Skiplinks

  • Tekst
  • Verantwoording en downloads
  • Doorverwijzing en noten
Logo DBNL Ga naar de homepage
Logo DBNL

Hoofdmenu

  • Literatuur & taal
    • Auteurs
    • Beschikbare titels
    • Literatuur
    • Taalkunde
    • Collectie Limburg
    • Collectie Friesland
    • Collectie Suriname
    • Collectie Zuid-Afrika
  • Selecties
    • Collectie jeugdliteratuur
    • Basisbibliotheek
    • Tijdschriften/jaarboeken
    • Naslagwerken
    • Collectie e-books
    • Collectie publiek domein
    • Calendarium
    • Atlas
  • Periode
    • Middeleeuwen
    • Periode 1550-1700
    • Achttiende eeuw
    • Negentiende eeuw
    • Twintigste eeuw
    • Eenentwintigste eeuw
Neerlandia. Jaargang 24 (1920)

Informatie terzijde

Titelpagina van Neerlandia. Jaargang 24
Afbeelding van Neerlandia. Jaargang 24Toon afbeelding van titelpagina van Neerlandia. Jaargang 24

  • Verantwoording
  • Inhoudsopgave

Downloads

PDF van tekst (2.94 MB)

Scans (21.15 MB)

XML (1.07 MB)

tekstbestand






Genre

non-fictie

Subgenre

tijdschrift / jaarboek


In samenwerking met:

(opent in nieuw venster)

© zie Auteursrecht en gebruiksvoorwaarden.

Neerlandia. Jaargang 24

(1920)– [tijdschrift] Neerlandia–rechtenstatus Gedeeltelijk auteursrechtelijk beschermd

Vorige Volgende

Nederl. Antillen.

Algemeene Groepsvergadering.

Algemeene vergadering, 29 Mei 1920.

Aanwezig 23 leden, waaronder Z.E. de Gouverneur van Curaçao en de 5 bestuursleden op het eiland aanwezig.

In aansluiting aan de voorgelezen notulen deelde de Voorzitter mede, dat uit de koloniale kas f 100 beschikbaar was gesteld ter bestrijding van de kosten voor de kinderopvoering van de film: ‘Zegetocht van H.M. de Koningin door Limburg en Zeeuwsch-Vlaanderen’. Voorts dat eenige aardige bedankbriefjes, aan het Verbond gericht, waren ingekomen van schoolkinderen, die genoemde opvoering hadden bijgewoond.

Vervolgens werd medegedeeld:

a.dat bij G.B. van 17 Maart 1920 no. 311 verschillende bepalingen zijn vastgesteld omtrent de openbare boekerij en leeszaal, o.a. dat in de Commissie van Beheer ten minste drie leden van het A.N.V. zitting zullen hebben; (N.B. De leden van de benoemde Commissie zijn allen lid van de groep, twee hunner zijn bestuurslid);
b.dat het bestuur Mevr. van Breemen-Kruyt heeft benoemd als vertegenwoordigster van de groep in het Hoofdbestuur in plaats van den heer Prof. J. Boeke, en dat zij de benoeming heeft aangenomen;
c.dat de Vereeniging Huisvlijt onder dankbetuiging voor den genoten steun van het Groepsbestuur een afschrift van de goedgekeurde rekening en verantwoording over het eerste vereenigingsjaar heeft gezonden.

De Voorzitter sloot de rij der mededeelingen met het voorlezen van een schrijven van den heer S. Duwaer te Maracaibo, die een zending boeken ter beschikking stelt voor een der boekerijen der Groep. De A.V. kon zich vereenigen met het voorstel van het bestuur om deze schenking over te dragen aan de openbare boekerij, omdat de groep meent daardoor te kunnen bijdragen tot het Nederlandsche karakter van deze boekerij. Den schenker zal de dank van de groep worden overgebracht. Zijn voorbeeld moge door velen worden gevolgd.

De rekening en verantwoording van den penningmeester over 1919 werd door de daartoe in de vergadering van 13 Jan 1920 benoemde commissie, bestaande uit de heeren P. Bart, A.B.J. Prakken en H. Scholtens Kzn. nagezien en in orde bevonden.

Hierna werd overgegaan tot de verkiezing van drie bestuursleden. De leden hadden van 8-22 Mei gelegenheid gehad hun stembriefjes in de bus te werpen; de leden van de overige eilanden waren in staat geweest hun stem uit te brengen, zoodat het slot van artikel 11 niet behoefde te worden toegepast. Er kwamen 109 stembriefjes uit de bus, alle geldig. De 6 door het bestuur gestelde candidaten - door de leden waren geen candidaten-lijsten bij het bestuur ingeleverd - verkregen het volgende aantal stemmen:

P. Bart 51; J.H. Bodenburg Hellmund 59; Jos. C. Henriquez 63; R.S. de Lannoy 56; W.R. Menkman 78; Sj. Mook 18.

Tot bestuursleden werden gekozen de heeren W.R. Menkman. Jos. C. Henriquez en J.H. Bodenburg Hellmund.

 

De heer P.A. Euwens wees op het verslag van het Hoofdbestuur in het April-nummer van Neerlandia en wel op punt VI. Hij stelde de vraag of zoo'n Nederl. weekblad ook op Curaçao, waar velen op nieuws uit Nederland gesteld zijn, zijn nut zou kunnen hebben en meende, dat de meeste hier gevestigde Nederlanders reeds een of meer Nederl. bladen lezen. Maar misschien kan dit weekblad wel van groot nut zijn voor een categorie van personen, n.l. de Curaçaonaars, die zeker over het algemeen genomen maar zelden bladen uit het moederland lezen.

Door dit weekblad zouden deze lezers zeker nader tot het moederland kunnen gebracht en meer belangstelling bij hen kunnen gekweekt worden voor de zaken van den Nederlandschen stam.

Nu het Hoofdbestuur een dergelijk plan overweegt meent hij, dat het op den weg van de Groep ligt om voor Curaçao en Suriname nog iets beters te bereiken. Het zal iedereen opgevallen zijn hoe bitter weinig nieuws uit het Moederland ons hier per Fransche kabel zoowel als per draadlooze bereikt, ten hoogste enkele berichten, waarin de gewezen Duitsche keizer betrokken is. Eerst na drie, vier of vijf weken als we onze Nederlandsche bladen krijgen, vernemen we wat er in het Moederland is gebeurd, worden we gewaar, wat zich daar heeft afgespeeld, allerlei wat ons onthouden werd, omdat kabel noch draadlooze kan vermoeden, dat wij verlangend zijn naar zulk nieuws, en vooral ook, omdat zij die berichten niet krijgen. Spreker vroeg de medewerkng van het Hoofdbestuur van het A.N.V. en zoo noodig van het Koloniaal Bestuur in te roepen om in dien toestand verbetering te brengen en gaf in overweging bij de verschillende persbureaux in Nederland aan te kloppen om van deze te verkrijgen een geregelde mededeeling van het belangrijkste nieuws in het Moederland aan de Fransche kabel en de stations voor draadlooze, opdat deze ons die berichten kunnen overseinen. Voor de verspreiding in de kolonie kan gemakkelijk genoeg gezorgd worden.

In het algemeen had het door den heer Euwens voorgedragene de instemming van de vergadering. Eenige

[pagina 110]
[p. 110]

leden meenden, dat het blad, in het April-nummer bedoeld, vooral voor Nederlanders in den vreemde bestemd zou zijn, dat het lezen er van op Curaçao wel aangemoedigd moest worden, doch dat de Groep, die nog zoo veel andere dingen te doen heeft, het niet geldelijk kon steunen. Het plan om te trachten sneller en uitvoeriger berichten uit het Moederland te verkrijgen, zou door het Bestuur zoo spoedig mogelijk aan het Hoofdbestuur worden meegedeeld. Het bestuur zal deze zaak tevens bij de Groep Suriname aanhangig maken.

De tweede spreker was de heer H. Scholtens Kzn. Hij wees op de taak, die kleine naties ook in den wereldoorlog vervuld hadden. Hij voerde aan, hoe wij Nederlanders als kleine natie groote dingen hadden gedaan, maar dat wij dan ook moesten zorgen voor ons ras, ons karakter en onze taal. Over de zorg voor de taal wilde hij het ditmaal hebben, omdat hij in het ontwerp der onderwijsverordening, thans bij den Kolonialen Raad in behandeling, een artikel gvonden had, waarin de Nederlandsche taal achtergesteld werd bij de Engelsche. In art. 103, zoo zeide hij, is sprake van het examen voor hulponderwijzer(es). De candidaten kunnen dit examen naar verkiezing in het Engelsch of in het Nederlandsch afleggen. Waar nergens aangegeven is, dat die in het Engelsch afgelegde examens alleen bevoegdheid geven voor de Bovenwindsche eilanden, maar zelfs ook wanneer die hulponderwijzers, in het Engelsch geëxamineerd, alleen voor die groep van eilanden bestemd waren, zou nog tekort gedaan worden aan het goed recht der Nederlandsche taal. Er wordt wel geëischt: voldoende kennis van het Nederlandsch van hem, die het examen in het Engelsch aflegt, maar spreker meent dat geëischt moet worden, dat een aanstaand Nederlandsch ambtenaar, zooals ook de hulponderwijzer op de Bovenwindsche eilanden zal zijn, voldoende Nederlandsch kent om zijn examen in het Nederlandsch af te leggen, waarbij dan zeer zeker voldoende kennis van het Engelsch gevorderd mag worden.

Eenige leden betuigden hun instemming hiermede en sluiten zich bij spreker aan in zijn eisch, dat bij een dergelijke regeling als wordt voorgesteld, het Nederlandsch in het gedrang komt en er onderwijskrachten zullen zijn, die aan Nederlandsche kinderen die taal niet kunnen onderwijzen.

De Voorzitter zegt nog als Nederlander het evenzeer als spreker te betreuren, dat in een Nederlandsche kolonie dergelijke regelingen, die door de praktijk ontstaan zijn, moeten worden voorgesteld, maar wenscht als Inspecteur voor het Onderwijs op deze plaats niet verder daarop in te gaan, al wil hij er slechts op wijzen, dat vele bezwaren door spreker genoemd ondervangen zullen worden door de uitvoeringsbesluiten, doch daarover kan slechts in den Kolonialen Raad gesproken worden.

Besloten wordt in deze aangelegenheid zich tot den Kolonialen Raad te wenden.

De laatste spreker was de heer Van Roggen, die na een korte terechtwijzing aan het adres van het bestuur in zake de vertooning van de film een zeer belangrijk vraagpunt aan het oordeel der vergadering onderwierp. Het betrof een meisje, geboren op St. Eustatius uit een Nederlandsche moeder, die eenige jaren oud zijnde, bij het huwelijk van haar moeder door den vader, die Duitscher van geboorte, doordat hij in het Ned. Oost-Indische leger dienst genomen had, zijn nationaliteit verloren had, erkend werd, waardoor zij de nationaliteit van den vader - in dit geval geen - verkreeg, thans geen pas kan krijgen om de kolonie te verlaten, daar zij op geen enkele wijze volgens de wet op het Nederlanderschap als Nederlandsch onderdaan kan worden aangemerkt. Spreker zegt, dat dit geen alleenstaand geval is, maar dat het meermalen voor zal komen, juist met kinderen van militairen. Hij vraagt of zoo'n regeling niet hard is, als men daartegenover plaatst, dat een op Curaçao geboren kind, waarvan vader en moeder onbekend zijn, dus beiden vreemdelingen kunnen zijn, als Nederlander wordt aangemerkt. Ten slotte meent spreker, dat het op den weg van het A.N.V. ligt te bevoegder plaatse te pleiten voor zoodanige wijziging van de wet op het Nederlanderschap, dat in dergelijke gevallen het kind de nationaliteit der moeder behoudt of naturalisatie gemakkelijker gemaakt wordt, want spreker voegde er aan toe: de onvermogende vader kan in zoo'n geval geen naturalisatie vragen.

De vergadering betuigde haar instemming met het gesprokene en aan het bestuur werd opgedragen deze aangelegenheid bij het Hoofdbestuur ter sprake te brengen.

Hierna sloot de Voorzitter de vergadering.


Vorige Volgende

Footer navigatie

Logo DBNL Logo DBNL

Over DBNL

  • Wat is DBNL?
  • Over ons
  • Selectie- en editieverantwoording

Voor gebruikers

  • Gebruiksvoorwaarden/Terms of Use
  • Informatie voor rechthebbenden
  • Disclaimer
  • Privacy
  • Toegankelijkheid

Contact

  • Contactformulier
  • Veelgestelde vragen
  • Vacatures
Logo DBNL

Partners

Ga naar kb.nl logo KB
Ga naar taalunie.org logo TaalUnie
Ga naar vlaamse-erfgoedbibliotheken.be logo Vlaamse Erfgoedbibliotheken