Skiplinks

  • Tekst
  • Verantwoording en downloads
  • Doorverwijzing en noten
Logo DBNL Ga naar de homepage
Logo DBNL

Hoofdmenu

  • Literatuur & taal
    • Auteurs
    • Beschikbare titels
    • Literatuur
    • Taalkunde
    • Collectie Limburg
    • Collectie Friesland
    • Collectie Suriname
    • Collectie Zuid-Afrika
  • Selecties
    • Collectie jeugdliteratuur
    • Basisbibliotheek
    • Tijdschriften/jaarboeken
    • Naslagwerken
    • Collectie e-books
    • Collectie publiek domein
    • Calendarium
    • Atlas
  • Periode
    • Middeleeuwen
    • Periode 1550-1700
    • Achttiende eeuw
    • Negentiende eeuw
    • Twintigste eeuw
    • Eenentwintigste eeuw
Neerlandia. Jaargang 18 (1914)

Informatie terzijde

Titelpagina van Neerlandia. Jaargang 18
Afbeelding van Neerlandia. Jaargang 18Toon afbeelding van titelpagina van Neerlandia. Jaargang 18

  • Verantwoording
  • Inhoudsopgave

Downloads

PDF van tekst (4.82 MB)

Scans (32.17 MB)

XML (1.52 MB)

tekstbestand






Genre

non-fictie

Subgenre

tijdschrift / jaarboek


In samenwerking met:

(opent in nieuw venster)

© zie Auteursrecht en gebruiksvoorwaarden.

Neerlandia. Jaargang 18

(1914)– [tijdschrift] Neerlandia–rechtenstatus Gedeeltelijk auteursrechtelijk beschermd

Vorige Volgende

Het leven op Coronie.

Uit een brief:

Het leven is op Coronie niet onaardig maar wel eenzaam. Eenmaal in de 14 dagen komt er leven in de brouwerij, n.l. als de mail uit Paramaribo binnenkomt, die, behalve de brieven daar vandaan ook de mail uit Holland meebrengt. Iedereen is dan geagiteerd dien dag tot zelfs de bedienden, die er niet veel mee te maken hebben.

Misschien hebt U al eens gehoord op hoe 'n wijze de reis hier naar toe geschiedt. Zoo niet, dan zal ik ik het U in 't kort vertellen. Men vertrekt van Paramaribo 's middags ongeveer om 12 uur. 's Nachts om 12 uur is men voor de kust van Coronie, maar door de beroemde of liever beruchte modderbank blijft de stoomer op een diepere plaats ankeren. Dan duiken daar uit het pikdonker plotseling kleine bootjes op, bemand met stoere negers, maar die door het inpakken van hun hoofden met doeken er potsierlijk uit zien. Een klein zeilbarkasje is bestemd voor de 1ste klas passagiers. Bij goed weêr, zooals wij dat troffen, gaat dat kleine ding vliegensvlug over de golven, maar bij stormweêr kunnen die bootjes het schip niet altijd bereiken of wordt het soms, door al hun zwoegen om tegen de golven op te roeien, te laat voor het tij en raken booten en passagiers vast op de modderbank. Dan zitten die arme menschen daar den heelen dag bloot gesteld aan regen en heete zon zonder eenig dak boven hun hoofd en dikwijls ook zonder eten, als ze niet zoo wijs zijn

[pagina 216]
[p. 216]
geweest wat mee te nemen. Ze worden dan pas verlost als de vloed hen er afhelpt. Alleen één klein bootje wordt door de modder van het kanaal gesleept om dan de mailzak te halen en soms de een of andere autoriteit b.v. rechter, controleur of wie dan ook. Is men eenmaal aan wal, dan vindt men een aardig plaatsje. De huisjes liggen aan beide zijden van een breeden weg, die beplant is met cocosboomen. Het commissariaat ligt ongeveer in het midden

illustratie
Kaartje van Suriname.


en aan weerskanten strekt die weg zich uit ongeveer 3 uur rijdens. Overal kleine plantages, grondjes hier genoemd, stukken van vroegere groote plantages. Overal ook armoede want èn door tegenslag in den landbouw èn door luiheid, wordt er weinig door de bevolking verdiend. Hunne voornaamste inkomsten zijn de opbrengsten van de cocosnoten en daar die cultuur weinig arbeid vereischt, alleen het plukken, dat ze met verwonderlijke handigheid doen, worden ze van zelf lui! Men kan hier absoluut niets krijgen, wat groenten betreft, men moet dus zelf alles zaaien en planten. Elken morgen na het ontbijt ga ik dan ook aan het werk. Ik geloof wel tot verwondering van de gekleurde menschen. Gisteren zei een oud vrouwtje tegen mij: Kà! Bakkraman go wroko, ningre no wanni wroko! (Hè, kijk blanke menschen gaan werken, negers willen niet werken!)

Makkelijk is het werk niet, want den meesten tijd komen er wolken muskieten en mampieren (een klein vliegje dat nog veel harder steekt dan de muskiet) op mij af. Als ik binnenkom zijn mijne handen dik en rood van de steken. Een uitkomst is dan een ‘smookpotje’, wat mijn kleinste bediende dan voor mij maakt. Daarvoor hebben die beesten tenminste nog wat respect. Maar ik heb tenminste dàt succes dat ik nu groenten uit den tuin op tafel kan brengen, ik heb nu zelfs boerenkool, komkommers, spruitjes, andijvie, sla en worteltjes staan, behalve de Surinaamschee groenten. Dus al heel wat!

Om half 7 staan we op, om 8 uur begint het kantoor, maar moet mijn man buitenshuis menschen spreken of gronden bezoeken, dan rijdt hij al om 7 uur uit. Door de afstanden moet de commissaris hier zelf paard en rijtuig aanschaffen, dat is wel eigenaardig, daar in andere districten rijtuigen, paard of motorboot door het Gouvernement wordt aangeschaft. Blijft het paard leven en in goeden toestand, dan

[pagina 217]
[p. 217]

is dat zoo erg nog niet, maar in het tegenovergestelde geval zijn het leelijke uitgaven. Voor het onderhoud krijgt men vergoeding.

Veel conversatie is hier niet. De notabelen bestaan uit: de dokter, de secretaris, de onderwijzers, de leeraar van de Moravische Broedergemeente, een directeur van een plantage, van diezelfde gemeente, de chef van den winkel der Hernhutters, twee Paters en vier Soeurs. De Hernhutter families zijn natuurlijk allen Duitschers. Bij de Soeurs kom ik nog al eens een praatje maken, het zijn doodeenvoudige, goede menschen, twee er van zijn onderwijzeressen, eene de overste en eene de huishoudzuster. Ik ben daar ook al eens de school wezen bezoeken.

Wij hebben een heerlijk huis, ruim en luchtig, met een breede galerij aan drie zijden. Vóór een bloementuin en achter nog een ruim erf waar de verschillende andere gebouwtjes staan. Verder een stuk grond beplant met bananen en bacoven, een ander stuk met cocosnoten, waarvan de opbrengst voor ons is. Dan zijn er nog wat vruchtboomen, die echter erg verwaarloosd zijn en de moestuin. U ziet dus wel, dat het nog eene heele uitgestrektheid is.

Het klimaat is hier heerlijk! Er waait altijd een frissche zeebries, die zelfs in de laatste maanden meer op storm ging lijken, hetgeen minder prettig was. Wanneer het stiller werd hoorde men de zee brommen en grommen. In den droogen tijd van September tot half November is het hier in tegenstelling met Paramaribo heerlijk koel en komen de kennissen uit de stad graag hier eens luchthappen en dat geeft ons ook weer een hoop gezelligheid. Verder zorgen de boekenkast met zijn heerlijken inhoud, die altijd met ons meereist, de leestrommel en onze liefhebberijen, als insecten- en postzegelverzameling voor afwisseling in ons leven.


Vorige Volgende

Footer navigatie

Logo DBNL Logo DBNL

Over DBNL

  • Wat is DBNL?
  • Over ons
  • Selectie- en editieverantwoording

Voor gebruikers

  • Gebruiksvoorwaarden/Terms of Use
  • Informatie voor rechthebbenden
  • Disclaimer
  • Privacy
  • Toegankelijkheid

Contact

  • Contactformulier
  • Veelgestelde vragen
  • Vacatures
Logo DBNL

Partners

Ga naar kb.nl logo KB
Ga naar taalunie.org logo TaalUnie
Ga naar vlaamse-erfgoedbibliotheken.be logo Vlaamse Erfgoedbibliotheken