Skiplinks

  • Tekst
  • Verantwoording en downloads
  • Doorverwijzing en noten
Logo DBNL Ga naar de homepage
Logo DBNL

Hoofdmenu

  • Literatuur & taal
    • Auteurs
    • Beschikbare titels
    • Literatuur
    • Taalkunde
    • Collectie Limburg
    • Collectie Friesland
    • Collectie Suriname
    • Collectie Zuid-Afrika
  • Selecties
    • Collectie jeugdliteratuur
    • Basisbibliotheek
    • Tijdschriften/jaarboeken
    • Naslagwerken
    • Collectie e-books
    • Collectie publiek domein
    • Calendarium
    • Atlas
  • Periode
    • Middeleeuwen
    • Periode 1550-1700
    • Achttiende eeuw
    • Negentiende eeuw
    • Twintigste eeuw
    • Eenentwintigste eeuw
Neerlandia. Jaargang 30 (1926)

Informatie terzijde

  • Verantwoording
  • Inhoudsopgave

Downloads

PDF van tekst (3.90 MB)

Scans (27.32 MB)

ebook (4.72 MB)






Genre

non-fictie

Subgenre

tijdschrift / jaarboek


© zie Auteursrecht en gebruiksvoorwaarden.

Neerlandia. Jaargang 30

(1926)– [tijdschrift] Neerlandia–rechtenstatus Gedeeltelijk auteursrechtelijk beschermd

Vorige Volgende

Dr. Kiewiet de Jonge 80 jaar.

De hulde, in het Octobernummer van Neerlandia onzen tachtig jarigen eerevoorzitter gebracht door een veelstemmig koor, is op den verjaardag zelf te Hilversum voortgezet, o.m. door afgevaardigden van het Hoofdbestuur. De heer De Kanter, bood den gouden eerepenning van het A.N.V. aan. Ook andere oud-medewerkers van den jubilaris getuigden van hun grooten eerbied voor den hoofdleider der Grootnederlandsche beweging, o.a. mevr. Veen - Brons en Dr. Schepers, de laatste in dichtvorm.

Zeer talrijk waren de bewijzen van vriendschap en waardeering, uit binnen- en buitenland ontvangen; van personen en afdeelingen, en de vriendelijke Hilversumsche woning geleek een bloementuin.

De beteekenis van dezen gedenkdag blijkt het best, niet uit lange verslagen, maar uit den brief, dien het Hoofdbestuur van zijn eerevoorzitter mocht ontvangen en waaraan het volgende is ontleend:

‘Gij hebt mij op mijn 80sten verjaardag zoo bedacht, dat ik verlegen ben met het bedanken, nu schriftelijk, den dag zelf na de hartelijke toespraak van Uw Voorzitter, mondeling. Zulke woorden als hij sprak, zulke geschenken als zijn woorden vergezelden of waren voorafgegaan, de gouden Verbondspenning, deprachtige mand bloemen, ze maken iemand, die aandoeningen van alle kanten moest verwerken, stil, vooral in het bewustzijn, dat het eerbewijs over alle medewerkers aan het Verbond zou moeten worden verdeeld. Ik heb dan ook, hoe gelukkig met Uwe weldadige hulde, in groote bescheidenheid haar ontvangen en verwerkt. Maar innig heeft mij verheugd de tegenwoordigheid van zoo velen Uwer, aan wie persoonlijk ik mijn dank zal brengen, bekende gezichten, die mij altijd voor oogen staan, als ik denk aan mijn tijd van medewerking in ons Verbond. Dat naast dezen zoo vele anderen waren gekomen om mijn vrouw en mij de hand te drukken, die zelf ook met eere konden terugzien op hun staat van dienst in Hoofdbestuur of Groep, dat deed mij goed. Nog is er voor mij een verleden en een heden, die ik met helder bewustzijn zie samenvloeien en die mee zullen dragen, zoolang ik heugenis zal blijven houden, de beelden van hen, die zijn heengegaan uit het leven, naast die van hen, die thans nog om

[p. 179]

Uw wakkeren Voorzitter zijn geschaard, en in den besten zin des woords zijn medewerkers zijn.

Al sta ik op het strand, duidelijk neem ik toch waar, dat de drie barken in volle zeewaardigheid weer en wind trotseeren, al is het vaak moeilijk, goede koers houden, en zooveel mogelijk bij elkaar blijven. Zoo kunnen de drie barken, elk voor zich, naar eisch van eigen stuurmanskunst, trachten het land te bezeilen, dat voor de “Zuid-Afrika” en de “Vlaanderen” nog in volle zicht is. Dat zij dat land zullen bereiken, dat staat bij mij vast, al zal het er nog om spannen. En wat wordt het mij duidelijk, dat de moeilijkheden aan eigen boord, voor de “Nederland”, niet aan toevallige of bijkomstige redenen te wijten zijn, maar aan de onaandoenlijkheid van de overgroote meerderheid van ons volk voor taal en stam; hoe weinigen nog bereid zijn zelfs een gering offer te brengen aan de door ons Verbond beoogde eenheid.

Het zinrijk merk der barken op Uw geschenk, de gouden penning, latende in zijn waarde, breng ik uit innige overtuiging mijn eerbiedige hulde aan de mannen van het Hoofdbestuur thans, die geleidelijk, met wijs beleid, het Verbond verder hebben gevoerd en zeker zullen blijven voeren op den moeilijken weg naar verhoogde kracht en invloed.

Voor alles nogmaals mijn grooten dank.’


Vorige Volgende

Footer navigatie

Logo DBNL Logo DBNL

Over DBNL

  • Wat is DBNL?
  • Over ons
  • Selectie- en editieverantwoording

Voor gebruikers

  • Gebruiksvoorwaarden/Terms of Use
  • Informatie voor rechthebbenden
  • Disclaimer
  • Privacy
  • Toegankelijkheid

Contact

  • Contactformulier
  • Veelgestelde vragen
  • Vacatures
Logo DBNL

Partners

Ga naar kb.nl logo KB
Ga naar taalunie.org logo TaalUnie
Ga naar vlaamse-erfgoedbibliotheken.be logo Vlaamse Erfgoedbibliotheken