Neerlandia. Jaargang 30

Dietsche kantteekeningen.

Belasting van Nederlanders in den Vreemde.

Een onzer lezers in Argentinië, die het Julinr. van Neerlandia nog niet ontvangen had, schreef ons, zeer onthutst over de dreigende belasting van Nederlanders in het buitenland, o.m.

Ik geloof, dat het onnoodig is U er op te wijzen, van hoe groot belang dit voor den Nederlandschen stam in den vreemde is; moeten de Hollanders, die, dikwijls met moeite en onder groote ontberingen hun brood in het buitenland verdienen¹⁾, ook nog belasting betalen voor Holland, waarvoor zij hoegenaamd niets terug ontvangen, dan kunt U er zeker van zijn, dat honderden zich zullen laten naturaliseeren en dat de stemming tegen hun vaderland dan uiterst verbitterd wordt, hetgeen zich uiten zal in het bedanken als lid van Nederlandsche vereenigingen, opzeggen van abonnementen op Hollandsche bladen, niet meer bevoorrechten van Hollandsche waren, kortom, alle verbinding met het Vaderland verliezen.
Laat ik er nog aan toevoegen, dat men slechts twee jaren in Argentinië behoeft te wonen, om Argentijn te kunnen worden.

De schrijver achtte het billijk, dat Nederlanders, die hun geld uit Nederland trekken en, om belastingen te ontduiken, naar het buitenland gaan, door de befaamde wet werden getroffen. In dien geest was ook het adres gesteld, door ons Hoofdbestuur aan de Tweede Kamer gericht¹⁾. Doch twijfel werd uitgesproken, of het aantal van zulke lieden groot is. Nadrukkelijk deed het adres uitkomen, hoe schadelijk, ja noodlottig de invoering van een dergelijke belasting zou werken. De beweging tegen het plan is dan ook zoo sterk, dat men in vele kringen verwacht, dat de wet er niet zal komen.

1) Deze worden vrijgesteld. RED.

1) Zie Neerlandia van Juli 1927 bl. 123.