Skiplinks

  • Tekst
  • Verantwoording en downloads
  • Doorverwijzing en noten
Logo DBNL Ga naar de homepage
Logo DBNL

Hoofdmenu

  • Literatuur & taal
    • Auteurs
    • Beschikbare titels
    • Literatuur
    • Taalkunde
    • Collectie Limburg
    • Collectie Friesland
    • Collectie Suriname
    • Collectie Zuid-Afrika
  • Selecties
    • Collectie jeugdliteratuur
    • Basisbibliotheek
    • Tijdschriften/jaarboeken
    • Naslagwerken
    • Collectie e-books
    • Collectie publiek domein
    • Calendarium
    • Atlas
  • Periode
    • Middeleeuwen
    • Periode 1550-1700
    • Achttiende eeuw
    • Negentiende eeuw
    • Twintigste eeuw
    • Eenentwintigste eeuw
Neerlandia. Jaargang 33 (1929)

Informatie terzijde

Titelpagina van Neerlandia. Jaargang 33
Afbeelding van Neerlandia. Jaargang 33Toon afbeelding van titelpagina van Neerlandia. Jaargang 33

  • Verantwoording
  • Inhoudsopgave

Downloads

PDF van tekst (4.42 MB)

Scans (31.51 MB)

ebook (5.42 MB)

XML (1.31 MB)

tekstbestand






Genre

non-fictie

Subgenre

tijdschrift / jaarboek


© zie Auteursrecht en gebruiksvoorwaarden.

Neerlandia. Jaargang 33

(1929)– [tijdschrift] Neerlandia–rechtenstatus Gedeeltelijk auteursrechtelijk beschermd

Vorige Volgende

Uitloopers.

Zooals de uitloopers eener plant van afstand tot afstand wortels in den grond schieten en een nieuwe plant voortbrengen, zoo vormen zich nu hier, dan ginds Nederlandsche gemeenschappen en stichtingen. En die er waren, vertoonen vaak verblijdende levensteekenen.

Zoo'n jonge plant is het ‘Werk der Vlamingen’ te Parijs, dat de a.-r. Rotterdammer beschrijft als een organisatie van Dietschen stam, die verdienstelijken arbeid verricht. De ‘Boerenbond’ en de ‘Werkliedenbond’, vereenigingen uit Belgisch Vlaanderen, lichamen van zeer uiteenloopenden aard, werken daar in één gebouw tot bewaring van Vlaamsche zeden en eigen geloof en tot bevordering van alles, wat in huiselijk of maatschappelijk opzicht dienstig kan zijn aan de Vlaamsche uitwijkelingen, van wie er zeker 500 000 over Frankrijk zijn verspreid. Reeds 68 jaar geleden begon het bisdom Gent zijn zorgen te wijden aan deze stamgenooten en uit dit Parijsche middelpunt worden geregeld aalmoezeniers gezonden, om hen geestelijk te raden en te steunen. Men brengt huisbezoek, spreekt de menschen toe in hun eigen taal, geeft hun gelegenheid tot biechten; zorgt voor boeken, geneeskundigen en rechtskundigen bijstand en is hen ook in stoffelijken zin behulpzaam bij het inleggen van spaargelden.

De zoo leerzame Nederlander stelt zich dikwijls in het hoofd, dat hij niet naar het buitenland gaat, om zijn eigen taal te spreken. Dat ‘kan hij thuis óók!’ En toch - landgenooten en vooral Vlamingen - die zooveel trouwer aan hun taal vasthouden dan wij in het Noorden - getuigen, hoe goed het hun deed, wanneer zij het ‘Werk der Vlamingen’, de Rue La Fayette in het hart van Parijs betredende, zich hoorden aanspreken in hun zoete moedertaal.

O zeker, ook in België zijn sommigen hiervoor niet gevoelig. Een Parijsche vrouw, die moest aanhooren, hoe een Belg smaalde op de taal van zijn geboorteland, onderbrak hem met de scherpe vraag: ‘Bestaat er dan in België geen vaderlandsliefde?’ Die Belg was natuurlijk geen Vlaming, althans geen echte. De opmerking der Parijsche was volkomen juist.

 

Hoe nauw zijn niet taalbehoud en vaderlandsliefde verbonden! Met ingenomenheid lazen wij, wat de heer A. van Hoyweghen daarover schrijft in zijn blaadje ‘Onze Taal’, maandblad voor Noord-Frankrijk. Hij verbaast er zich over, dat de omgangstaal der meerderheid van de bevolking in België een zoo ondergeschikte plaats kon blijven innemen als onze taal.

Wij verbazen ons met hem. Hoeveel volken hebben niet heerschappij geoefend over de Zuidelijke Nederlanden, tot zij zich onafhankelijk verklaarden? Het Roomsche Rijk, het huis van Bourgondië, Spanje,

[pagina 39]
[p. 39]

Oostenrijk. En onder die alle is de taal blijven leven. De taal groeide tegen de verdrukking in. En zij behoeft geen onrechtmatige middelen aan te wenden, om in haar toekomst te kunnen gelooven.

Het warme betoog van den heer Van Hoyweghen verdient ook in Nederland gelezen te worden. Het is zulk een veelbelovend teeken van leven, omdat het niet alleen staat. Voor Fransch Vlaanderen wordt alweer een nieuw blaadje uitgegeven: ‘De Torrewachter’ en wel door het ‘Vlaamsch Verbond’ te Kortrijk. Justin Blanckhert is de bestuurder; het beheer zetelt te Belle (Bailleul). Het ‘begeert te klappen met de Fransch-Vlamingen in hun moedertaal’, wil hun spreken van Vlaanderland: zijn verleden, zijn oude gewoonten. En zal hen op de hoogte houden van hetgeen er in het noordelijker gelegen Vlaamsche land gebeurt.

Zulke blaadjes hebben een moeilijk leven; des te schooner is het streven. En de inhoud heeft veel Attisch, neen Vlaamsch zout, veel wat aan het onderhoudende boekje Tisje Tasje's Almanak doet denken. Als het frisch blijft en ‘bij’, heeft het een goede kans....

 

Wij spraken nog niet van den bloei van een der oudste uitloopers van den Nederlandschen stam, de Dutch Burgher Union op Ceilon, die onlangs lid van het Alg. Ned. Verbond is geworden. Het ‘Journal’ van die unie schenkt trouw aandacht aan alles, wat Nederland betreft. In het Januarinr. schrijft de heer C.A.L. Prins ‘Indrukken uit Nederland’, vol aardige en juiste opmerkingen (o.a. over onze voorkomendheid jegens vreemdelingen, het niet-duur zijn van onze hotels en kosthuizen en onze liefde voor het planten van stijve boomenrijen). Onze vaarten herinnerden den schrijver aan kanalen, die in den Nederlandschen tijd in groot aantal ook op Ceilon bestonden en waarop dezelfde trekschuiten voeren. De heer E.H. van der Wal vertelt van de Boeren, die in den oorlog van 1899-1902 te Dijatawala op Ceilon werden geïnterneerd. Onder hen waren de generaals Roux en Olivier. Generaal Roux sprak Engelsch gemakkelijk en sierlijk; ‘dat hij er nu en dan een Nederlandsch woord doorheen gooide, gaf aan het gesprek een bijzondere bekoring’ zegt de schrijver. Een troepje Boeren waren op de thee genoodigd en zeiden, als men hun een kopje daarvan gaf, ‘dankje’, wat de Engelschen tot hun verbazing verstonden als ‘donkey’ (ezel). ‘Maar dat was een vierde eeuw geleden’ zegt de schrijver en sindsdien is de Nederlandsche taal op Ceilon sterk vooruit gegaan.’

In de ‘Ceylon Independant’ schrijft een Engelschman over een reis, in September naar Nederland gemaakt. Met verwondering merkte hij op, dat zoo weinig Ceilonbewoners Nederland bezoeken. Het tijdschrift bevat ook een beschrijving van de Sinterklaasviering te Colombo, waarbij - zeldzaam geval - de rol van den bisschop door een echten kerkvoogd - Ds. Leslie Toussaint - werd vervuld. De schrijver van ‘Our Dutch corner’ (Ons Nederlandsche Hoekje), een rubriek, die geheel in het Nederlandsch is opgesteld, zegt o.a.: Er is nooit een tijd gekomen, dat ons gemeente mannen met kennis van Hollandsch ontbrak', en: ‘Wat Hollandsch is, sterft zeer langzaam.’ Zeer juist.... als het sterft. Maar is het Nederlandsch op Ceilon tot verdwijnen gedoemd? Het Journal zelf verzekert t.a.p. het tegendeel. Het is integendeel begonnen, nieuwe uitloopers uit te zenden.


Vorige Volgende

Footer navigatie

Logo DBNL Logo DBNL

Over DBNL

  • Wat is DBNL?
  • Over ons
  • Selectie- en editieverantwoording

Voor gebruikers

  • Gebruiksvoorwaarden/Terms of Use
  • Informatie voor rechthebbenden
  • Disclaimer
  • Privacy
  • Toegankelijkheid

Contact

  • Contactformulier
  • Veelgestelde vragen
  • Vacatures
Logo DBNL

Partners

Ga naar kb.nl logo KB
Ga naar taalunie.org logo TaalUnie
Ga naar vlaamse-erfgoedbibliotheken.be logo Vlaamse Erfgoedbibliotheken