Skiplinks

  • Tekst
  • Verantwoording en downloads
  • Doorverwijzing en noten
Logo DBNL Ga naar de homepage
Logo DBNL

Hoofdmenu

  • Literatuur & taal
    • Auteurs
    • Beschikbare titels
    • Literatuur
    • Taalkunde
    • Collectie Limburg
    • Collectie Friesland
    • Collectie Suriname
    • Collectie Zuid-Afrika
  • Selecties
    • Collectie jeugdliteratuur
    • Basisbibliotheek
    • Tijdschriften/jaarboeken
    • Naslagwerken
    • Collectie e-books
    • Collectie publiek domein
    • Calendarium
    • Atlas
  • Periode
    • Middeleeuwen
    • Periode 1550-1700
    • Achttiende eeuw
    • Negentiende eeuw
    • Twintigste eeuw
    • Eenentwintigste eeuw
Neerlandia. Jaargang 33 (1929)

Informatie terzijde

Titelpagina van Neerlandia. Jaargang 33
Afbeelding van Neerlandia. Jaargang 33Toon afbeelding van titelpagina van Neerlandia. Jaargang 33

  • Verantwoording
  • Inhoudsopgave

Downloads

PDF van tekst (4.42 MB)

Scans (31.51 MB)

ebook (5.42 MB)

XML (1.31 MB)

tekstbestand






Genre

non-fictie

Subgenre

tijdschrift / jaarboek


© zie Auteursrecht en gebruiksvoorwaarden.

Neerlandia. Jaargang 33

(1929)– [tijdschrift] Neerlandia–rechtenstatus Gedeeltelijk auteursrechtelijk beschermd

Vorige Volgende

Moderne Beeldhouwkunst.

Ter gelegenheid van de tentoonstelling, door de Haagsche afdeeling van het A.N.V. in het Kurhaus ingericht, hield de heer Just Havelaar een lezing over moderne beeldhouwkunst.

Spr. begon met een kort overzicht van de geleidelijke ontwikkeling, die de beeldhouwkunst door de eeuwen heen heeft gekend. In alle gesloten cultuurtijdperken heeft streng verband bestaan tusschen bouw- en beeldhouwkunst en dit verband gaf het beeld zijn kracht. De architectuur is als de moederkunst

[pagina 162]
[p. 162]

te beschouwen, als de elementaire kunst, het sterkst aan de stof gebonden; de beeldhouwkunst is onstoffelijker, geeft door vrijere uiting een onmiddellijker ontroering. Na de middeleeuwen, het tijdperk, waarin bouw- en beeldhouwkunst nog geheel tezamen gaan, den tijd van gemeenschapszin en universaliteit, waarin namen van kunstenaars ons niet bekend zijn, de kunst een anoniem ambacht was, volgde de Renaissance, geest van aristocratie, van analytisch onderzoekende wetenschap, tijd van individualisme, wat oorzaak was, dat men neerzag op het ‘gemeene’ ambacht, en liever naar het penseel greep. De architectuur speelt nu niet meer de voornaamste rol, de schilderkunst zal voortaan de belangrijkste kunstuiting worden. In de 19de eeuw, de eeuw der schilderkunst bij uitstek (impressionisme), hebben de beelden niet meer die diepte van vroeger. Maar tegen het laatste kwart dier eeuw openbaart zich onweerstaanbaar een nieuwe sculpturale drang.

Holland vervult met eere zijn plaats in deze bouw- en beeldhouwkundige beweging. Zooals Berlage den weg baande voor de bouwkunst, zoo werd Mendes da Costa de geestelijke vader van de beeldhouwkunst. Men ziet: onze jonge beeldhouwkunst is wederom het kind der bouwkunst geweest. Het persoonlijke wordt weer opgeheven tot algemeenheid, de kunst wordt weer gemeenschapskunst.

De eersten dezer nieuwe Nederlandsche beeldhouwkunst, Mendes da Costa en Zijl, zijn streng en liniair gestijld, daarentegen hebben Van der Mey en Van den Eynde een meer fantastisch talent. Doch de heer Havelaar noemde als de leidende figuur van het jongere geslacht Rädecker. Hildo Krop staat, in zijn streven zich geheel in dienst van de architectuur te stellen, afzonderlijk.

Aan het slot wees spr. erop, dat het werk dezer jongeren nog slechts fragmenten zijn van het groote ideaal, dat in hen leeft. Zij staan gereed die verwachting te verwerkelijken, maar dat is slechts mogelijk, als zij in ons begrijpers vinden, lieden die iets gevoeld hebben van den ernst en de beteekenis dezer kunst. Daarvan hangt de bloei onzer beeldhouwkunst af.

De voorzitter der Afdeeling, Kolonel Oudendijk, wees er in zijn dankwoord op, dat wij menschen als Just Havelaar noodig hebhen, om ons gereed te maken, onze beeldhouwkunst te ontvangen en te helpen bevorderen.

De belangwekkende en boeiende lezing werd opgeluisterd door zang van Mevr. Hendriks-Zalsman, die eenige liederen van J.P.J. Wierts, met den toondichter aan den vleugel, zeer verdienstelijk ten gehoore bracht.

A.G.O.


Vorige Volgende

Footer navigatie

Logo DBNL Logo DBNL

Over DBNL

  • Wat is DBNL?
  • Over ons
  • Selectie- en editieverantwoording

Voor gebruikers

  • Gebruiksvoorwaarden/Terms of Use
  • Informatie voor rechthebbenden
  • Disclaimer
  • Privacy
  • Toegankelijkheid

Contact

  • Contactformulier
  • Veelgestelde vragen
  • Vacatures
Logo DBNL

Partners

Ga naar kb.nl logo KB
Ga naar taalunie.org logo TaalUnie
Ga naar vlaamse-erfgoedbibliotheken.be logo Vlaamse Erfgoedbibliotheken