Skiplinks

  • Tekst
  • Verantwoording en downloads
  • Doorverwijzing en noten
Logo DBNL Ga naar de homepage
Logo DBNL

Hoofdmenu

  • Literatuur & taal
    • Auteurs
    • Beschikbare titels
    • Literatuur
    • Taalkunde
    • Collectie Limburg
    • Collectie Friesland
    • Collectie Suriname
    • Collectie Zuid-Afrika
  • Selecties
    • Collectie jeugdliteratuur
    • Basisbibliotheek
    • Tijdschriften/jaarboeken
    • Naslagwerken
    • Collectie e-books
    • Collectie publiek domein
    • Calendarium
    • Atlas
  • Periode
    • Middeleeuwen
    • Periode 1550-1700
    • Achttiende eeuw
    • Negentiende eeuw
    • Twintigste eeuw
    • Eenentwintigste eeuw
Neerlandia. Jaargang 28 (1924)

Informatie terzijde

Titelpagina van Neerlandia. Jaargang 28
Afbeelding van Neerlandia. Jaargang 28Toon afbeelding van titelpagina van Neerlandia. Jaargang 28

  • Verantwoording
  • Inhoudsopgave

Downloads

PDF van tekst (3.37 MB)

Scans (23.78 MB)

ebook (4.31 MB)

XML (1.26 MB)

tekstbestand






Genre

non-fictie

Subgenre

tijdschrift / jaarboek


© zie Auteursrecht en gebruiksvoorwaarden.

Neerlandia. Jaargang 28

(1924)– [tijdschrift] Neerlandia–rechtenstatus Gedeeltelijk auteursrechtelijk beschermd

Vorige Volgende

Beknopt verslag der Hoofdbestuursvergadering van 22 December 1923 te 's-Gravenhage.

Aanwezig: de heeren P.J. de Kanter, Voorzitter, Jhr. Mr. J.L.W.C. von Weiler, Ondervoorzitter, Mr. B. de Gaay Fortman, Secretaris-Penningmeester, J.E. Bijlo, Philip R. Botha, Dr. H. Ferguson, S.G.L.F. Baron van Fridagh, O.L. Helfrich, Mr. P. Hofstede Crull, Dr. H.W.E. Moller, Majoor K.E. Oudendijk, Prof. Dr. A.A. van Schelven, Th.G.G. Valette en C. van Son, Administrateur.

Afwezig met kennisgeving: de heeren Jhr. C.M.E.R.C. von Bose, J.S.C. Kasteleijn, Joh. Kesler, Dr. Th. Lens, M.J. Liesenborghs, Dr. W. van Lingen, Dr. N. van der Ouderaa, Mr. K.M. Phaff, L.L.W. van Soest, Mr. W. Thelen, Omer Wattez, Mr. J. van Winckel, Jhr. E.J.M. Wittert.

 

De Voorzitter opent de vergadering met een woord van welkom, in het bijzonder aan den heer Botha, die den heer Dr. Bosman heeft vervangen als raadgevend lid voor Zuid-Afrika. Spr. hoopt, dat hij door de bijwoning der Hoofdbestuursvergaderingen dermate sympathie voor het Verbond zal gaan gevoelen, dat hij, in Zuid-Afrika teruggekeerd, zijn krachten ook daar zal blijven wijden aan de verbreiding van onzen invloed in dat groote stamgebied.

 

Notulen der vergadering van 29 September.

Deze worden met een enkele weglating goedgekeurd.

 

Ingekomen stukken en mededeelingen, o.a.:

Dankbetuiging namens H.M. de Koningin voor het huldeadres op de ‘cour’ door het Hoofdbestuur aangeboden.

 

Dankbetuiging van Dr. Viljoen voor den hem aangeboden eeremaaltijd en de hulpvaardigheid hem bewezen.

 

Dankbetuiging van Dr. Kiewiet de Jonge voor den hem gezonden gelukwensch op zijn 76sten verjaardag (29 Sept.).

 

De heer L.L.W. van Soest heeft zijn benoeming tot raadgevend lid in het Hoofdbestuur voor het Dietsch Studenten Verbond aangenomen.

Dit Verbond zond zijn statuten ter kennisneming.

 

Van het Genootschap ‘Pictura’ te Dordrecht werd een fraai gebonden lijst ontvangen met de handteekeningen der bezoekers van de Nederlandsch-Vlaamsch-Afrikaansche-Kunsttentoonstelling, gedurende de maand van het A.N.V.-jubileum.

 

Voor Vlaanderen werd een kist proefschriften ten geschenke ontvangen van Mr. Phaff te 's-Hertogenbosch.

 

Een verzoek van de Vereenigde Oud-Strijders te Mechelen om boeken voor een Kerstuitdeeling is op verzoek van het Hoofdbestuur ingewilligd door de Boekencommissie.

 

De Afd. Handel van het Departement van Arbeid, Handel en Nijverheid schonk aan het A.N.V. een partij wetenschappelijke werken voor de Hoogeschool van den Arbeid te Antwerpen.

 

Van de ‘3 Barken’ brengt de ‘Porseleyne Fles’ te Delft een wandschotel in den handel.

De heer Oudendijk deelt mede, ter gelegenheid van zijn vijfjarig voorzitterschap der Afd. 's-Gravenhage verrast te zijn door zulk een prachtigen wandschotel.

 

De heer Wouter Hutschenruyter te Rotterdam zond een aantal instrumentale partijen van Ned. volksliederen ten gebruike aan Afd. Kaapstad.

 

Voor de a.s. Februari-jaarbeurs te Utrecht is een voorraad Z. Afr. uitgaven ingezameld.

 

Bericht van Prof. Smith te Stellenbosch, dat hij aan de uitnoodiging van de N.Z.A.V. en het A.N.V. om een bezoek aan Nederland te brengen, hoopt te voldoen.

[pagina 23]
[p. 23]

Een boekenzending voor het eiland St. Martijn wordt door de Boekencommissie voorbereid.

 

Verzoek van de Afd. Utrecht om op te komen tegen de opheffing van het maritiem station te Vlissingen.

De Voorzitter meent, dat deze aangelegenheid bij het Bestuur van Groep Nederland thuis hoort, en stelt voor den brief door te zenden aan dat bestuur, en daarbij er op te wijzen, dat volgens het gevoelen van het Hoofdbestuur het Verbond zich met deze zaak niet mag inlaten.

De heer Oudendijk zegt het hiermee niet eens te zijn. Het geldt hier de handhaving van ons grondgebied en het Nederlandsch gezag over de Schelde heeft een groote beteekenis ook voor de Vlamingen, die zich steeds vijanden van het annexionisme hebben betoond. Spr. vreest van den opheffingsmaatregel, dat men in België zal zeggen: Kijk, ze halen hun verdediging weg, ze geven niet meer om het behoud van Zeeland.

Als het A.N.V. de aandacht vestigt op bedreiging van den Nederlandschen bodem, doet het zijn plicht.

Verschillende leden verklaren het met den voorzitter eens te zijn. Deze merkt nog op, dat het hier gaat over het uitspreken van een oordeel over het verdedigingsstelsel van Nederland en dat ligt buiten ons arbeidsveld. Wij zouden anders met hetzelfde recht b.v. kunnen aandringen op het op een behoorlijk peil brengen van het veldgeschut bij het Nederlandsche leger.

Het voorstel van den voorzitter wordt aangenomen met algemeene stemmen op één na.

 

De wenschelijkheid der benoeming van Nederlanders als consul.

De Secretaris deelt mede, dat op den brief aan Z. Exc. den Minister van Buitenlandsche Zaken, waarbij in het algemeen op de voorkeur aan Nederlanders voor consulaire betrekkingen wordt aangedrongen, een antwoord is ingekomen, waarin Z. Exc. meedeelt, dat waar mogelijk aan een geschikt Nederlander de voorkeur wordt gegeven, en de redenen ontvouwt, waarom hij meent geen voorwaarden over het spoedig aanleeren der Nederlandsche taal aan vreemdelingen in Nederlandschen consulairen dienst te mogen stellen.

 

Het ontwerp van het nieuwe Reglement der Groep Vlaanderen is door de Commissie a.h. in orde bevonden.

Het reglement wordt goedgekeurd.

 

De heer Hofstede Crull heeft zich bereid verklaard het A. N V. in het Dietsch Studenten Verbond te vertegenwoordigen.

 

Afd. Leipzig is door de bemoeiingen van Consul Knobel heropgericht. Voor 1924 zal zij van verplichte jaarlijksche afdracht worden vrijgesteld.

 

Begrooting voor het jaar 1924. (Zie 't Jan.nr. van Neerlandia).

De Voorzitter zegt den penningmeester dank voor de goede zorgen aan de geldmiddelen besteed, waardoor vermoedelijk 1923 zonder te kort zal sluiten.

De begrooting, sluitend in uitgaaf en ontvangst met een bedrag van f 26768,90, met een te kort van f 581,90, wordt onveranderd goedgekeurd.

 

Voorstel van het Dag. Bestuur om opnieuw aan de Regeeringen van Nederland en België een adres te richten, waarin wordt aangedrongen op het gebruik van de Nederlandsche taal in het diplomatieke verkeer tusschen beide landen.

De vergadering machtigt het Dag. Bestuur daartoe.

 

Voorstel van het Dag. Bestuur om ingevolge den wensch van de Oost-Friezencommissie (zie het verslag in Neerlandia Dec. nr. blz. 176) ons in verbinding te stellen met de Vereeniging ‘De Grönneger Spraok.

De Voorzitter wijst op de belangrijkheid van het verslag, al acht hij de gedachte der staatkundige eenheid, waarop gedoeld wordt, niet in de lijn van het A.N.V.

Het voorstel wordt aangenomen.

Voorstel van het Dag. Bestuur om in 1924 f 100.- steun te verleenen aan De Post van Holland.

De Voorzitter deelt mede, dat het Dagel. Bestuur raad heeft gevraagd aan Jhr. Wittert, die het verzoek der Redactie van de Post van Holland om steun krachtig aanbeveelt.

Het voorstel wordt aangenomen.

 

Het vaststellen van een Verbondsvlag.

De Voorzitter geeft het woord aan den Administrateur.

De Administrateur toont de teekening van: een groote hangvlag, een standaardvlag en een vaandel, ontworpen door den Dordtschen bouwmeester H.A. Reus en geeft een uitlegging van de gedachte, die er aan ten grondslag ligt. De eerst- en laatstgenoemde blijken de instemming der vergadering te hebben, de staande vlag wordt te overheerschend Nederlandsch geoordeeld. Besloten wordt den ontwerper te verzoeken dit bezwaar te ondervangen en het Dag. Bestuur te machtigen deze zaak verder af te wikkelen.

 

Aanbieding van Edelmetaalbedrijven voor de vervaardiging van een plaat en (of) gedenkpenning ter gelegenheid van de herdenking der vestiging van Nederlanders in Manhattan (1926).

Het Dag. Bestuur stelt voor deze aanbieding door te zenden aan de Commissie voor deze aangelegenheid.

Aldus besloten.

 

Verslag omtrent de bijeenkomst ter regeling van de Z. Afr. Studentendagen.

De Voorzitter deelt mede, dat het D.B. en eene afvaardiging van het Hoofdbestuur der N.Z.A.V. een samenkomst hebben gehad met eenige leden van het comité voor Z. Afr. Studentendagen. Het was de bedoeling dit comité voor het vervolg in nauw verband met de genoemde vereenigingen te brengen. De heeren gaven dadelijk te kennen, liever zelfstandig te blijven, maar hebben ten slotte toch de zaak in beraad genomen. Op hun behoud stelt het A.N.V. ten zeerste prijs.

De Secretaris deelt mede, dat er juist een brief is ingekomen, waaruit blijkt, dat men, als de besturen het meer in het belang der zaak achten, het comité van de genoemde vereenigingen te doen uitgaan, zich daartegen niet verzetten zal, al blijft men zelf het beter vinden, dat het comité zijn zelfstandigheid behoudt.

De heer Botha zegt, dat de gehouden studentendag door de Afrikaansche studenten zeer op prijs is gesteld. Spr. acht het zeer wenschelijk, dat de studentendagen worden voortgezet, want het is van groot belang, dat de Afrikaansche studenten door nadere kennismaking met Nederland en zijn bewoners als hun vrienden naar Zuid-Afrika terugkeeren.

Na eenige gedachtenwisseling wordt besloten door een nadere samenspreking te trachten tot een vergelijk te komen.

 

Verslag van de Commissie-Van Schelven.

De heer Van Schelven herinnert aan de punten over welke de commissie zou beraadslagen. Het bleek zeer moeilijk vergaderingen bijeen te roepen. Inmiddels vertrok de heer Baak, de vertegenwoordiger der N.S.O., metterwoon naar Parijs, Prof. Casimir heeft schriftelijk enkele punten behandeld, voornamelijk de vraag der gelijkstelling van Afrikaansche en Nederlandsche examendiploma's, waarover hij ook met Dr. Viljoen heeft gesproken.

De Voorzitter acht een nieuwe commissie voor dit doel noodig en noemt de heeren prof. Casimir, prof. Van Schelven en de studenten Philip R. Botha en L.L.W. van Soest.

De vergadering kan zich hiermede vereenigen.

De heer Van Schelven zegt toe deze commissie te zullen bijeenroepen en dan tegelijk de samenstelling van een boekje met inlichtingen voor studenten uit het buitenland ter sprake te zullen brengen. Wat hun ontvangst in Nederlandsche families betreft, hierover heeft het Bestuur van Groep Nederland een rondzendbrief gericht

[pagina 24]
[p. 24]

tot de Afdeelingen in academiesteden in Nederland. Een enkele bleek reeds in die richting werkzaam.

 

Verzoek om steun voor de leeszaal te Kaapstad.

Het Dag. Bestuur stelt voor, evenals over 1922 f 300.- te geven, mits het Dag. Bestuur overtuigd is dat deze som noodig is. Aangenomen.

 

Voorstel van het Dag. Bestuur om een crediet van f 1000.- uit te trekken voor het doen vervaardigen van portretten der Koningin en die te doen verspreiden in Nederlandsch Oost- en West-Indië.

De Voorzitter stelt voor een rondzendbrief aan de Groepen en Zelfstandige Afdeelingen te richten met de vraag hoeveel exemplaren men zou kunnen plaatsen en welke wijze van verspreiding de beste is. Zoo denkt het Dag. Bestuur voor Oost-Indië aan verkrijgbaarstelling in toko's, 't zij kosteloos of als toegift bij een koop voor een bepaald bedrag of voor een kleinigheid.

Het crediet wordt verleend.

 

De toestand op de Bovenwindsche eilanden.

De Voorzitter deelt mede, dat mej. L. Slothouwer, onderwijzeres op St. Martijn, klaagt over het overheerschend Engelsch onderwijs en het gebrek aan goed Nederlandsch onderwijs. Aan het Bestuur onzer Groep Ned. Antillen is om raad gevraagd over wat het Hoofdbestuur te doen staat om verbetering in dezen ongewenschten toestand te brengen.

De heer Helfrich herinnert er aan, dat het eiland door Engelsch gebied omringd is en voor de helft Fransch. Er wordt nu ten minste gelegenheid gegeven voor Nederlandsch onderwijs, maar te gering. De aandacht van het Dag. Bestuur blijve op dit Nederlandsch belang in de West gevestigd.

De Voorzitter zegt toe, dat het Dag. Bestuur dit belang verder krachtig zal voorstaan.

 

Rondvraag.

De heer Van Schelven brengt de noodlijdende kerken op Ceilon (Galle, Colombo) ter sprake, waarvoor de predikant Dr. Harrenstein den steun van het A.N.V. heeft ingeroepen. Spr. heeft zich in verbinding gesteld met Mr. J.C. Overvoorde te Leiden, die inderdaad een bizondere studie van de Nederlandsche gedenkteekenen in het buitenland heeft gemaakt. Hij vermoedt dat indertijd gedaan heeft.

Min. Kuyper voor de Wolvendaelsche kerk reeds iets

De Secretaris leest nog een brief voor van onzen vertegenwoordiger voor Ceilon, den heer Reimers, die de tusschenkomst inroept van het A.N.V. voor vervulling der predikantsvacature te Colombo. Het zou voor de Nederlandsche betrekkingen gunstig zijn als een Nederlandsch predikant bereid werd bevonden deze open plaats in te nemen, hoewel vereischte is dat hij in het Engelsch preekt en catechiseert.

De heer Van Schelven zegt toe over een en ander nader voorstellen te zullen doen.

 

De heer Moller stelt de vraag, wat kan gedaan worden om de menschen beter in te lichten over de kansen van het Nederlandsch in Zuid-Afrika tegen het Engelsch.

De heer Botha verzekert, dat het Afrikaansch overwonnen heeft. Als schrijftaal is het ingevoerd en het wordt steeds meer gelezen. Het is wel afgedwaald van het Nederlandsch, maar daaraan is niets te doen. Het Engelsch staat niet zoo vijandig tegenover het Afrikaansch als tegenover het Nederlandsch en daarom zijn de kansen van het Afrikaansch, om het tegen het Engelsch vol te houden, grooter.

De Voorzitter wijst op eenzelfde reeds voorbijgaand verschijnsel in Vlaanderen, waar men ten slotte toch is gaan beseffen, dat het Hooghollandsch als middel voor hoogere cultuur niet gemist kan worden. Spr. heeft hoop dat deze ontwikkeling zich ook in Afrika op den duur zal voltrekken, vooral als wij geen bemoeizucht toonen. Het eigen nationaal gevoel laat zich in Afrika zoomin als in Vlaanderen onder toezicht stellen. Men wil zichzelf zijn. Volkomen billijk is de eisch van Z.A. om een eigen taal te hebben, d.w.z. een eenvoudig Nederlandsch, tegenover het eenvoudig Engelsch. Maar men ga niet zoo ver voeding der eigen taal uit het Hoognederlandsch overbodig te achten. Dat zou de ondergang van het Afrikaansch beteekenen. Omgekeerd zou het Nederlandsch verarmen, wanneer het niet meer zou kunnen worden gevoed uit het Vlaamsch, het Afrikaansch en de gewestspraken in Nederland.

De heer Oudendijk gaat geheel mee met den heer Botha en is het niet eens met hen, die het Afrikaansch een armzalig taaltje noemen. Spr. vindt Afrikaansch een mooie dichterlijke taal, die groote aantrekkelijkheid voor hem heeft. Zij behoeft niet te verdwijnen, zal integendeel blijken een der sterkste factoren te zijn voor redding en handhaving van het Hollandsche ras in Zuid-Afrika. Het is eenvoudig, welluidend en leert gemakkelijk aan, is dus een betere mededinger van het Engelsch. Door gelijk de Afd. 's-Gravenhage Dietsche avonden in te richten, nu en dan gewijd aan Afrikaansche kunst, kan het meeleven met onze stamgenooten daarginds zeer bevorderd worden.

De heer Botha juicht deze beschouwing toe. Men bedenke dat het Afrikaansche volk door den oorlog zich zeer zelfstandig is gaan gevoelen en zich zelf wil zijn.

De heer Moller is nog niet gerust gesteld. In Nederland hechten de verschillende gewesten ook aan hun gouwtaal maar het Hooghollandsch blijft de hoofdtaal. Het Afrikaansch snijdt echter het Nederlandsch den pas af. De eerste druk van Pienaar's Zuid-Afr. dichters had noten voor de vertaling van zuiver Afrikaansche woorden in het Nederlandsch. In den laatsten druk werd dit overbodig geacht. Spr. is het met den voorzitter eens dat het Nederlandsch als hoofdtaal in al onze taalgebieden zooveel mogelijk moet worden gehandhaafd en stelt voor een commissie te benoemen, die deze kwestie eens onderzoekt.

De Voorzitter kan zich hiermee vereenigen en stelt voor in deze commissie te benoemen de heeren Botha, Moller en Valette, welke ten doel zal hebben na te gaan wat kan gedaan worden om den band tusschen het Nederlandsch en het Afrikaansch te versterken, en der commissie het recht te geven zich leden toe te voegen. Zij zal van hare bevindingen verslag hebben te doen aan het Hoofdbestuur.

Aldus besloten.


Vorige Volgende

Footer navigatie

Logo DBNL Logo DBNL

Over DBNL

  • Wat is DBNL?
  • Over ons
  • Selectie- en editieverantwoording

Voor gebruikers

  • Gebruiksvoorwaarden/Terms of Use
  • Informatie voor rechthebbenden
  • Disclaimer
  • Privacy
  • Toegankelijkheid

Contact

  • Contactformulier
  • Veelgestelde vragen
  • Vacatures
Logo DBNL

Partners

Ga naar kb.nl logo KB
Ga naar taalunie.org logo TaalUnie
Ga naar vlaamse-erfgoedbibliotheken.be logo Vlaamse Erfgoedbibliotheken