Skiplinks

  • Tekst
  • Verantwoording en downloads
  • Doorverwijzing en noten
Logo DBNL Ga naar de homepage
Logo DBNL

Hoofdmenu

  • Literatuur & taal
    • Auteurs
    • Beschikbare titels
    • Literatuur
    • Taalkunde
    • Collectie Limburg
    • Collectie Friesland
    • Collectie Suriname
    • Collectie Zuid-Afrika
  • Selecties
    • Collectie jeugdliteratuur
    • Basisbibliotheek
    • Tijdschriften/jaarboeken
    • Naslagwerken
    • Collectie e-books
    • Collectie publiek domein
    • Calendarium
    • Atlas
  • Periode
    • Middeleeuwen
    • Periode 1550-1700
    • Achttiende eeuw
    • Negentiende eeuw
    • Twintigste eeuw
    • Eenentwintigste eeuw
Neerlandia. Jaargang 30 (1926)

Informatie terzijde

  • Verantwoording
  • Inhoudsopgave

Downloads

PDF van tekst (3.90 MB)

Scans (27.32 MB)

ebook (4.72 MB)






Genre

non-fictie

Subgenre

tijdschrift / jaarboek


© zie Auteursrecht en gebruiksvoorwaarden.

Neerlandia. Jaargang 30

(1926)– [tijdschrift] Neerlandia–rechtenstatus Gedeeltelijk auteursrechtelijk beschermd

Vorige Volgende

Vlaamsche toestanden.
XX

Het is niet de eerste maal, meen ik, dat in ons maandblad, bij de beoordeeling van de al maar door wisselende toestanden en verhoudingen in Vlaanderen - een wisseling welke, daar zij soms door moeilijk na te speuren oorzaken wordt teweeggebracht, den buitenstaander vaak verrast - de aandacht wordt gevestigd op de Katholieke Universiteit te Leuven en de beteekenis van de werking der Vlaamsche studentenschap aldaar, in het algemeene raam van den ontvoogdingsstrijd die, vooral sedert Albrecht Rodenbach, door het zuidelijke deel van den Nederlandschen stam wordt gestreden.

Was het, een paar jaren geleden, het geschil tusschen de Vlaamsche studenten en de alle Vlaamschnationale uitingen onderdrukkende Academische overheid, dat aller oogen op Leuven vestigde, thans is door de Vlaamsche studeerende jeugd van deze Alma Mater, van de viering van het vijfde eeuwfeest der Leuvensche Universiteit gebruik gemaakt, om, door middel van een in vier talen (Nederlandsch, Engelsch, Duitsch en Fransch) gesteld memorandum, de aandacht te vragen van de honderden buitenlandsche geleerden, die aan de herdenking deelnamen, voor, wat het memorandum in zijn titel zelf heet: ‘Vlaanderens Nood aan Zelfstandigheid’.

Het is een onbetwistbaar feit, dat de overgroote meerderheid van de ruim 1500 te Leuven studeerende Vlaamsche jonge mannen die geroepen zijn om, binnen enkele jaren reeds, een leidende rol in hun land te spelen, geen genoegen meer meent te kunnen nemen met het zoogenaamde Vlaamsche minimalisme of Vlaamsch-Belgicisme en dan ook Vlaamsch nationaal denkt en handelt. Men kan dit betreuren of er zich over verheugen al naar het inzicht dat men heeft in het doel en de uitkomst van den Vlaamschen strijd, maar bij het nasporen der oorzaken, welke tot de vorming van de huidige geestesgesteldheid van de Vlaamsche katholieke Universitaire jeugd het meest bijdroegen, zal hij, die in de toekomst de geschiedenis der Vlaamsche beweging wil schrijven, ongetwijfeld als een factor van het grootste belang de vernederende minderwaardigheid aanstippen, waarin het Nederlandsch door de Academische Overheid te Leuven sedert 1830 stelselmatig is gehouden, een stelsel trouwens, dat door den huidigen Waalschen rector en zijne geenszins Vlaamschgezinde raadgevers, slechts schoorvoetend en enkel onder den drang der omstandigheden wordt prijsgegeven.

Zoo scherp is trouwens nog altijd de tegenstelling tusschen de Academische Overheid en de Studenten, dat, bij de jongste herdenkingsfeesten (waarbij uitnoodigingen, programma's enz. nog immer ééntalig Fransch waren) de studenten, uit vrees voor betoogingen, bij de plechtige Academische vergadering (door de buitenlandsche afgevaardigden, koning Albert, koningin Elisabeth, prins Leopold en de Belgische bisschoppen bijgewoond) werden geweerd. Doch in dezelfde vergadering sprak prof. Van der Essen, secretaris van de Universiteit, reeds een Nederlandsche rede uit, terwijl ook Mgr. Van Roey, de nieuwe kardinaal van Mechelen, zijn Fransche toespraak in het Nederlandsch samenvatte en nogmaals de toezegging deed, dat Vlamingen en Walen weldra, aan de Leuvensche Alma Mater, op een voet van volkomen gelijkheid zullen worden gesteld.

Het zal nu, bij de opening van het nieuwe Acade-

[p. 131]

mische jaar, in October a.s., moeten blijken, in welke mate deze belofte reeds in vervulling gaat. Tot dusver was het Nederlandsch practisch nog altijd niet een der gewettigde talen van de Universiteit. Wel zijn een aantal colleges vernederlandscht, maar zelfs de studenten, die het Vlaamsche stelsel kozen, moeten in het beste geval, nog steeds ruim een derde van hunne lessen in de Fransche taal volgen, terwijl het algemeen bekend is, dat de zoogenaamde Vlaamsche professoren, op enkele lofwaardige uitzonderingen na, een erbarmelijke, met dialectklanken, verwrongen vormen en bastaardwoorden doorspekte taal spreken, welke met den besten wil der wereld toch geen Nederlandsch kan worden geheeten. De administratieve taal is het Fransch, zoowel voor de Vlamingen als voor de Walen en de buitenlanders. De diploma's, getuigschriften, programma's der leergangen, reglementen, inschrijvingsbewijzen, enz. zijn eentalig Fransch of worden in het Fransch ingevuld. Bij de jaarlijksche openingsplechtigheid, in October, wordt alleen Fransch gesproken, het hooger instituut voor wijsbegeerte, de bijzondere colleges, de school voor opvoedkunde en zielkunde, het instituut voor archeologie en kunstgeschiedenis, het hooger handelsinstituut, het doctoraat in de fiscale wetenschappen, het is alles nog uitsluitend of bijna uitsluitend Fransch.

Hoeft het dan verwondering te baren, dat de Vlaamsche studenten zich niet thuis voelen aan de Leuvensche Universiteit en er steeds op een gespannen voet leven met de Academische overheid? En is het niet natuurlijk, dat de Vlaamsche studentenschap zich bij feesten, als die, welke enkele weken geleden werden gevierd, van alle medewerking en deelneming onthoudt (de afwezigheid der Vlaamsche studentenvaandels in den Academischen stoet blijkt, op sommige vreemde afgevaardigden, meer indruk te hebben gemaakt dan het den vijanden der Vlamingen lief was) en hare onthouding verklaart door een pleidooi voor het Vlaamsche zelfbeschikkingsrecht, dat, naar het oordeel der stellers, alleen het einde kan brengen van het Romaansche cultuurimperialisme, waaronder het Vlaamsche volk gebukt ligt? Dit memorandum, onderteekend door den voorzitter en den secretaris van het Kath. Vlaamsch Hoogstudentenverbond Leuven en de vertegenwoordigers der Kath. Vlaamsche Oud-Hoogstudentenbonden der provinciën Antwerpen, Brabant, Limburg, Oost-Vlaanderen en West-Vlaanderen, bevat de bondig samengevatte geschiedenis van de Vlaamsche volkseigenaardigheid, door de eeuwen heen, om te komen tot het besluit dat ‘heden, honderd jaar na de Belgische omwenteling, het jonge Vlaamsche geslacht duidelijk inziet, waar het Vlaamsche belang in 1830 dag en nog rondom 1930 moet liggen, nl. in den natuurlijken samengroei van Noord- en Zuid-Nederland, in de cultureele Nederlandsche eenheid, die door een politiek verband bekroond zou worden’.

En terwijl de Vlaamsche studentenschap reeds dergelijke gedachten durft verkondigen en verdedigen, blijft de Academische Overheid te Leuven aarzelen en talmt zij nog met het verleenen, aan de Vlaamsche studeerende jeugd, van het recht op een volledige cultureele ontwikkeling en ontplooiïng welke, sedert lang, in Europa, aan geen enkel beschaafd volk meer wordt ontzegd.

Vreest zij dan werkelijk niet, te laat te komen?

 

M.J. LIESENBORGHS.


Vorige Volgende

Footer navigatie

Logo DBNL Logo DBNL

Over DBNL

  • Wat is DBNL?
  • Over ons
  • Selectie- en editieverantwoording

Voor gebruikers

  • Gebruiksvoorwaarden/Terms of Use
  • Informatie voor rechthebbenden
  • Disclaimer
  • Privacy
  • Toegankelijkheid

Contact

  • Contactformulier
  • Veelgestelde vragen
  • Vacatures
Logo DBNL

Partners

Ga naar kb.nl logo KB
Ga naar taalunie.org logo TaalUnie
Ga naar vlaamse-erfgoedbibliotheken.be logo Vlaamse Erfgoedbibliotheken