Skiplinks

  • Tekst
  • Verantwoording en downloads
  • Doorverwijzing en noten
Logo DBNL Ga naar de homepage
Logo DBNL

Hoofdmenu

  • Literatuur & taal
    • Auteurs
    • Beschikbare titels
    • Literatuur
    • Taalkunde
    • Collectie Limburg
    • Collectie Friesland
    • Collectie Suriname
    • Collectie Zuid-Afrika
  • Selecties
    • Collectie jeugdliteratuur
    • Basisbibliotheek
    • Tijdschriften/jaarboeken
    • Naslagwerken
    • Collectie e-books
    • Collectie publiek domein
    • Calendarium
    • Atlas
  • Periode
    • Middeleeuwen
    • Periode 1550-1700
    • Achttiende eeuw
    • Negentiende eeuw
    • Twintigste eeuw
    • Eenentwintigste eeuw
Neerlandia. Jaargang 27 (1923)

Informatie terzijde

Titelpagina van Neerlandia. Jaargang 27
Afbeelding van Neerlandia. Jaargang 27Toon afbeelding van titelpagina van Neerlandia. Jaargang 27

  • Verantwoording
  • Inhoudsopgave

Downloads

PDF van tekst (3.45 MB)

Scans (22.82 MB)

ebook (4.35 MB)

XML (1.29 MB)

tekstbestand






Genre

non-fictie

Subgenre

tijdschrift / jaarboek


© zie Auteursrecht en gebruiksvoorwaarden.

Neerlandia. Jaargang 27

(1923)– [tijdschrift] Neerlandia–rechtenstatus Gedeeltelijk auteursrechtelijk beschermd

Vorige Volgende

Taalcommissie.
Onder eigen verantwoordelijkheid.
Adres: Helenastraat 46, 's-Gravenhage.

Uit een Zondenregister.Ga naar voetnoot1)

‘Uit een zondenregister’ deelt de dagorde voor dezen Groepsdag mede. Velen uwer hebben waarschijnlijk reeds gedacht aan die zonden, welke samenhangen met hun opvatting omtrent de leefwijze en gewoonten in een geordende samenleving. Ik zou U dan terugvoeren naar het begin der Chr. jaartelling, toen immers bij de oude Romeinen de openbare zedenmeester, de Censor morum, werk vond in de opsporing der daden, waaraan een Romein zich jegens den staat kon vergrepen hebben. Misschien is het gelukkig, dat wij zulke staatsambtenaren niet meer hebben. Ik kan dit niet beoordeelen, omdat ik ze nooit aan 't werk heb gezien.

Toch zijn er, in 't bijzonder onder onze landgenooten, thans nog menschen, die zij het niet rechtstreeks, middellijk tegen onze gewoonten zondigen, soms bewust, vaak onbewust. Ik bedoel de zonden, welke velen aan ons stamgevoel en - bewustzijn plegen.

U allen is bekend, hoe op het gebied van de mode en kunst Fransch, op het gebied van de sport Engelsch, op het gebied van handel en wetenschap Duitsch grooten invloed oefenen.

Op zichzelf is dit goed, mits.... men van vreemden het goede overneemt. Bedenkelijk worden overnemingen, die het eigene òf geweld aandoen òf verdringen. En dat gebeurt, helaas, maar al te veel. Een wandeling door de stad, die U thans gastvrijheid verleent, kan U dit toonen, als de plaats Uwer eigen inwoning het U reeds niet deed. Toch hindert dit elken waren Nederlander hier het meest, omdat deze stad de hofstad is, de stad, waar H.M. de Koningin het Nederlandsch tot hoftaal verhief. Overal ziet een zelfs oppervlakkig waarnemer Maison, Bar, Room, Coiffeur, Lingerieën, Tailleur, Tailor, enz., enz.

Dit heet duidelijk voor de vreemdelingen, alsof onze zakenmenschen het meest aan vreemdelingen verkoopen? En hindert het dan niet, dat tal van Nederlanders deze woorden èn verkeerd uitspreken èn verkeerd verstaan? Ik begrijp niet, dat ‘men’ zich zoo laat bedotten. Eén vóórbeeld uit vele.

Eenige jaren geleden - de inrichtingen van dien aard waren nog nieuw en dus zeldzaam - was hier in de Passage een bioskoop. Of de zaak niet erg bloeide, weet ik niet, maar wel dat haar naam op zekeren dag plots luidde: vitaskoop. Afgezien nog van het feit, dat ieder, die Latijn en Grieksch kent, weet, dat de Grieken geen c en de Romeinen geen k kenden, zoodat we bioskoop, als we het willen gebruiken, met een k moeten schrijven, weet hij ook, dat beide woorden volkomen dezelfde beteekenis hebben. Juist op een tijd, dat een rolprentvertooning daar geëindigd was, kwam ik er langs en hoorde ik een paar vrouwen (op 't oog en naar hour sprake in ons land ‘dames’ geheeten) tegen elkaar zeggen, dat ze gedacht hadden heel wat nieuws te zien, omdat ze in de vitaskoop nu geweest waren, die.... dezelfde rolprent had afgedraaid als de bioskoop enkele dagen vroeger. De wereld wil bedrogen worden, derhalve worde zij bedrogen.

Kapsalons, afternoonthea's, five o clockthea's, thé dansants enz., enz., zijn even talrijk, als er zaken van dien aard bestaan. Dat de eigenaars niet weten, dat ze een vreemden naam voor hun zaken kozen, is m.i. een praatje. Waar is, dat ze hem vaak klakkeloos uit een vreemde taal overnemen en - zou dit ook waar zijn? - niet zouden weten, hoe ze hun zaak in hun eigen taal moeten noemen?

En dit is schande! Als zij geen Nederlandschen naam

[pagina 12]
[p. 12]

voor hun zaak weten, laten zij zich dan wenden tot de Taalcommissie van het A.N.V., die kosteloos van raad wil dienen, niets opdringen, alles overleggen, tot er overeenstemming bereikt is.

Weldadig wordt het oog getroffen, als het op den hoek van de Venestraat ‘Het Anker’, in de Hoogstraat ‘In den zilveren Moolenbeeker’ op de winkelruit ziet prijken. Ik vermeld deze gevallen terloops: ze zijn de meest in het oog springende.

Ik zou kunnen voortgaan met te wijzen op dit gebrek aan eerbied voor het eigene. Liever dan dit wijs ik op het gepast gevoel voor het eigene, dat spreekt uit een verordening der stad Rio de Janeiro. Deze verordening eischt van elken winkelier enz., dat hij zijn winkel benoemt in de landstaal; indien hij dit ook in een vreemde taal wil doen, moeten de letters van het opschrift kleiner zijn dan van die in de landstaal en moet de winkelier bovendien 's jaarlijks ongeveer f 700.- belasting betalen voor elk opschrift in een andere taal dan de eigene. Zeer terecht m.i.: elk opschrift in een vreemde taal is een soort van weelde; wie zich die weelde wil veroorloven, hebbe er dan ook maar wat voor over, in dit geval belasting.

Vóór alles ga het eigene. Rijk en gemeenten vinden hierin een bron van belasting, die misschien begrootingen sluitend maken. De T.C. staat ook hiervoor kosteloos ter beschikking van de overheden.

Dagbladen en tijdschriften gaan evenmin vrij uit. Vaak zijn de opstellers er van inderdaad van goeden wille. Blijkt dit niet uit het feit, dat sommige dagbladen, onder welke vooral de Kamper Courant moet genoemd worden, de wenken van de T.C. opvolgen of de T.C. raadplegen? Soms ook is het blijkbaar onmacht. Schreef niet een hoofdopsteller van een der grootste dagbladen, hoe hij persoonlijk steeds er op let, dat hij goed Nederlandsch schrijft d.w.z. zuiver, maar een dagblad (daar kwam eigenlijk de bewering op neer) zoo vaak menschen in den opstelraad heeft, die niet ontwikkeld genoeg zijn. Zulke menschen komen dan nog de openbare meening bewerken! Terloops vermeld ik hier even, dat de verslaggever van Het Vaderland mijn laatste rede op 20 Sept. in goed Nederlandsch weergaf. Nog even een staaltje van zgn. taalgevoel. In een onzer tijdschriften schreef nogal een lid van het A.N.V., dat beoordeelen en becritiseeren zoo inspannend is. Dat moet dan doorgaan voor nuanceering d.i. een gering verschil in beteekenis. Of beoordeelen iets anders is dan becritiseeren en omgekeerd? Velen willen dgl. verschillen opmerken, om daarmede zich te dekken.

Al het voorgaande mogen velen op hun zondenlijst plaatsen. Ik wil eindigen, omdat reeds zoo veel Uw aandacht vergde, met U de vraag mee te geven:

‘En wat doet gijzelf, om het eigene, ook uw eigen taal, het mooiste gedenkteeken van ons zelfstandig volksbestaan, zelfstandig d.i. zuiver te houden?’

voetnoot1)
Toespraak gehouden door Dr. M.A. van Weel op den Groepsdag 14 Oct. te 's-Gravenhage.

Vorige Volgende

Footer navigatie

Logo DBNL Logo DBNL

Over DBNL

  • Wat is DBNL?
  • Over ons
  • Selectie- en editieverantwoording

Voor gebruikers

  • Gebruiksvoorwaarden/Terms of Use
  • Informatie voor rechthebbenden
  • Disclaimer
  • Privacy
  • Toegankelijkheid

Contact

  • Contactformulier
  • Veelgestelde vragen
  • Vacatures
Logo DBNL

Partners

Ga naar kb.nl logo KB
Ga naar taalunie.org logo TaalUnie
Ga naar vlaamse-erfgoedbibliotheken.be logo Vlaamse Erfgoedbibliotheken