Skiplinks

  • Tekst
  • Verantwoording en downloads
  • Doorverwijzing en noten
Logo DBNL Ga naar de homepage
Logo DBNL

Hoofdmenu

  • Literatuur & taal
    • Auteurs
    • Beschikbare titels
    • Literatuur
    • Taalkunde
    • Collectie Limburg
    • Collectie Friesland
    • Collectie Suriname
    • Collectie Zuid-Afrika
  • Selecties
    • Collectie jeugdliteratuur
    • Basisbibliotheek
    • Tijdschriften/jaarboeken
    • Naslagwerken
    • Collectie e-books
    • Collectie publiek domein
    • Calendarium
    • Atlas
  • Periode
    • Middeleeuwen
    • Periode 1550-1700
    • Achttiende eeuw
    • Negentiende eeuw
    • Twintigste eeuw
    • Eenentwintigste eeuw
Neerlandia. Jaargang 19 (1915)

Informatie terzijde

Titelpagina van Neerlandia. Jaargang 19
Afbeelding van Neerlandia. Jaargang 19Toon afbeelding van titelpagina van Neerlandia. Jaargang 19

  • Verantwoording
  • Inhoudsopgave

Downloads

PDF van tekst (5.40 MB)

Scans (34.67 MB)

XML (1.55 MB)

tekstbestand






Genre

non-fictie

Subgenre

tijdschrift / jaarboek


In samenwerking met:

(opent in nieuw venster)

© zie Auteursrecht en gebruiksvoorwaarden.

Neerlandia. Jaargang 19

(1915)– [tijdschrift] Neerlandia–rechtenstatus Gedeeltelijk auteursrechtelijk beschermd

Vorige Volgende

Een Australiër over Nederl.-Indië.

De Nieuwe Courant vestigde de aandacht op een rapport door den Hon. Staniforth Smith, directeur van landbouw, enz. van het territorium van Papcea, overgelegd aan het Parlement van het gemeenebest Australië, en opgemaakt na een door den heer Smith gebracht bezoek aan Nederlandsch-Indië, bij gelegenheid van het Rubbercongres en de tentoonstellingen te Batavia en te Semarang.



illustratie
Pinangschaar (Bali).




illustratie
Gouden sigarettenkoker (Bali). Ciseleerwerk




illustratie
Offerschel (Bali)


[pagina 236]
[p. 236]

Dat rapport is in alle opzichten gunstig voor onze kolonie en maakt den indruk na grondig onderzoek te zijn samengesteld; alleen waar de heer Smith zegt ‘het moederland is altijd bereid geweest tot het brengen van offers aan inkomsten en materieele belangen voor het ware welzijn der inboorlingen’ moet worden opgemerkt dat dit onjuist is; de belangstelling van de zijde der Regeering en van Nederland dagteekent eerst uit later jaren.

Overigens echter kunnen ettelijke uitspraken van rapporteur aanvaard worden, ook waar hij prijst, omdat die berusten op een plaatselijk onderzoek en omdat het ook, uit andere berichten bekend is dat zijn lof niet overdreven is.

Zoo zegt de heer Smith:

‘Ik bracht gedurende de laatste negen jaren drie officieele bezoeken aan Java ter bestudeering van de economische toestanden op dat eiland en bij elk bezoek werd ik meer versterkt in de overtuiging, dat geen Europeesche natie meer wetenschappelijke methoden heeft toegepast en meer gelukkige resultaten heeft bereikt in de groote bedrijven van den tropischen landbouw, dan de Hollanders.’

De schrijver noemt het vaccinatie- en Pasteur-instituut te Batavia een der beste instellingen van dien aard in de tropen. ‘Een 20 jaar geleden opgericht, is het in de laatste jaren tot zijn tegenwoordigen omvang en hoogen trap van ontwikkeling gebracht door dr. Nyland, een geleerde van wereldreputatie. Aan die instelling hebben honderdduizenden inlanders hun leven te danken, doordat zij immuun gemaakt werden voor de verwoesting door allerlei aanstekelijke en besmettelijke ziekten.’

Van de prachtig in een tuin gelegen paviljoens geeft mr. Smith een beschrijving, alsook van de inrichting en de zorgvuldige bewerking der entstoffen, die overal heengezonden worden met alle toebehooren voor het gebruik. Een monster van die vaccinebussen, hem door den directeur aangeboden, verzond mr. Smith naar zijn regeering.

Hoe de inenting van de bevolking geregeld is, door het uitzenden van inlandsche vaccinateurs, die op gezette tijden in alle streken van den archipel hun werk verrichten, wordt door den heer Smith omstandig beschreven.

Hij zegt dan: De Nederlander (evenals de Brit) loopt niet met zijn menschlievendheid te koop, maar ik kreeg de overtuiging, dat dit een van de vele kostelijke instellingen was, door het Nederlandsche Gouvernement gesticht in het even oprechte als intelligente streven om 't welzijn te bevorderen van de groote inlandsche bevolking die aan zijn zorg en bestuur is toevertrouwd.

Ook de zorg van de Nederlandsch-Indische Regeering voor de zedelijke, geestelijke en lichamelijke opvoeding van de inlandsche bevolking is niet aan de aandacht van den heer Smith ontgaan. Hij teekent dienaangaande het volgende aan: Om de inlanders geschikt te maken voor de verschillende levenssferen en met het doel hen op te leiden voor betrekkingen waarin hun arbeid dienstig kan zijn voor hun broeders en zusters en nuttig voor zich zelf, zijn verschillende soorten van Gouvernementsscholen opgericht, over Java verdeeld als volgt: 3473 dorps- of lagere scholen; 1187 2e kl. scholen; 88 1e kl. scholen; 24 Hollandsch-Chineesche scholen; 3 ambachtsscholen; 2 scholen voor opleiding van inlandsche artsen; 7 scholen voor inlandsche ambtenaren; 7 normaaischolen voor aanstaande onderwijzers; 1 school voor inlandsche juristen.

Bovendien zijn er een groot aantal Christelijke zendingsscholen, de meesten gesubsidieerd door het Gouvernement, en een 12-tal particuliere ambachts- of nijverheidsscholen, benevens Mohammedaansche en Chineesche scholen.

Van het geneeskundig onderzoek zegt de schrijver:

Dit is weer een ander uitvloeisel van de onvermoeide zorg van Nederland voor de gezondheid en het welzijn van de inboorlingen. De onmogelijkheid om te voorzien in een voldoend aantal blanke artsen, leidde tot de stichting van twee geneeskundige scholen waar inboorlingen van Ned.-Indië tot dokter worden opgeleid. De eene school is gevestigd te Batavia en heeft een gemiddeld aantal van 170 studenten, afkomstig van de openbare lagere scholen, waar leerlingen van 12- tot 16-jarigen leeftijd na afgelegd examen tot de doctor-djawaschool worden toegelaten; de andere school is te Soerabaja. De studenten doorloopen een 9-jarigen cursus, die waarschijnlijk met een jaar verlengd zal worden, zij betalen geen studiegelden, hebben vrij logies in ruime, goed geventileerde slaapzalen en voorzien zelf in hun kost. In het bezit van het diploma, gaan zij voor 10 jaar in 's lands dienst. Wenschen zij binnentijds daaruit te treden en particuliere praktijk te beginnen, dan moeten zij de kosten hunner opleiding terug betalen. Hebben de inlandsche artsen voldoende middelen overgelegd, dan wordt hun, als zij het verlangen, toegestaan naar Nederland te gaan om daar aan een der universiteiten een twee-jarigen eindcursus te doorloopen, ter verkrijging van een graad, gelijk aan dien van een Europeeschen arts.

Over de opleidingsscholen voor inlandsche ambtenaren en voor inlandsche juristen; over de normaalscholen wordt het een en ander in het rapport vermeld.

Zoowel op de eerstgenoemde scholen als op die voor a.s. onderwijzers (normaalscholen) wordt slechts een zeer matig school- of kostgeld geheven.

Mr. Smith geeft vervolgens een overzicht van de bemoeiingen der Ned.-Indische regeering om onder de inlanders de kennis van meer verlichte en wetenschappelijke methoden van de bewerking van den grond te verspreiden. De opleiding van inlandsche landbouwambtenaren en -onderwijzers geschiedt in 1 landbouwhoogeschool, 1 middelbare landbouwschool, 12 lagere landbouwscholen en 1 veeartsenijschool. Een bijzondere afdeeling van het Dep. van Landbouw houdt zich uitsluitend bezig met den invoer, de verdeeling en selectie van planten voor den inlandschen landbouw. In selectie- en zaadtuinen worden tal van variëteiten van rijst en andere gewassen geteeld en beproefd, met het doel de hoedanigheid

[pagina 237]
[p. 237]

van de inlandsche oogsten te verbeteren. Weer een andere afdeeling van het Departement bemoeit zich met het onderzoek van het irrigatiewater en tracht nieuwe en winstgevende bedrijven ingang te doen vinden. Een derde afdeeling is meer uitsluitend inlichtingskantoor. Daar worden inlichtingen en raad gegeven aan landbouwers en worden op groote schaal door een 16-tal deskundigen proeven genomen, in verband ook met de proefvelden die over geheel Java zijn verspreid en telkens van plaats verwisselen.

Mr. Smith teekent hierbij nog aan:

‘De prachtige ontwikkeling van de cultuur op Java is voor een groot deel te danken aan de wijze en aanmoedigende zorg van het Gouvernement, dat geen kosten heeft gespaard om aan de planters wetenschappelijken en practischen bijstand te verschaffen.’

 

Het mag zeker wel eens in wijden kring verbreid worden - en Neerlandia met z'n vele lezers biedt daartoe gelegenheid - hoe een vreemdeling, die door plaatselijk onderzoek zich van verschillende toestanden in Indië, van wat daar wordt gedaan, ook ten behoeve van de bevolking, overtuigd heeft, over het beheer van de kolonie oordeelt.

Stellig zijn er nog ettelijke tekortkomingen; de politie en de veiligheid laten nog veel te wenschen over; de justitie werkt soms langzaam; als uitvoerders van de bedoelingen der Regeering worden niet altijd de meest geschikte personen gevonden; in de arbeiderstoestanden en regelingen moet nog veel herzien worden; de woningen in de groote plaatsen vooral vereischen grondige verbetering; in sommige buitenbezittingen komt nog veel onrecht voor; het aantal nuttige instellingen is nog niet groot genoeg. Zoo zijn er nog meer tekortkomingen te noemen.

Te ontkennen valt echter niet dat in de laatste kwarteeuw veel gedaan is in het belang van land en volk.

De kennismaking met zoo'n rapport, door een welwillend vreemdeling opgesteld, doet dit toch nog eens op nieuw beseffen; terwijl het moed geeft op den ingeslagen weg voort te gaan.


Vorige Volgende

Footer navigatie

Logo DBNL Logo DBNL

Over DBNL

  • Wat is DBNL?
  • Over ons
  • Selectie- en editieverantwoording

Voor gebruikers

  • Gebruiksvoorwaarden/Terms of Use
  • Informatie voor rechthebbenden
  • Disclaimer
  • Privacy
  • Toegankelijkheid

Contact

  • Contactformulier
  • Veelgestelde vragen
  • Vacatures
Logo DBNL

Partners

Ga naar kb.nl logo KB
Ga naar taalunie.org logo TaalUnie
Ga naar vlaamse-erfgoedbibliotheken.be logo Vlaamse Erfgoedbibliotheken