Skiplinks

  • Tekst
  • Verantwoording en downloads
  • Doorverwijzing en noten
Logo DBNL Ga naar de homepage
Logo DBNL

Hoofdmenu

  • Literatuur & taal
    • Auteurs
    • Beschikbare titels
    • Literatuur
    • Taalkunde
    • Collectie Limburg
    • Collectie Friesland
    • Collectie Suriname
    • Collectie Zuid-Afrika
  • Selecties
    • Collectie jeugdliteratuur
    • Basisbibliotheek
    • Tijdschriften/jaarboeken
    • Naslagwerken
    • Collectie e-books
    • Collectie publiek domein
    • Calendarium
    • Atlas
  • Periode
    • Middeleeuwen
    • Periode 1550-1700
    • Achttiende eeuw
    • Negentiende eeuw
    • Twintigste eeuw
    • Eenentwintigste eeuw
Neerlandia. Jaargang 17 (1913)

Informatie terzijde

Titelpagina van Neerlandia. Jaargang 17
Afbeelding van Neerlandia. Jaargang 17Toon afbeelding van titelpagina van Neerlandia. Jaargang 17

  • Verantwoording
  • Inhoudsopgave

Downloads

PDF van tekst (7.31 MB)

Scans (45.24 MB)

XML (1.88 MB)

tekstbestand






Genre

non-fictie

Subgenre

tijdschrift / jaarboek


In samenwerking met:

(opent in nieuw venster)

© zie Auteursrecht en gebruiksvoorwaarden.

Neerlandia. Jaargang 17

(1913)– [tijdschrift] Neerlandia–rechtenstatus Gedeeltelijk auteursrechtelijk beschermd

Vorige Volgende

Van Nederl. teekeningen en schilderijen.

Er zijn in den laatsten tijd in Nederland op kunstgebied belangrijke dingen gebeurd, iets zeer betreurenswaardig, maar tegelijk iets zeer heugelijks.

Het betreurenswaardige is, dat de verzameling Steengracht, bevattende schilderijen van oude Hollandsche meesters van den eersten rang, vele jaren in den Haag aan den Vijverberg voor den belangstellende te zien, te Parijs is verkocht. Dat was een van de heel enkele belangrijke verzamelingen oude Hollandsche schilderkunst die er in ons land waren overgebleven.

Naar alle windstreken zijn die schilderijen nu verspreid, het rijke Amerika zal wel een goed deel van den buit over den Oceaan halen. En zulke verzamelingen

[pagina 148]
[p. 148]

aan te leggen, met eerste-rangswerken van de groote oude meesters, dat is met de tegenwoordige prijzen nog alleen te bereiken voor de rijksten onder de rijken.

Het verlies van de verzameling Steengracht is voor ons land onherstelbaar. Zoo ging de Bathseba van Rembrandt voor een millicen frank weg, het hoogste bod dat op een veiling voor een schilderij is gegeven. Ondershands zijn er al eenige malen hooger prijzen besteed, b.v. £ 100,000, dus meer dan het dubbele, voor Lord Lansdowne's Molen van Rembrandt. Weg ging helaas ook, voor 312,000 frank, het Zieke Kind van Gabriel Metsu, met dat kindergezichtje zoo lieftallig als wij er nauwelijks een in onze oude schilderkunst kennen; weg ging de uitstekende Adriaan Brouwer, de Rookers, voor 426 500 frank. En zoo een groot deel van de 87 stukken, die voor ruim 4,200,000 frank onder den hamer gingen.

Maar tegenover dat verlies staat winst. Eenige uitmuntende stukken zijn voor ons land behouden en zullen vermoedelijk alle in Rijksmuseum of Mauritshuis komen te hangen. Dat danken wij grootendee's aan de bemoeienis van de voortreffelijke Vereeniging Rembrandt te Amsterdam en de kunstminnende en offervaardige mannen die de vereeniging tot die handreiking in staat hebben gesteld, - meest Amsterdamsche heeren, waardige opvolgers van de oude patriciërs.

Zoo heeft de Vereeniging Rembrandt vijf meesterstukken voor ons land behouden: Jan Steen, Vroolijk Gezelschap (gekocht voor ongeveer f 200,000); G.A. Berckheyde, Gracht te Delft (ongev. f 10,700); Isaäc van Ostade, Man met Varken (ongev. f 13,900); M. Hobbema, De twee Watermolens (ongev. f 152,600); en Gerard ter Borch, Moederlijke Zorgen (ongev. f 162,700). Tezamen voor ongeveer f 540,000. Bovendien heeft de Vereeniging gekocht een Jongensportret door Jacob Backer, voor ongeveer f 40,500, in opdracht van mevr. Rose-Molewater, die het vaste voornemen heeft te kennen gegeven, dit stuk te gelegener tijd in het Mauritshuis aan het rijk af te staan.

De schilderijen, die Rembrandt voor eigen rekening kocht, zal ze voor aanmerkelijk lageren prijs - zoo hebben de bladen gemeld - aan de regeering ter overneming aanbieden, en de regeering had daar ooren naar. Al zal dus vermoedelijk de Vereeniging Rembrandt het geld, dat ze besteedde, voor een goed deel terugkrijgen, zij verdient den dank van het land voor den moed, waarmede zij het er op heeft gewaagd - zouden de Staten-Generaal de uitgave wel billijken? - en voor de offervaardigheid van haar leden, die stellig op de schilderijen zullen verliezen, en er op willen verliezen, als ze maar voor goed in het land blijven.

Wij mogen ons dus verheugen, dat onze musea eerlang met zes schilderijen van groote kunstwaarde - alle bevoegde beoordeelaars zijn het daarover eens - zullen worden verrijkt. Maar bovendien is het oorzaak tot blijdschap, dat er zooveel geld, waarlijk reusachtige bedragen voor schilderijen beschikbaar zijn. Dat getuigt van gestegen welvaart, van liefde voor de kunst, van gemeenschapszin of vaderlandsliefde, al naar men het noemen wil. Wat een verschil met een vroegeren tijd, toen de schilderijen van Hollandsche meesters nagenoeg alleen in het buitenland op prijs werden gesteld, en de stukken met scheepsladingen het land verlieten!

* * *

 

En wat wij hier naar aanleiding van de verzameling Steengracht schrijven, geldt evenzeer van een verkooping van teekeningen van Rembrandt uit de verzameling Heseltine uit Engeland, die kort tevoren te Amsterdam bij Frederik Muller & Co. is gehouden.

De 32 teekeningen, die daar werden geveild, brachten tezamen ongeveer f 300,000 op. En haast de helft van die teekeningen zijn uit dat Engelsche in Hollandsch bezit overgegaan! Het Rembrandthuis te Amsterdam besteedde ruim f 35,000 voor vijf teekeningen. Het vermaarde portret in den kiel, dat de oude Rembrandt van zich zelf heeft gemaakt, kwam voor ongeveer f 25,000 in het bezit van een ongenoemd Amsterdamsch verzamelaar.

Voor deze aanwinsten van het Rembrandthuis schijnt dr. Jan Veth de grootste verdienste te hebben. Hij wist bij vele kunstvrienden het hart warm en de beurs open te krijgen.

* * *

 

Met schrik zullen allen die werk van onze groote oude schilders in het land willen houden of er iets van uit het buitenland terugbrengen ter aanvulling van de vele gapingen, die onze musea in dat werk nog vertoonen, dat voortdurende en laatstelijk sterke stijgen van de prijzen zien, - althans van het werk van de eerste-rangsmeesters. Met betrekkelijk bescheiden middelen kan men ook nu nog een aardige verzameling goede schilderijen aanleggen, wanneer men niet naar groote namen vraagt en een schilderij kan waardeeren, al is het ook geteekend met een onbekenden naam of desnoods met geen naam.

Maar wat er tegenwoordig voor schilderijen, teekeningen, ets- en graveerwerk van de grooten wordt betaald, ziet men aan de veilingen Steengracht en Heseltine. Op deze laatste veiling ging zelfs een verzameling reproducties van teekeningen van Rembrandt, eenige jaren geleden uitgegeven door Lippman en Hofstede de Groot en nu uitverkocht, voor f 2900! Dat waren wel voortreffelijke reproducties van een groot aantal teekeningen van Rembrandt - van werk, dat velen bij zijn schilderijen niet achterstellen - maar met dat al slechts door lichtdruk verkregen afbeeldingen.

* * *

 

Zal er naast al den lof, dien ook wij gul brengen aan de mannen, die nu weer zooveel kunstwerken voor ons land hebben verworven, niet hier en daar een bedenking worden gehoord?

De Jan Steen, die ongeveer twee ton heeft gekost, geldt voor een der best geschilderde werken van den grooten meester. Maar onze musea zijn van eersterangswerk van Jan Steen al goed voorzien. Niet dat wij dit voortreffelijk stuk er niet gaarne bij zien, maar twee ton? En zijn die inderdaad aantrekkelijke Ter Borch en die ongemeen fraaie Hobbema met ruim f 162,000 en ruim f 152,000 misschien ook niet wat heel duur betaald?

Ja, wij weten, al die hooge prijzen voor schilderijen en ander kunstwerk hangen in de lucht. Men kan ook wel f 20,000 voor een Jan Steen te veel noemen, en desnoods f 2000 ook. Zoolang er menschen zijn, die prijzen van tonnen gouds voor een schilderij kunnen betalen, zonder er, zooals men zegt, armer van te worden, en zij hebben het er voor over, wat is er dan tegen dat zij het doen? En als men in ons land er op gesteld is, kunstwerken te behouden of te verwerven, moet men evenveel er voor over hebben. Dat is best, en wij zijn heel blij, dat ons land tegenwoordig op dat gebied zoo flink mee doet.

Maar dit is onze bedenking: putten wij op deze manier niet onze kracht uit, wanneer die voor een groote inspanning noodig wordt? Stel, het portret van burgemeester Six komt te koop. Hoeveel zou dat moeten kosten: een millicen, twee millicen gulden? Wij voor ons vinden twee millicen voor die Rembrandt niet zooveel duurder dan twee ton voor de Jan Steen. En hier, in dit land van Rembrandt, hangt er in geen onzer musea een werkelijk eersterangsportret van Rembrandt. Afgescheiden van andere overwegingen, waarom het bezit van de Six voor ons waarde heeft, zouden wij reeds daarom dat doek moeten koopen, - aangenomen dat het eens te koop komt.

[pagina 149]
[p. 149]

Vier schilderijen uit de verzameling Steengracht.



illustratie
Gerard ter Borch: Moederlijke zorg.




illustratie
Jan Steen: Vroolijk gezelschap.




illustratie
Adriaan Brouwer: De rookers.




illustratie
Gabriel Metsu: Het zieke kind.


[pagina 150]
[p. 150]

Of anders, er zijn in particuliere verzamelingen in het buitenland ook nog dergelijke portretten van Rembrandt van den eersten rang, portretten van hem zelf uit de laatste jaren van zijn leven, van Hendrikje Stoffels enz. Als die aan de markt komen, moeten wij er een bod op doen. Die gaping in onze musea moet in de eerste plaats worden aangevuld. En dan komt men er tegenwoordig nauwelijks met tienmaal honderdduizend gulden.

Ofschoon, niet lang geleden is de zoogenaamde Poolsche ruiter, als wij ons niet zeer bedriegen, onder het millioen verkocht. Was het niet weer aan iemand in Amerika? Dat was ook een schilderij, waar wij, schattende naar de prijzen van de verzameling Steengracht, gerust een millioen voor hadden mogen geven.

* * *

 

Wij hebben nog andere wenschen. (Men ziet: wij willen niet minder, maar nog meer voor kunst uitgegeven hebben.) Onze musea bergen schatten van Hollandsche kunst, oude en nieuwe, maar te weinig vreemde kunst. Wat de groote oude meesters betreft, is dat een nagenoeg onherstelbaar gebrek. Hun werk komt ook al zoo schaarsch op de markt - het eerste-rangs-werk - en is dan zoo duur, dat er haast geen aankomen aan is. En er zou veel gekocht moeten worden, wilden wij deze leemte ook maar eenigszins aanvullen.

Maar in 19e eeuwsche en hedendaagsche kunst van het buitenland zijn onze musea al even arm. Met een belangrijke uitzondering. Wij hebben betrekkelijk veel en daarbij uitmuntend werk van de groote Franschen uit de vorige eeuw. En dat is een kostelijk bezit. Maar is het niet wel een weinig alsof er voor onze particuliere verzamelaars en museumdirecteuren niets anders bestaat, dan onze eigen schilders en die groep Franschen die wij de Barbizonners kunnen noemen, met nog een enkelen anderen? Er zijn hier trouwens genoeg menschen, die nog de theorie aanhangen, dat er buiten die kunst ook eigenlijk niet goed geschilderd wordt, - wat men dan bepaald schilderen noemt! Een vergissing, die er gelukkig hoe langer hoe meer uitgaat.

Reeds nu moeten er voor vele Engelsche, Duitsche en Fransche meesters (de Barbizonners nu daargelaten) uit de 19e eeuw prijzen worden betaald, die voor die der oude meesters nauwelijks onderdoen. De goede kunst uit de 18e eeuw, van de Franschen b.v., is ook duur. Wat hebben wij in onze musea daarvan? Wat van de groote Belgen uit de 19e eeuw?

Ter verruiming van onzen blik, om te beletten dat onze smaak eenzijdig wordt, om frisscher wind te laten waaien door ruimten waar het wel eens wat duf dreigt te worden, zou het, dunkt ons, noodig zijn, dat men zich toelegde op een behoorlijke verzameling hedendaagsche buitenlandsche kunst, een verzameling waarin zooveel mogelijk de verschillende landen door kenmerkende werken van hun schilders vertegenwoordigd zijn. Daar is veel geld voor noodig, maar nog kan men van die schilderijen voor betrekkelijk matige prijzen een uitgelezen verzameling aanleggen.

* * *

 

Onze slotsom is dan: wij vinden zooveel geld als men aan de Jan Steen, Ter Borch en Hobbema uit de verzameling Steengracht heeft besteed niet te veel, mits men bereid is en ook toebereidselen maakt, om wanneer het tienvoudige wordt gevraagd voor wat ons twintig maal meer waard moet zijn, ook dat te geven; en mits men de handen ineen sla en gaat werken om voor onze musea ook een flink aantal nieuwe buitenlandsche schilderijen aan te schaffen en dat te blijven doen, - naast de schoone, maar eenzijdige verzameling nieuwe buitenlandsche kunst die wij al hebben.

Bezoekt onze inzending op de Gentsche Wereldtentoonstelling.


Vorige Volgende

Footer navigatie

Logo DBNL Logo DBNL

Over DBNL

  • Wat is DBNL?
  • Over ons
  • Selectie- en editieverantwoording

Voor gebruikers

  • Gebruiksvoorwaarden/Terms of Use
  • Informatie voor rechthebbenden
  • Disclaimer
  • Privacy
  • Toegankelijkheid

Contact

  • Contactformulier
  • Veelgestelde vragen
  • Vacatures
Logo DBNL

Partners

Ga naar kb.nl logo KB
Ga naar taalunie.org logo TaalUnie
Ga naar vlaamse-erfgoedbibliotheken.be logo Vlaamse Erfgoedbibliotheken