 MB)

XML (1.88 MB)

tekstbestand






Genre

non-fictie

Subgenre

tijdschrift / jaarboek


In samenwerking met:

(opent in nieuw venster)

© zie Auteursrecht en gebruiksvoorwaarden.

Neerlandia. Jaargang 16

(1912)– [tijdschrift] Neerlandia–rechtenstatus Gedeeltelijk auteursrechtelijk beschermd

Vorige Volgende

Monumenten van Nederlandschen oorsprong buiten Europa.

Het mag als een bewijs der opleving van ons nationaliteitsgevoel gelden, dat de herinneringen aan het voorgeslacht, de schoone uitingen van zijne geestkracht en zijn kunstzin meer dan vroeger worden gewaardeerd en beschermd in eigen land.

Ook buiten de enge grenzen van het koninkrijk in Europa zijn echter tal van monumenten van Nederlandschen stam, waaraan nog weinig aandacht is gewijd, doch die evenzeer een nationaal belang vertegenwoordigen, daar het vaderland een niet gering deel van zijn beleekenis dankt aan de kloeke mannen, die in verre gewesten nederzettingen stichtten en den grondslag legden voor ons koloniaal bezit.

Dit deed Mr. Dr. J.C. Overvoorde besluiten om te trachten een overzicht te verkrijgen van wat nog in de oude nederzettingen en faktorijen aanwezig was en van de wijze, waarop aldaar voor het behoud werd

[pagina 222]
[p. 222]


illustratie
Walestraat te Kaapstad.


zorg gedragen. Hij beperkte zich daarbij voorloopig tot de faktorijen en nederzettingen van de Oost-Indische Compagnie en hiervan tot die plaatsen, waarvan hij mocht verwachten, dat zijn onderzoek eenigszins vruchtdragend zoude zijn.

In de Kaap-Kolonie zelf zijn nog een vrij groot aantal huizen, hoeven en kerken bewaard, die een belangrijk veld voor studie leveren, en met genoegen mag worden vastgesteld, dat belangstelling begint te ontwaken voor deze steenen herinneringen aan het verleden.

Belangrijk is het verschil tusschen de herinneringen in het Noorden van Britsch-Indië en in de plaatsen aan de kusten in het Zuiden, waar geregelde nederzettingen gevormd werden. In het Noorden zijn het behalve enkele oude loges, die deels nog door inlanders gebouwd zijn en hiervan geheel het karakter vertoonen, in hoofdzaak de fraai bewerkte zerken en de merkwaardige, soms zeer sierlijke graftorens, die de herinnering levendig houden aan de oude glorie van den Hollandschen stam. Eigenaardig is, dat terwijl in Britsch-Indië deze grafteekens nog in een vrij groot aantal en op verschillende plaatsen worden aangetroffen, die in Ceylon en an onze eigen koloniën nagenoeg geheel ontbreken, niettegenstaande juist daar de hoogere ambtenaren leefden en hun laatste rustplaats vonden. Alleen te Rembang vindt nien nog eenige grafmonumenten, die echter, evenals de verspreide monumenten te Bantam en te Japara, in zoo slechten toestand verkeeren, dat, als niet spoedig iets voor het behoud wordt gedaan, weldra ook de laatste overblijfselen hiervan zullen verdwenen zijn.

Als een bewijs van den goeden naam, die de Hollandsche bouwmeesters in Britsch-Indië hadden, vermeldt Dr. Overvoorde, dat hem dikwijls bouwwerken als van Hollandschen oorsprong werden aangewezen, die bij nader onderzoek niet Hollandsch bleken te zijn en

illustratie
Ruïne fort Kerkhof (eiland bij Batavia).


waarvan de toekenning van den Hollandschen oorsprong alleen berustte op de slevige samenstelling van den bouw. Ook bleek hem te Kaapstad in het kasteel, dat de oude baksteen, die uit Holland was aangevoerd, zich veel beter had gehouden, dan het veel later aangebracht metselwerk van inheemsche steen.

Belangrijk waren de resultaten van het bezoek aan de oude nederzettingen aan de kust van Coromandel en aan de kust van Malabar, waar op nagenoeg elke plaats, waar eenmaal Hollanders gevestigd waren, nog herinneringen worden aangetroffen van hun verblijt.

Plaatsen als Cochin, Tuticorin en Negapatam zijn nog vel van Hollandsche herinneringen; naast de ook hier belangrijke kerkhoven vindt men er verschillende huizen uit den Hollandschen tijd en de oude kerkjes prijken nog met rouwborden en versieringen. Wanneer men het Engelsche altaar weg denkt, zoude men kunnen meenen, dat de kerkjes nagenoeg ongewijzigd gebleven, nog wachten op den Hollandschen prediker.

Ook de herinnering aan de Hollanders leeft hier nog voort. Te Bimilipatam werd den heer en mevr.

illustratie
Oud-Hollandsche Kerk in Cochin.


Overvoorde door den tasildar een pompelmoes vereerd met de bijvoeging, dat die vrucht nog door de Hollanders werd ingevoerd, en te Porto Novo had het inlandsch bestuur, dat tevoren van hun komst was verwittigd, den weg naar de Hollandsche graven met bloemen versierd.

In Colombo zijn nog verschillende gebouwen uit den Hollandschen tijd aanwezig, doch in het centrum van de stad verdwijnen die meer en meer. De bekende kerk van Wolvendaal bij Colombo loopt geen gevaar, doch de garnizoenskerk wordt met afbraak bedreigd. Het museum bevat eenige aardige Hollandsche herinneringen en in het belangrijk archief vindt men vele gegevens voor de koloniale geschiedenis.

Zeer belangrijk voor het onderzoek waren de kleinere steden op Ceylon, waar de gebouwen en oude forten in goeden toestand verkeeren. Minder gunstig is de toestand der begraafplaatsen.

Alleen te Galle vormt de toestand van het kerkhof eene gunstige uitzondering door de bemoeiing van Mr. F.H. de Vos.

Op Java werden behalve Batavia, Weltevreden, Meester Corne is, Tangerang, Toegoe en de eilanden Onrust, Kerkhof, Purmerend, Poeloe Kellor en Edam, o.a. bezocht Bantam, Serang, Bandoeng, Djocja, Klaten, Solo, Soerabaya, Rembang, Joana, Japara, Samarang, Oengaran, Pekalongan, Tegal, Cheribon en Buitenzorg.

In het oude gedeelte van Batavia is nog een rijk veld voor nasporingen, hoewel docr gebrek aan be-

[pagina 223]
[p. 223]

langstelling veel is verloren gegaan, dat zonder groote moeite te behouden ware geweest. Een belangrijke bron voor studie bieden de rijke verzamelingen van het Bataviaansch Genootschap, waaronder eene merkwaardige verzameling teekeningen met gezich en in de omgeving van Oud-Batavia

Als Nederlander doet het Dr. O. leed te moeten verklaren, dat de herinneringen aan de grondvesters van ons koloniaal bezit in de Britsche landen betrekkelijk meer in aantal zijn en beter bewaard dan in Nederlandsch-Indië. Het Britsch bestuur blijkt de historische waarde dezer monumenten beter op prijs gesteld te hebben dan de stamgenooten van hen, aan wie deze monumenten herinneren, of wier daden zij bestemd waren in herinnering te houden Zelfs zijn in de laatste jaren van overheidswege eenige historisch belangrijke forten en gebouwen gedeeltelijk vernield of beschadigd, of zijn plannen hiertoe bij de betrokken besturen aanhangig gemaakt.

Ten aanzien van de archieven, die in ruimeren zin ook tot de monumenten te rekenen zijn, valt het volgende te vermelden. De zorg voor de openbare archieven is in uitstekende handen bij den landsarchivaris

illustratie
Hollandsche Kerk te Galle op Ceylon.


Dr. De Haan. Het voor de bewaring van het belangrijk archief bestemde gebouw schijnt echter hiervoor onvoldoende en het ontbreekt aan wetenschappelijke werkkrachten en aan voldoende ondergegeschikt personeel.

De kerkelijke archieven verkeeren dikwijls in slechten toestand.

Wat kan thans gedaan worden om zooveel mogelijk het behoud der monumenten te verzekeren? De geschiedenis van onze koloniën is waard gekend te worden en getuigt van menig voorbeeld van moed en zelfopoffering, doch het werkelijk doordringen in die geschiedenis is slechts mogelijk als wij ons een zoo volledig mogelijk beeld kunnen vormen van de ontwikkeling en het leven van het voorgeslacht. Daarvoor is het behoud noodig van alle belangrijke herinneringen, zoowel van de bescheiden als van de in steen geschreven geschiedenis van het leven in vorige eeuwen. Dit geldt zoowel voor openbare gebouwen als voor particuliere en dit geldt te meer, waar het betreft uitingen van hooge kunst, van gelukkig gekozen verhoudingen bij bouwwerken of smaakvolle versiering, van forten getuigend van militair vernuft, van goedgesneden zerken en sierlijk kerkzilver. Door tot het behoud hiervan mede te werken zal men tevens het gevoel van gehechtheid versterken, dat de reeds sinds langen tijd in Indië gevestigde geslachten met het moederland moet verbinden.

Het Nederlandsche bestuur heeft reeds te lang gewacht met maatregelen te treffen in het belang der

illustratie
Het Stadhuis te Batavia.


monumenten en heeft in verschillende opzichten bewijzen gegeven van gebrek aan piëteit, die te meer treffen, omdat Nederland aan Indië een deel dankt van zijn voorspoed en zijn beteekenis, zoodat het te eerder verplicht was geweest om alles in eere te houden, wat nog herinnerde aan de geslachten, die het Indische rijk hielpen grondvesten en tot ontwikkeling brengen. Het steenen archief der monumenten vertoont in Indië onherstelbare leemten en het is thans meer dan tijd om maatregelen te treffen om althans nog te behouden wat overbleef. Elk uitstel kan slechts ertoe leiden om de toch reeds zoo gedunde monumentenschat aan verder verlies bloot te stellen. Voor de Hindoe monumenten wordt in Indië reeds veel gedaan; het wordt thans tijd om ook het lot der monumenten van Hollandschen stam ter harte te nemen.

Ten slotte geeft de bevoegde schrijver raad over de wijze, waarop voor instandhouding der oude gedenkteekenen het best kan worden gezorgd.

Ook kondigt hij zijn plan aan voor een nieuwen ontdekkingstocht naar Amerika en de West-Indische koloniën.

Van zijn eerste zoo belangwekkende reis om de wereld bereidt hij inmiddels een geïllustreerd werk voor.



illustratie
Havenpoort te Galle (Ceylon). Anno 1669. In het schild boven de poort het naamteeken der Oost-Indische Compagnie


[pagina 224]
[p. 224]

Naschrift.

De nota door den heer Overvoorde gezonden aan den Gouverneur-Generaal van Ned. Oost-Indië heeft reeds een gunstig gevolg gehad.

Door den directeur van B.O.W. is n l. dezer dagen een rondschrijven gericht aan de Residenten en Hoofden van Waterstaatsafdeelingen, waarin o.m. het volgende wordt gezegd:

‘In afwachting van de instelling van een Oudheidkundigen Dienst, ter vervanging van de tegenwoordige Oudheidkundige Commissie, welke dienst t.z.t. mede met de zorg voor het behoud en de registratie van de monumenten uit den Compigniestijd zal worden belast, is mij mitsdien door de Regeering opgedragen om in overleg met den Landsarchivaris deze aangelegenheid reeds dadelijk ter hand te nemen, en doe ik daarvoor in de eerste plaats een beroep op uwe medewerking en op die van de aan u toegevoegde ambtenaren.

Het ligt in de bedoeling eerlang een overzicht samen te stellen van de nog voorhanden monumenten uit den Compagniestijd en binnenkort zal worden medegedeeld op welke wijze het daarvoor vereischte materiaal zal zijn te verzamelen.

Intusschen zou ik het ten zeerste op prijs stellen indien UHGestr. mij mededeeling zou willen doen van eventueele bij u in behandeling komende plannen tot het afbreken of tot verbouwing van openbare of onder 's Lands toezicht staande bouwwerken, waarvan vast staat, dan wel vermoed wordt, dat zij van beteekenis zijn uit een oogpunt van geschiedenis of kunst. Tevens ware daarbij zoo veel mogelijk te vermelden wat omtrent de geschiedenis van het betreffende bouwwerk bekend is; en zal voorts de bijvoeging van beschrijvingen, teekeningen of fotografiën der betreffende bouwwerken van veel waarde zijn. Hetzelfde geldt ten aanzien van kerkgebouwen en dergelijke, waarvoor op een of andere wijze subsidie uit 's Lands kas wordt genoten.

Aangezien vele der gebouwen dateerend uit den tijd der Oost-Indische Compagnie, in handen zijn van particulieren, is overeenkomstig eene daartoe ontvangen opdracht der Regeering een gelijksoortig verzoek door mij gericht tot de particuliere architecten en aannemers hier te lande.

Ook de medewerking van de ambtenaren van het rooiwezen kan in deze van veel waarde zijn, en ik geef u derhalve in overweging de hoofden van plaatselijk bestuur in uw gewest te verzoeken deze ambtenaren uit te noodigen hun aandacht te willen vestigen op de bedoelde gebouwen en monumenten, en zoodra een verzoek om vergunning tot afbraak of tot verbouwing van zoodanig bouwwerk hen mocht bereiken mij daarvan rechtstreeks mededeeling te willen doen, zoo mogelijk met eene beschrijving en teekening of fotografie van het bouwwerk.’


Vorige Volgende

Footer navigatie

Logo DBNL Logo DBNL

Over DBNL

  • Wat is DBNL?
  • Over ons
  • Selectie- en editieverantwoording

Voor gebruikers

  • Gebruiksvoorwaarden/Terms of Use
  • Informatie voor rechthebbenden
  • Disclaimer
  • Privacy
  • Toegankelijkheid

Contact

  • Contactformulier
  • Veelgestelde vragen
  • Vacatures
Logo DBNL

Partners

Ga naar kb.nl logo KB
Ga naar taalunie.org logo TaalUnie
Ga naar vlaamse-erfgoedbibliotheken.be logo Vlaamse Erfgoedbibliotheken