Skiplinks

  • Tekst
  • Verantwoording en downloads
  • Doorverwijzing en noten
Logo DBNL Ga naar de homepage
Logo DBNL

Hoofdmenu

  • Literatuur & taal
    • Auteurs
    • Beschikbare titels
    • Literatuur
    • Taalkunde
    • Collectie Limburg
    • Collectie Friesland
    • Collectie Suriname
    • Collectie Zuid-Afrika
  • Selecties
    • Collectie jeugdliteratuur
    • Basisbibliotheek
    • Tijdschriften/jaarboeken
    • Naslagwerken
    • Collectie e-books
    • Collectie publiek domein
    • Calendarium
    • Atlas
  • Periode
    • Middeleeuwen
    • Periode 1550-1700
    • Achttiende eeuw
    • Negentiende eeuw
    • Twintigste eeuw
    • Eenentwintigste eeuw
Neerlandia. Jaargang 31 (1927)

Informatie terzijde

Titelpagina van Neerlandia. Jaargang 31
Afbeelding van Neerlandia. Jaargang 31Toon afbeelding van titelpagina van Neerlandia. Jaargang 31

  • Verantwoording
  • Inhoudsopgave

Downloads

PDF van tekst (3.90 MB)

Scans (28.64 MB)

ebook (4.72 MB)

XML (1.43 MB)

tekstbestand






Genre

non-fictie

Subgenre

tijdschrift / jaarboek


© zie Auteursrecht en gebruiksvoorwaarden.

Neerlandia. Jaargang 31

(1927)– [tijdschrift] Neerlandia–rechtenstatus Gedeeltelijk auteursrechtelijk beschermd

Vorige Volgende
[pagina 112]
[p. 112]

Wat wil het Alg. Ned. Verbond.
III. (Slot.)

Vraagt men nu, overtuigd van de groote volksbelangen, die bij den strijd voor de Nederlandsche taal op het spel staan, wat kunnen wij persoonlijk of als leden eener afdeeling van het A.N.V. doen, om aan onze taal in de bedreigde streken de overwinning te verschaffen, dan moet eerlijk geantwoord worden: oogenschijnlijk niet veel. Van Noord-Nederland uit kan in dien strijd moeilijk andere steun worden verleend dan in 't groot en dat gaat de krachten eener afdeeling te boven. Optreden voor de belangen, die het A.N.V. buiten de grenzen van ons land te behartigen heeft, moet zij overlaten aan het Hoofdbestuur in samenwerking met de verbindingen van het A.N.V. in het buitenland. In een afdeeling kan men echter ook in dit opzicht wel wat doen. Doordrongen van den plicht der Nederlandsche Groep, om het A.N.V. groot en sterk te maken, opdat het ook in de andere stamgebieden zijn werk met goeden uitslag kan doen, moeten de leden in Nederland in de eerste plaats zich toeleggen op aanwerving van nieuwe leden.

Men kan zich op de hoogte stellen of doen stellen, ook door het lezen van het Verbondstijdschrift ‘Neerlandia’ van al wat er in de groote wereld omgaat met betrekking tot de vraagstukken, die liggen op het terrein, dat het A.N.V. bestrijkt. De in een afdeeling opgedane kennis zal de belangstelling vermeerderen en van zelf ook de liefde voor eigen land en taal doen aangroeien en zoo zal men als door een onweerstaanbaren aandrang worden gedreven, om ook aan anderen, die nu nog buiten het A.N.V. staan, mee te deelen, wat men weet en ook in ruimen kring belangstelling wekken voor het werken en streven en strijden der Nederlanders in zooveel verschillende gedeelten van de wereld.

Eenmaal wetende, van hoeveel belang het is, dat in Zuid-Nederland de Nederlandsche taal hare wettige heerschappij herovere, zal men bij het overschrijden van de Belgische grens niet meer meenen, dat men het Nederlandsch behoeft ter zijde te stellen. Men zal niet meer in de Nederlandsche streken van België Fransch spreken, zooals nog al te veel Nederlanders doen, want men zal begrijpen, dat men daarmee koren aandraagt op den molen der Franskiljons. Wie daar zegt U niet te verstaan, schaamt zich meestal alleen hierover, dat hij U niet in zulk een beschaafd Nederlansch kan antwoorden, als gij spreekt en weet zeer goed, dat hij U in het Fransch de baas is. Spreekt dan natuurlijk zelf niet al te gemeenzaam Hollandsch en wees niet zoo waanwijs, het Vlaamsch gekleurd Nederlandsch te minachten. Als men zich geen bekrompen Hollander toont, zal hij U ook in zijne taal wel bewijzen, dat hij evengoed Nederlander is als gij.

De bemoeiïngen van het Verbond strekken zich verder onder meer uit: tot de Nederlandsche letterkunde, het Nederlandsche lied, de Nederlandsche wetenschap, ja zelfs tot den Nederlandschen handel en de Nederlandsche nijverheid. De aesthetische ontwikkeling onzer letterkunde ligt niet op den weg van het Verbond; het zou dan immers partij moeten kiezen voor een bepaalde richting op letterkundig gebied en daarmee verdeeldheid zaaien, waar het juist eenheid beoogt. Wèl echter wil het Verbond er toe medewerken, dat onze oudere en nieuwere letterkunde meer bekend worden, hetzij in die Nederlandsche streken, waar het letterkundig leven nog nauwelijks ontwaakt is, hetzij buitenslands, waar onze letterkunde nog altijd niet zóó gewaardeerd wordt, als dat zij verdient, omdat zij er te weinig bekend is. Meer belangstelling, ook in het buitenland, in onze letteren kan niet anders dan daaraan ten goede komen. Het zal onder ons Nederlanders den scheppingslust verhoogen, wanneer onze dichters er wat meer op kunnen rekenen, dat hunne werken gekocht en gelezen worden. Meer algemeene belangstelling zal hen aanmoedigen en die aanmoediging zal een prikkel tot vooruitgang zijn. Evenals onze schilders nu reeds de gelegenheid hebben met die van het buitenland te wedijveren en dat veelal met schitterenden uitslag doen, eveneens moeten onze dichters en romanschrijvers dat kunnen doen. Is er voorloopig nog niet veel te bereiken, dan dat hunne werken vertaald worden in verschillende vreemde talen, wanneer zij daardoor eenmaal bekend zijn geworden, zal het niet kunnen uitblijven, of menige vreemdeling zal Nederlandsch gaan leeren, om ze in het oorspronkelijke te kunnen genieten. Dat dit geen ijdel droombeeld is, bewijst de litteratuur van een zooveel kleiner volk dan het onze, de Noorsche litteratuur, die nu in de geheele wereld wordt gelezen en zelfs tot meer studie van de Noorsche taal heeft geleid. Een eerste voorwaarde voor welslagen is, dat onze schrijvers echt nationaal blijven, want in copieën van zichzelf stelt geen enkele vreemdeling belang.

Hetzelfde geldt ook van onze muziek, van ons lied. Ook op het scheppen van echt Nederlandsche muziek moeten wij ons toeleggen en, als wij die bezitten, er ook voor zorgen, dat zij buitenslands ten gehoore wordt gebracht. In de vijftiende en zestiende eeuw beheerschte op muzikaal gebied de Nederlandsche school geheel Europa. Zou het dan nu voor ons onmogelijk zijn ten minste te wedijveren met de vreemde muziek? In dat opzicht heeft het Verbond evenwel nog wat anders te doen, dan op letterkundig gebied. In ons eigen land valt te dien opzichte nog veel te verrichten. Wel wordt hier in den laatsten tijd meer dan vroeger muziek van eigen toondichters ten gehoore gebracht, maar nog altijd neemt die muziek een al te bescheiden plaats op de programma's onzer uitvoeringen in. Vooral op het Nederlandsch lied, op echt Nederlandsche woorden, moet hier de aandacht gevestigd worden. En daarmee wordt van onze toondichters niet verlangd, dat zij iets geheel nieuws zullen scheppen. Wie ernstig kennis maakt met ons oude lied, zal, om echte nationale zangwijzen te vinden, zich daaraan slechts behoeven aan te sluiten. In elk geval, wie onder de leden van het A.N.V. in het lied belang stelt, van zingen houdt en zingen gaat, verzuime niet met die oude liederen en ook met de nieuwere in dien trant kennis te maken. Wie dat doet, zal er in het vervolg geene vreemde liederen meer boven verkiezen.

Op wetenschappelijk gebied is minder te klagen dan vroeger. Wat onze geleerden schrijven, blijft in het buitenland niet meer onopgemerkt, ja, gerust kunnen wij zeggen, dat tegenwoordig de Nederlandsche wetenschap bij de vreemde niet meer achterstaat en dat de studiën onzer geleerden ook elders naar verdienste worden gewaardeerd. Toch

[pagina 113]
[p. 113]

is het te betreuren, dat de beoefenaars der wetenschap dat bij ons alleen hebben kunnen bereiken door een deel hunner werken in vreemde talen te schrijven. Toen nog het Latijn de algemeene taal der wetenschap was, had ieder geleerde zich die moeite te getroosten; nu hebben de Duitsche, Fransche en Engelsche geleerden op ons voor, dat de inkleeding hunner denkbeelden in hun eigen taal hun veel minder moeite kost dan ons, die dat - en toch altijd nog gebrekkig - in vreemde taal moeten doen, of, geven wij ons die moeite niet, gevaar loopen ongelezen te blijven. Ook daarin is veel verbetering gekomen: het aantal vreemde geleerden, dat Nederlandsch verstaat, is niet meer gering; maar is eenmaal dat Groot-Nederland gevormd, dat het A.N.V. bedoelt, dan zal ook de kennis van onze taal buitenslands nog belangrijk toenemen.

Dat zal natuurlijk ook onzen handel, onze nijverheid ten goede komen. Ook daarbij zal het een groot voordeel zijn, als wij wat meer dan nu het geval is, onze briefwisseling in het Nederlandsch zullen kunnen voeren. Voorloopig echter is het genoeg, wanneer wij maar hierop het oog gericht houden, dat wij met allen, die buiten ons vaderland tot den Nederlandschen stam behooren, in onze eigen taal onze handelsbelangen bespreken. Dat zal bovendien ook bij onze handelsvrienden nog de overtuiging versterken, dat wij niet alleen handelsvrienden, maar vrienden in den ruimeren zin des woords zijn en dat zij daarom liever onze waren moeten koopen, onze schepen moeten gebruiken, dan die van vreemden, wanneer wij hun maar - dat spreekt van zelf - even goede waar geven voor hun geld. Ook in handelsbelangen moet Groot-Nederland zich meer en meer één gaan gevoelen en, is het daarmee nog niet in allen deele zóó, als wij dat zouden wenschen, dan is de oorzaak daarvan vooral, dat er nog altijd niet genoeg, niet bij voorkeur, betrekkingen zijn aangeknoopt van de Zuid-Nederlanders en de Zuid-Afrikaners met Noord-Nederland. Het aanknoopen van die betrekkingen te vergemakkelijken o.a. door het aanstellen van meer ambtelijke handelsagenten, of consuls en het tot stand brengen van meer stoomvaartlijnen, door het sluiten van voordeeliger posten telegraafverdragen, de bevordering daarvan behoort almede tot de taak van het Algemeen Nederlandsch Verbond. Denkt eens na, hoe onze welvaart zou toenemen, wanneer de Zuidnederlandsche nijverheid en de Noordnederlandsche handel elkaar steunden, wanneer de schatten van dat rijke en uitgestrekte Zuid-Afrika bij voorkeur hierheen werden gezonden, om van hier uit op de Europeesche markt te worden gebracht.

In Nederland heeft het A.N.V. vooral ook zich tot taak gesteld den nationalen trots, het gevoel van nationale waardigheid aan te kweeken, d.w.z. met volle waardeering van al het goede, dat andere volken bezitten, met den vasten wil met andere volken in vrede en vriendschap te leven, toch niet te vervallen in aanbidding van het vreemde, maar op te komen voor de waardigheid, de kracht, vooral het goede van ons eigen volk, met den vasten wil de uiterste krachten beschikbaar te stellen, om Nederland met een schitterende geschiedenis en groote beteekenis in het heden voor het nageslacht ongeschonden te bewaren en verder te voeren op den weg van beschaving en voorspoed.

Nog een andere taak heeft het A.N.V. zich aangetrokken.

Zeer ingrijpend zijn de veranderingen, die zich in Nederlandsch-Indië ontwikkelen. De ongekende welvaart en de toenemende beschaving der daarvoor in aanmerking komende inlandsche elementen zijn oorzaak, dat zich daar in het Oosten geleidelijk een Nederlandsch gebied van buitengewone beteekenis ontwikkelt, waar de drang naar medezeggenschap zelfs van zelfregeering, zich steeds sterker doet gevoelen.

Het is de taak van Nederland aan dien drang leiding te geven en dat Nederlandsche gebied te besturen in overeenstemming met de steeds verder doordringende beschaving en welvaart onder de inlandsche volken.

En het is de taak van het A.N.V. op zijn bescheiden terrein mee te werken om, hoe ook de staatsvorm, de medezeggenschap althans, zich verder zal ontwikkelen, te bevorderen, dat de inlandsche volken daarbij Nederland zullen blijven beschouwen als het land, waarvan zij voor behoud en verdere ontwikkeling van een goed geregeld Staatsbestuur zich afhankelijk zullen blijven gevoelen.

Nederland en Indië dus één in nauw Staatsverband tot handhaving van beider welvaren, op stoffelijk en geestelijk gebied.

De uitgebreide werkkring van het A.N.V. is hiermede in het kort geschetst.

Om iets te kunnen bereiken, is samenwerking noodig, samenwerking van allen, die voelen voor de groote belangen, welke het A.N.V. dient, onverschillig welken godsdienst men belijdt, welke politieke beginselen men toegedaan is.

In het A.N.V. werken mitsdien personen samen van de meest uiteenloopende politieke en godsdienstige beginselen.

Dat die kring zich belangrijk moge uitbreiden!

Daartoe zij dit geschrift een krachtige aansporing.


Vorige Volgende

Footer navigatie

Logo DBNL Logo DBNL

Over DBNL

  • Wat is DBNL?
  • Over ons
  • Selectie- en editieverantwoording

Voor gebruikers

  • Gebruiksvoorwaarden/Terms of Use
  • Informatie voor rechthebbenden
  • Disclaimer
  • Privacy
  • Toegankelijkheid

Contact

  • Contactformulier
  • Veelgestelde vragen
  • Vacatures
Logo DBNL

Partners

Ga naar kb.nl logo KB
Ga naar taalunie.org logo TaalUnie
Ga naar vlaamse-erfgoedbibliotheken.be logo Vlaamse Erfgoedbibliotheken