Skiplinks

  • Tekst
  • Verantwoording en downloads
  • Doorverwijzing en noten
Logo DBNL Ga naar de homepage
Logo DBNL

Hoofdmenu

  • Literatuur & taal
    • Auteurs
    • Beschikbare titels
    • Literatuur
    • Taalkunde
    • Collectie Limburg
    • Collectie Friesland
    • Collectie Suriname
    • Collectie Zuid-Afrika
  • Selecties
    • Collectie jeugdliteratuur
    • Basisbibliotheek
    • Tijdschriften/jaarboeken
    • Naslagwerken
    • Collectie e-books
    • Collectie publiek domein
    • Calendarium
    • Atlas
  • Periode
    • Middeleeuwen
    • Periode 1550-1700
    • Achttiende eeuw
    • Negentiende eeuw
    • Twintigste eeuw
    • Eenentwintigste eeuw
Neerlandia. Jaargang 27 (1923)

Informatie terzijde

Titelpagina van Neerlandia. Jaargang 27
Afbeelding van Neerlandia. Jaargang 27Toon afbeelding van titelpagina van Neerlandia. Jaargang 27

  • Verantwoording
  • Inhoudsopgave

Downloads

PDF van tekst (3.45 MB)

Scans (22.82 MB)

ebook (4.35 MB)

XML (1.29 MB)

tekstbestand






Genre

non-fictie

Subgenre

tijdschrift / jaarboek


© zie Auteursrecht en gebruiksvoorwaarden.

Neerlandia. Jaargang 27

(1923)– [tijdschrift] Neerlandia–rechtenstatus Gedeeltelijk auteursrechtelijk beschermd

Vorige Volgende

Een feest vol belofte.

Al waren onze verwachtingen van de Nederlandsche Gedenkdagen zeer hoog gespannen, zij zijn door de wijze, waarop deze herdenking is gevierd, verre overtroffen.

Overal in de wereld waar Nederlanders wonen, heeft men deze gelegenheid aangegrepen om te doen blijken van diepe erkentelijkheid voor het onschatbare voorrecht aan Nederland gegeven, in zijn leidsvrouw.

Wij hebben ons daarover verheugd, omdat niemand dieper daarvan overtuigd kan zijn dan wij, maar ook om andere redenen.

De wijze, waarop Nederland dit feest heeft gevierd. bewijst, dat het de kwaal, door den oud-minister Van Karnebeek gebrandmerkt als ‘nationale lamlendigheid’ kan afwerpen, dat het eensgezind en geestdriftig vermag te zijn, dat het zich weet los te maken uit den beklemmenden greep van den druk der tijden.

Dat geeft hoop!

Wat kan, dat moet in dit geval, omdat er geen beter middel is zich de leiding waardig te betoonen, waarover men zich zoo blijkbaar verheugt.

Wat kan dat moet. De tentoonstellingen, die een afschaduwing geven van het werk, dat Nederland op velerlei beschavingsgebied vermocht te doen in de laatste kwarteeuw, zijn een gelukkige herinnering, dat wij waarlijk toch wel iets kunnen. Tal van redevoeringen wijzen er evenzeer op, dat ons volk niet heeft stilgezeten en dat dat voor ons verblijdende gevolgen had. Men denke bijvoorbeeld slechts aan de redevoering van den voorzitter van het Permanent Gerechtshof van Internationale Justitie en het ook nu weer uiterst gelukkige antwoord, dat de Koningin daarop gaf in haar rustig beheerschte, recht op het doel afgaande taal.

Gevoelt men niet welke verplichtingen dat schept?

Het vermogen is er, iets te doen, mits men aanpakt, dat weet het volk thans uit ervaring. Wil men de Koningin niet enkel huldigen met woorden en feestbetoon, dan spiegele men zich aan haar voorbeeld.

Heeft zij bij de pakken neergezeten, toen duizenden het geoorloofd achtten in 1914 en 1918 zich door hun zenuwen te laten beheerschen? Zij heeft de eischen verstaan, die de tijd haar stelde.

Zullen wij Nederlanders dan, haar voorbeeld beschamen en nutteloos maken, door, in plaats van met opgewektheid aan te pakken, met den vasten wil de overwinning te behalen in den strijd met de moeilijkheden, opnieuw te gaan kankeren over ‘de beroerde tijden?’

Indien ja, dan zijn wij de leiding ons gegeven, het voorrecht ons daarin geschonken ten eenmale onwaardig, dan worden wij enkel ballast aan de vleugelen van den wil onzer Vorstin, ons ‘op te stuwen in de vaart der volken’, ballast, die zelfs hare krachten op den duur zou verlammen.

Durft iemand dat voor zijn verantwoording nemen?

Maar dan stake men eindelijk het onmannelijk geweeklaag over een minder aangename werkelijkheid, die men er niets beter door maakt. Men zie het kwaad rustig onder de oogen met den vasten wil het te overwinnen, opdat eenmaal de vorstin, waarop het Nederlandsche volk zoo gaarne fier is, kan getuigen: ik ben trotsch op mijn volk, dat met mij wist feest te vieren en met mij de krachten wist in te spannen, om uit het dal der

[pagina 139]
[p. 139]

ellende te komen, waar het zou zijn ondergegaan, als het zich niet had vermand en niet vastberaden den weg had ingeslagen naar de zonbeschenen hoogte, vanwaar het thans met voldoening mag terugzien op den afgelegden weg!

* * *

 

Wij kunnen er bij ons bestek niet aan denken, zelfs maar een vluchtig overzicht te geven van de feesten in en buiten Nederland aangericht, de adressen van huldiging, de redevoeringen, de betuigingen van aanhankelijkheid en trouw, waarmede telken morgen en telken avond de Nederlandsche dagbladen waren gevuld in den loop der laatste maand.

Een uitzondering moeten wij maken voor den kunstavond in het Scheveningsche Kurhaus, omdat de Haagsche afdeeling van ons Verbond (die in het algemeen een werkzaam aandeel genomen heeft aan de viering der jubileumsfeesten in de Hofstad), voor dezen kunstavond op 1 September mede verantwoordelijk was.

Deze avond is buitengewoon goed geslaagd, de bedoeling kwam reeds tot uiting op het titelblad van het ook uiterlijk uitnemend verzorgde program, waar tusschen een waterlelie en een lotosbloem deze dichtregelen stonden:

De lotosbloem ontplooit zich in Oosterschen toovernacht,

In stralende Noorderzonne blinkt der waterlelie pracht.

Die bloemen, Koninginne, bloeien beide in Uw rijk.

Moog' de hemelstreek verschillen, heur schoonheid is gelijk.

Na afloop van dezen avond (Nederlandsche muziek, prozagedichten van Noto Soeroto, gedichten van Constantijn Huygens, Bilderdijk en Jan Prins werden ten gehoore gebracht door Nederlandsche Kunstenaars) gaven zoowel de Koningin als de Koningin-Moeder aan den voorzitter der Haagsche Afdeeling, hare tevredenheid te kennen over het program, en de Koningin deed daarbij ook blijken van haar hooge waardeering voor het streven van ons Verbond om de liefde voor de eigen taal en de eigen kunst op te wekken, hetgeen dezen avond tot uiting was gekomen door de uitstekende keuze van de voor te dragen stukken, en de voordragers.

De besturen der Haagsche Burger- en Jongeliedenafdeelingen hebben voorts op 31 Augustus deelgenomen aan de grootsche huldebetooging. De tweede secretaresse droeg een oranje vlag, waarop in groote witte letters was geborduurd Alg. Ned. Verb. We zijn daardoor niet onopgemerkt gebleven, want toen we voorbij het balkon van het paleis trokken, zagen we duidelijk dat H.M. de woorden ‘Algemeen Nederlandsch Verbond’ uitsprak.

Bij het voorbijtrekken langs de tribune op de Maliebaan marcheerde het A.N.V. met zijn vlag aan het hoofd van den stoet!

En dezelfde vlag hing op den grooten kunstavond, waar alle hooge overheden, ook alle gezanten aanwezig waren, terzijde van het podium.

Het A.N.V. was er bij de Jubileumfeesten in Den Haag!

* * *

 

De feestviering, zeiden wij, is boven verwachting geslaagd. Er waren er, die vreesden, dat de ongunst der tijden zou verhinderen, dat de blijdschap over het jubileum der Koningin zich zou uiten in vreugdebetoon. Daar waren er, die een vermindering duchtten van het gevoel van aanhankelijkheid of althans van de neiging, daarvan te doen blijken.

Wie den intocht der Koningin in Den Haag, de huldiging op het Malieveld op 31 Augustus, de kinderhulde op den dag daarna, de ritten door Amsterdam, waar tienduizenden waren samengestroomd, de begroeting door de ontelbare menigte aan den rand der heide, waar land- en zeemacht hunne hulde betuigden, heeft mogen bijwonen, wie getuige mocht zijn van de geestdrift, waarmede overal, waar de Koningin zich vertoonde, de schare haar toejubelde, wie denkt aan de geweldige som van gaarne gegeven, toegewijden arbeid, dien de toebereidselen tot de feestelijkheden vergden van duizenden, commissieleden, zangeressen en zangers, koorleiders, onderwijzers enz. enz., kan enkel maar de overtuiging bij zich dieper hebben voelen worden, dat de draagster der Nederlandsche kroon niet tevergeefs zich heeft gewijd aan de grootsche en verantwoordelijke taak, die haar is toebedeeld.

Het was een gelukkige gedachte om door tentoonstellingen de uitingen der Nederlandsche beschaving in dit laatste kwart eeuw in herinnering te brengen, en de eenige wanklank in dit koor werd gevormd door de allerdroevigste wijze, waarop de kunst van het tooneel van onze dagen werd verwaarloosd. Dat de gemeente Amsterdam aan Hare Majesteit Gysbrechtfragmenten aanbood, het was tot daaraantoe, al zou een opvoering van dit drama in zijn geheel zuiverder hulde zijn geweest, maar de niet geslaagde bruiloftsgrap, die dezen avond besloot, geeft van het vermogen onzer tooneelschrijfkunst een ergerlijk onbillijk beeld.

* * *

 

Een uitermate verheugenswaard verschijnsel is de groote belangstelling, die dit jubileum ook buiten de landsgrenzen en op de eerste plaats bij de stamverwanten heeft gevonden. De Vlaamsche bladen hebben zich de gelegenheid niet laten ontgaan om de vorstin te huldigen, die, zooals de Belgische minister van Koloniën getuigde, van hare persoonlijke belangstelling had doen blijken in het lot der Belgen, die in het uur der beproeving over de noordelijke grens werden gedreven.

De Standaard gaf een hoofdartikel over het regeeringsjubileum. Ook dit blad gewaagt van erkentelijkheid voor de behandeling der vreemde vluchtelingen, en wat van meer belang is, het gedenkt ‘de tijden, toen onze twee buurlanden, die zoozeer van elkaar afhankelijk zijn, het dichtst bij elkaar gingen staan’ en koestert ‘de stille hoop, dat nu de geruchten over onzalige drijverijen.... stilaan verstierven in het niet, weldra die dagen van weleer mogen terugkeeren, om met vereend overleg de groote vraagstukken te onderzoeken, waar ons beider belang zoo nauw mee is verbonden.’ Ook Het Laatste Nieuws getuigde eenige graden hartelijker in soortgelijken geest. Vlaanderen wil deze gelegenheid ‘dat onze noorderbroeders zich in het zelfbewustzijn eener vrije natie dichter scharen rondom haar, die voor het aanschijn der wereld het zinnebeeld, en de vertegenwoordigster van haar volk is..... aangrijpen, om getuigenis af te leggen, van (zijn) onwankelbare trouw aan de Nederlandsche beschaving, waarvan het noorden de hoeder en het zuiden de bakermat is.’ Het blad herinnert er aan, dat de Nederlandsche vorstin in meer dan een geval getoond heeft een juist begrip te hebben van de verheven waarde der Nederlandsche gedachte in de wereld.

Uit Zuid-Afrika zijn tal van stemmen zich komen voegen in het koor, in de N.R. Ct. vinden wij een versje van Totius:

 
As in die stam weer sappe kom,
 
dan dra die perske-top 'n blom,
 
en steek met blye kleure-lag
 
'n lig-groen vlag
 
in hoogheid uit.
 
 
 
Verborge-een, in groot verband;
 
diep, hoog en wêreld-wijd geplant,
 
staan eenheidsboom van volk en taal:
 
tot in Transvaal
 
breek jubiléring uit.

F.W. Reitz en anderen getuigden ter zelfder plaatse, wat de Zuidafrikaansche pers in eigen land betoogde, n.l. dat het Nederlandsche volk met recht trotsch kan zijn op zijne Koningin.

Ook ambtelijk had Zuid-Afrika gelegenheid aan het jubileumsfeest deel te nemen. Dr. F.V. Engelenburg mocht als afgevaardigde van de regeering een huldigingsadres aanbieden, waarin o.a. wordt gezegd: ‘Zeker is er buiten het Koninkrijk der Nederlanden geen land ter wereld, waar het welzijn van Uwe Majesteit met grooter oprechtheid begeerd wordt, dan in Zuid-Afrika.’

[pagina 140]
[p. 140]

Namens vereerders uit de Unie, Zuid-Westafrika, Rhodesië, Mosambique en Britsch Oost-Afrika heeft hij een huldeblijk aangeboden, bestaande uit een verzameling van 120 fotografiën, die een beeld geven dezer streken. De zes albums, die ze behelzen, zijn geborgen in een van Afrikaansch hout vervaardigd kastje met gedreven koper verlucht. De deurtjes zijn versierd met houtsnijwerk, ontworpen door den beeldhouwer A. van Wouw, het eene paneel beeldt een ossenwagen af, die door een drift trekt, het andere een z.g. ‘uitspan’.

Naast de huldiging der Nederlanders en Stamverwanten in het buitenland trokken de aandacht de uitingen van dankbaarheid jegens het Nederlandsche volk, die vooral in Hongarije een hartelijken vorm aannamen. Een der Boedapester bladen stelt zelfs voor te Boedapest een gedenkteeken voor koningin Wilhelmina te doen verrijzen op welks voetstuk de woorden: ‘Christ avant tout’ zouden moeten komen.

De pers in verschillende landen vond aanleiding in dit jubileum om de houding van het Nederlandsche volk en zijn regeering gedurende den oorlog in waardeerende woorden te bespreken, waarbij zeer bijzondere aandacht werd gewijd aan de plaats der Koningin in de Nederlandsche staatkunde.

Uit de zee van berichten over het jubileum willen wij alleen nog opdiepen, dat over de Koningin Wilhelmina Jubileumstichting te Brussel, waar de heer en mevrouw Andriesse - Spanjaard een fonds schonken, dat de uitzending van in België vertoevende zieke Nederlanders mogelijk zal maken, en het telegram, dat Koning Albert van België aan de Nederlandsche Koningin zond:

‘In deze dagen, dat Nederland den 25en verjaardag van de kroning van Uwe Majesteit viert, bieden Elisabeth en ik Haar onze hartelijkste gelijkwenschen aan, met de wenschen voor een gelukkige voortzetting van Haar regeering en voor den voorspoed van Haar Koninkrijk.’

* * *

 

Op het oogenblik, dat wij dit schrijven is de feestviering nog niet afgeloopen. Uit binnen- en buitenland komen nog berichten, getuigend van de opgewektheid, waarmee het jubileum wordt gevierd.

Maar voor de Koningin is althans het oogenblik gekomen, dat het haar wordt vergund uit te rusten, na eenige weken lang, dag in dag uit redevoeringen te hebben aangehoord en beantwoord, na duizenden afvaardigingen en particulieren te hebben ontvangen en begroet, na met nimmer falende opgewektheid nijgend en wuivend te hebben gedankt voor de gevoelens van liefde en erkentelijkheid, die zich uitten in huldebetoon.

Buitengewoon indrukwekkend was het slot der feestviering: de aanbieding van het nationale huldeblijk in de Nieuwe Kerk te Delft.

Dat blijft voor ieder, die haar heeft mogen bijwonen, een onvergetelijke herinnering. Men onderging in vrome stemming de wijding van dit uur, men huiverde onder de ontroering, die door het statige kerkgebouw sidderde, toen de vorstin staande tegenover het graf van haar grooten geestelijken voorzaat zich richtte tot haar moeder met zuiver menschelijke woorden van kinderlijke dankbaarheid en toen zij gewaagde van de taak ook in de toekomst voor ons weggelegd binnen eigen grenzen en ‘in het groote gezin der volkeren’.

‘Wees een zegen!’, zoo luidde de aansporing van haar, die voor geheel een volk een zegen mocht zijn.

Aan ons de taak, om de voorwaarden te scheppen, die haar werk, haar zedelijk gezag, haar zuivere menschelijkheid tot een zegen maakt voor stam- en bebeschavingsgemeenschap.

Wat wij in dit opzicht zouden kunnen doen voor den stam, poogden wij in ons vorig nummer te schetsen.

De jongste troonrede heeft gewaagd van de behoefte der menschheid aan een herstel van Europa. In die richting ook kan de regeering alleen leiding geven, maar de stuwing moet komen van de geregeerden. De omstandigheid, dat bij onze stambroeders in het zuiden en in Zuid-Afrika de behoefte daartoe bij te dragen zich sterker uit wellicht dan ergens anders ter wereld, is een aanwijzing, dat hier een gelegenheid onzen stam wacht om aan de menschheid een dienst bewijzend zijn aard en bedoelingen in het juiste licht te plaatsen.

En als dan het voorbeeld van de nimmer falende opgewektheid, het rustig vertrouwen der vorstin wordt verstaan, dan moet het voornemen, dat bij velen uit de ontroering in de Delftsche kerk werd geboren, om ernstig te pogen, een zegen te zijn, wel worden omgezet in daden, die het recht van den Nederlandschen stam op een plaats in de eerste rij van de beschavingsgemeenschap bevestigen.

* * *

 

De keuze van het nationaal huldeblijk voor de Koningin getuigt van kieschen zin en juist begrip en het was evenzeer een gelukkige gedachte, om daarnaast aan de Koningin een persoonlijk geschenk te geven, en nog gelukkiger is de vorm, dien men daaraan gegeven heeft: een verzameling van 217 door Nederlandsche kunstenaars vervaardigde teekeningen en aquarellen, die een beeld geven van ons land.

Dat Oost-Indië en de Oostindische weermacht niet achterbleven, behoeft welhaast geen betoog, ook daar - om nog niet eenmaal te gewagen van de aanwezigheid der drie Indische prinsen bij welhaast alle huldigingsfeesten, die H.M. bijwoonde - vond men een zeer gelukkigen vorm voor de huldiging, men stichtte een instelling, die het wetenschappelijk onderzoek der bestrijding van volksziekten moet bevorderen, en ook hier was dit geschenk vergezeld van een tastbaar huldeblijk, dat van de Indische kunstvaardigheid, naar luid der berichten een hoog denkbeeld geeft.

Suriname was vertegenwoordigd bij de voorstelling in de stadsschouwburg in Amsterdam, door twee dames, in Surinaamsche kottomissiedracht, die bacoven aanboden, waarbij de Bond van Surinamers medewerking had verleend. Een hulde van meer blijvenden aard is de oprichting van een standbeeld voor Hare Majesteit te Paramaribo.

Wij hebben slechts hier en daar een keus kunnen doen en wij vreezen, daardoor aan sommigen onrecht te hebben gedaan. Ons doel was alleen te doen uitkomen, dat de behoefte om zich te uiten bij dit jubileum algemeen was, zoowel bij de Nederlanders naar staatsverband, als naar taal- en stamverwantschap, zoowel bij degenen, die zich tot erkentelijkheid jegens Nederland verplicht achten, als bij hen, die in de wijze, waarop te onzent de staatkunde wordt geleid, een gelukkig voorbeeld zien. Voor de Vorstin zal dit onmiskenbaar getuigenis van aanhankelijke dankbaarheid een nieuwe spoorslag zijn om te volharden bij het ideaal, dat zij zich gesteld heeft, toen zij het leiderschap aanvaardde, gesteld, dat Hare Majesteit een dergelijken spoorslag behoefde.

 

* * *


Vorige Volgende

Footer navigatie

Logo DBNL Logo DBNL

Over DBNL

  • Wat is DBNL?
  • Over ons
  • Selectie- en editieverantwoording

Voor gebruikers

  • Gebruiksvoorwaarden/Terms of Use
  • Informatie voor rechthebbenden
  • Disclaimer
  • Privacy
  • Toegankelijkheid

Contact

  • Contactformulier
  • Veelgestelde vragen
  • Vacatures
Logo DBNL

Partners

Ga naar kb.nl logo KB
Ga naar taalunie.org logo TaalUnie
Ga naar vlaamse-erfgoedbibliotheken.be logo Vlaamse Erfgoedbibliotheken