Skiplinks

  • Tekst
  • Verantwoording en downloads
  • Doorverwijzing en noten
Logo DBNL Ga naar de homepage
Logo DBNL

Hoofdmenu

  • Literatuur & taal
    • Auteurs
    • Beschikbare titels
    • Literatuur
    • Taalkunde
    • Collectie Limburg
    • Collectie Friesland
    • Collectie Suriname
    • Collectie Zuid-Afrika
  • Selecties
    • Collectie jeugdliteratuur
    • Basisbibliotheek
    • Tijdschriften/jaarboeken
    • Naslagwerken
    • Collectie e-books
    • Collectie publiek domein
    • Calendarium
    • Atlas
  • Periode
    • Middeleeuwen
    • Periode 1550-1700
    • Achttiende eeuw
    • Negentiende eeuw
    • Twintigste eeuw
    • Eenentwintigste eeuw
Neerlandia. Jaargang 30 (1926)

Informatie terzijde

  • Verantwoording
  • Inhoudsopgave

Downloads

PDF van tekst (3.90 MB)

Scans (27.32 MB)

ebook (4.72 MB)






Genre

non-fictie

Subgenre

tijdschrift / jaarboek


© zie Auteursrecht en gebruiksvoorwaarden.

Neerlandia. Jaargang 30

(1926)– [tijdschrift] Neerlandia–rechtenstatus Gedeeltelijk auteursrechtelijk beschermd

Vorige Volgende

Verslag der kascommissie.

's Gravenhage, 27 Juni 1927.

 

Aan het Hoofdbestuur van het Alg. Ned. Verbond. Mijne Heeren,

De ondergeteekenden hebben de eer U mede te deelen, dat de Rekening en Verantwoording over 1926 door hen is nagezien en dat die aanleiding heeft gegeven tot enkele opmerkingen, welke hieronder mogen volgen.

In vervolg op de opmerking, het vorige jaar gemaakt, heeft de commissie de voorkeur gegeven aan een meer overzichtelijke groepeering der cijfers, door namelijk de ontvangsten te schiften in gewone en buitengewone.

Rangschikken we onder deze laatste alle niet regelmatig vloeiende bronnen van inkomst, dus de toevallige, dan zou de rekening van 1925 het volgende slot hebben gehad:

Buitengewoon ontvangen uit Winst en Verlies f 1882.02
Buitengewoon ontvangen uit Legaten e.d. f 1395.57½
  _____
zoodat feitelijk de uitgaven de gew. ontvangsten m. f 3277.59½
hebben overschreden.

Op 1926 dezelfde methode toepassend, ontstaat het volgende beeld:

Gewone uitgaven f 28.644.80  
Gewone inkomsten   f 25.483.33
over van 1925   f 47.63½
  _____
  Totaal f 28.644.80 f 25.530.96½
alzoo te kort   f 3.113.83½
Feitelijk moet hierbij het overschot   f 47.63½
omdat dit een fictie is. Daardoor wordt het juiste tekort   f 3.161.47
Buitengewoon ontvangen   f 7608.29
Afgeschreven op Gedenkboek   f 1163.81
Verbruikt tot dekking van het tekort   f 3113.83½
Nog aanwezig van buitengewoon '26   f 3330.64½
  _____ _____
  f 7608.29 f 7608.29
Tekort 1925 aan gewone inkomsten f 3277.59½
Tekort 1926 aan gewone inkomsten f 3161.47
  _____
zoodat dus in het afgeloopen jaar f 116.12 minder
is tekort gekomen dan in 1925.  

Veilig mag worden aangenomen, dat volgens deze beide overzichten gedurende de beide genoemde jaren ruim 3000 gld. tekort is gekomen aan gewone middelen en dat voor het loopende jaar, alle omstandigheden dezelfde blijvende, behalve de rijke toevloed aan legaten e.d. het overschot buitengewoon '26 is uitgeput.

Deze toestand is niet gezond en moet - hoe onaangenaam ook aandoend - koel onder de oogen worden gezien. De commissie heeft voor haar overzicht het volgende beeld ontworpen, uitgaande van de cijfers, die haar in het overzicht zijn verstrekt:

Aan totaal ontvangsten was er (zonder buitengewoon) f 27760.41½
Hiervan vroeg Hoofdkantoor plus Museum enz. f 14517.99½
Neerlandia eischte f 5699.25
Uitgeverij kostte f 1055.80
Gevoegd bij Neerlandia wordt het geheel f 6755.05
Werkzaamheden volgens Art. 3 en 4 met steun aan groepen f 3799.08
Propaganda vroeg f 3070.52
Toelagen Boekencommissie en fonds-Meert f 2300.-

Alles te zamen dus een kleine 10% te veel, welke niet gedekt zijn.

Het is nu beslist geboden, dat de uitgaven eveneens worden geschift in gewoon en buitengewoon, waarbij dan de begrooting sluitend wordt gemaakt met de gewone uitgaven en de buitengewone slechts worden toegestaan, naarmate daarvoor middelen aanwezig zijn.

Is het uit den aard der zaak verkeerd om Legaten e.d. die feitelijk kapitaalsposten vormen, gewoon te verbruiken, er zijn omstandigheden denkbaar, dat er geen andere uitweg is, dan iets van het kapitaal te verbruiken.

Door een rubriek buitengewone uitgaven wordt tot een oogenblik overleg gemaand.

Deze voorstelling van zaken is noodzakelijk voor de afdeelingen en groepen, waar onbegrijpelijk genoeg, nog steeds de meening voortleeft, dat dat Hoofdbestuur fondsen genoeg heeft en best een subsidie kan verleenen of een achterstallige bijdrage kan kwijtschelden.

Dit is absoluut niet het geval. Integendeel meent onze commissie te moeten waarschuwen voor subsidies en zoogenaamde steun aan Groepen, waaronder vaak achterstanden zijn in afdracht, die dan door een steunpost worden gelijk gemaakt.

Zijn dergelijke uitgaven gewenscht, men brenge ze dan matig onder ‘Buitengewoon’ d.w.z. als er fondsen voor zijn.

Rest nu de vraag, hoe het geschetste beeld eenigszins gelijkdragend zou kunnen worden gemaakt.

De commissie acht zich niet bevoegd uit te maken of de eerste post van ‘Huishouding’ voor vermindering vatbaar is. Zij betwijfelt dit.

Anders was de meening over ‘Uitgeverij en Neerlandia’. Wellicht is overleg te plegen met andere vereenigingen, tot samenvoeging van hare bladen. Het tijdsbeeld van heden vertoont economie als een hoofdfactor, zoodat menging van deze stof in Neerlandia de belangstelling beslist zal verhoogen.

De meer ideëele kwesties behoeven daarom toch niet verwaarloosd te worden. Ook verwacht de commissie van een dergelijke menging meer aantrekkelijkheid voor hen, die wenschen te adverteeren en vooral een grooter aantal werkelijk belangstellende lezers.

De commissie heeft het een gemis gevoeld, dat van verleende subsidies en toelagen tot steun e.d. geen ontvangstbewijzen en overzichten werden aangetroffen, waarin de om subsidie of steun verzoekende lichamen aantoonden, dat die steun nog steeds werkelijk noodig was.

Zij moet dus voorbijgaan, wat daarvan voorkomt onder ‘Toelagen Boekencommissie en Werkzaamheden art. 3 en 4, en steun aan groepen.

De post propaganda dekt zich vrijwel zelf, zoodat tenslotte niets anders overblijft, dan een nauwkeurige schifting der werkzaamheden volgens art. 3 en 4 - om op die wijze de overschreden 10% te kunnen afscheiden.

Onder deze omstandigheden is het jammer, dat aan de Regeering, bij de aanvrage voor subsidie voor 1928, niet dit overzicht van zaken kon verstrekt worden, al ware het alleen maar om aan te toonen, dat met een verhooging van 1000 gld. der subsidie, nog slechts 1/3 van het huidige tekort wordt gedekt.

De commissie keurt hierbij de Rekening en Verantwoording over 1926 goed en hoopt, dat de leden er deze aansporing uit zullen halen, nl.: om door het werven en aanbrengen van

[p. 192]

nieuwe leden op een natuurlijke wijze mede te voorzien in de nu eenmaal onontbeerlijke middelen om het werk te doen, dat we op ons hebben genomen.

(w.g.) W.F. GERDES OOSTERBEEK.
(w.g.) H.A. KOOY.
(w.g.) L. WELLING.
(w.g.) H.J.M. TIJSSENS.
(w.g.) A.J. KRONENBERG.

 

Dit verslag geeft het Hoofdbestuur aanleiding tot de volgende opmerkingen:

De commissie becijfert, dat 1926 evenals 1925 aan ‘gewone inkomsten’ een tekort geeft van ruim f 3000.-. Bij de gevolgtrekkingen, die zij daaraan verbindt, houdt de commissie geen rekening er mee, dat tot bepaalde uitgaven juist besloten is, omdat de buitengewone ontvangsten daartoe in staat stelden.

Het Hoofdbestuur is van meening, dat ook in de toekomst daarvoor erflatingen en andere buitengewone ontvangsten moeten en mogen gebezigd worden. Echter kan het Hoofdbestuur zich in zooverre vereenigen met den gedachtengang der commissie, dat zij besloten heeft in het vervolg de erflatingen buiten de gewone rekening van ontvangsten en uitgaven te houden en daaruit alleen te putten tot delging van een mogelijk tekort. Op deze wijze krijgt de rekening en verantwoording over 1926 het hieronder vermelde aanzien.

De commissie stelt nog voor een sluitende begrooting te maken en oppert de veronderstelling, dat alleen de post ‘werkzaamheden volgens artt. 3 en 4’ in aanmerking komt om het tekort te verhalen. Dit laatste is ook het gevoelen van het Hoofdbestuur, dat juist daarom van oordeel is, dat het de voorkeur verdient een begrooting te maken, die, zoo noodig, met een tekort sluit, boven een begrooting, waarop voor werkzaamheden volgens artt. 3 en 4 niets of nagenoeg niets wordt uitgetrokken. Deze werkzaamheden omvatten het eigenlijke verbondswerk en, al zal bij het ontwerpen der begrooting niet alles kunnen genoemd worden, wat in het aanstaande jaar zal moeten gedaan worden, toch behooren deze uitgaven tot de meest ‘gewone’, die op de begrooting voorkomen.

Het Hoofdbestuur vereenigt zich gaarne met wat het beschouwt als de strekking van het betoog der commissie, dat buiten de regelmatig terugkeerende jaarlijksche uitgaven geen gelden moeten worden uitgegeven, waarvan de middelen tot dekking niet worden aangewezen.

Het samengaan met andere vereenigingen in de uitgave van ons maandblad acht het Hoofdbestuur niet uitvoerbaar om den geheel eigen aard van ons verbond en Neerlandia.


Vorige Volgende

Footer navigatie

Logo DBNL Logo DBNL

Over DBNL

  • Wat is DBNL?
  • Over ons
  • Selectie- en editieverantwoording

Voor gebruikers

  • Gebruiksvoorwaarden/Terms of Use
  • Informatie voor rechthebbenden
  • Disclaimer
  • Privacy
  • Toegankelijkheid

Contact

  • Contactformulier
  • Veelgestelde vragen
  • Vacatures
Logo DBNL

Partners

Ga naar kb.nl logo KB
Ga naar taalunie.org logo TaalUnie
Ga naar vlaamse-erfgoedbibliotheken.be logo Vlaamse Erfgoedbibliotheken