Skiplinks

  • Tekst
  • Verantwoording en downloads
  • Doorverwijzing en noten
Logo DBNL Ga naar de homepage
Logo DBNL

Hoofdmenu

  • Literatuur & taal
    • Auteurs
    • Beschikbare titels
    • Literatuur
    • Taalkunde
    • Collectie Limburg
    • Collectie Friesland
    • Collectie Suriname
    • Collectie Zuid-Afrika
  • Selecties
    • Collectie jeugdliteratuur
    • Basisbibliotheek
    • Tijdschriften/jaarboeken
    • Naslagwerken
    • Collectie e-books
    • Collectie publiek domein
    • Calendarium
    • Atlas
  • Periode
    • Middeleeuwen
    • Periode 1550-1700
    • Achttiende eeuw
    • Negentiende eeuw
    • Twintigste eeuw
    • Eenentwintigste eeuw
Neerlandia. Jaargang 34 (1930)

Informatie terzijde

Titelpagina van Neerlandia. Jaargang 34
Afbeelding van Neerlandia. Jaargang 34Toon afbeelding van titelpagina van Neerlandia. Jaargang 34

  • Verantwoording
  • Inhoudsopgave

Downloads

PDF van tekst (3.97 MB)

Scans (26.32 MB)

ebook (5.00 MB)

XML (1.29 MB)

tekstbestand






Genre

non-fictie

Subgenre

tijdschrift / jaarboek


© zie Auteursrecht en gebruiksvoorwaarden.

Neerlandia. Jaargang 34

(1930)– [tijdschrift] Neerlandia–rechtenstatus Gedeeltelijk auteursrechtelijk beschermd

Vorige Volgende

De Vlieger, de Indischman en het Verbondslid.

We zaten in den trein en het kon niet anders, of wij hoorden nagenoeg alles, wat zij zeiden.

De Indischman was er een van de oude soort; zijn geestkracht was blijkbaar voor het grootste deel in de hitte vervluchtigd. Nederland was een klein land en vermocht niet veel naast zijn machtige buren. De nieuwe geest zou van Indië wel niet veel terechtbrengen enz. (Luister om u heen en gij kunt zelf aanvullen!)

Tegenover hem zat een jong vliegofficier. Een tegenstelling! Hij had gevlogen van West naar Oost over het prachtige Insulinde - eenige malen den afstand Schiphol-Batavia. Hij had Nieuw Guinee bezocht en was met levensgevaar door de beruchte donderbuien bij Boeroe gebroken. Van hem hoorde men andere taal! Het was kort na het bezoek van den gouverneur der Engelsche Malakka-staten aan Ned. Oost-Indië en het deed goed, zooals de jonge officier den Indischman, die een bewonderaar van de Engelschen scheen (en dezulken zijn talrijk in onze Oost) op zijn plaats zette, toen hij opkwam voor den Nederlandschen vliegdienst en meer!

- ‘Weet u niet’, vroeg hij, ‘dat de gouverneur van de Straits, om met de Engelsche regeering te Londen te kunnen spreken, afgehaald is door een Nederlandsch vliegtuig (van de K.N.I.L.M.) en alleen met Engeland verbinding heeft kunnen krijgen te Bandoeng door de hulp van den Nederlandschen en Nederlandsch-Indischen radiodienst? Wij kunnen werkelijk trotsch zijn op onze landgenooten! De gouverneur was in zeven uren van Singapore te Batavia en verklaarde, dat zijn voornaamste indruk die van snelheid en veiligheid is geweest. Het luchtverkeer leek hem veel regelmatiger dan eenig ander vervoermiddel te land of ter zee. ‘Mijn reis was een groot genoegen, zei hij, dat ik uitsluitend dank aan de Nederlandsche vliegvaardigheid en den Nederlandschen handels- en ondernemingsgeest.’ Amy Johnson verklaarde bij haar terugkeer in Engeland, dat haar Engelsch vliegtuig in snelheid niet kon halen bij een Nederlandsch Fokkertoestel.

- ‘Nu ja,’ zeide de ander, ‘er zijn natuurlijk wel dingen, waarin wij ons onderscheiden...’

- ‘Dat zou ik denken, zoo viel het Verbondslid hem nu in de rede. Wanneer u let op de uitkomst der nieuwe volkstelling in onze Oost, zult u toch ook niet kunnen zeggen, dat het Nederlandsche bestuur tekort schiet in de vervulling van zijn roeping tegenover de Aziatische volken. In iets meer dan een

[pagina 188]
[p. 188]

halve eeuw kon de bevolking verdubbelen. De koloniale tentoonstelling te Parijs was voor Ned.-Indië een zegepraal. In een rede te Marseille noemde de toenmalige minister van koloniën, F. Piétri, Nederlandsch-Indië ‘een model van kolonisatie’. Zelfs de sociaal-democraat Albert Thomas, directeur van het Int. Arbeidsbureau te Genève, beeft, na zijn reis naar Java, moeten toegeven, dat de Nederlandsche kolonie goed bestuurd wordt, ja bewondering afdwingt.

- ‘Ja, maar de Inlanders!’

- ‘Nu roert u een onderwerp aan voor een lange verhandeling! Laat ik u één ding vertellen: in het begin van dit jaar hebben de ingezetenen van Kampar Kiri op Sumatra's Oostkust een groot feest gevierd, dat een week lang duurde, om te herdenken, dat zij een kwart eeuw geleden onder Nederlandsch bestuur kwamen. De eigenlijke herdenkingsdag is 29 Mei 1932; zoolang schijnen ze niet te hebben kunnen wachten, om hun vreugd te uiten! Waar bleef de eenheid van het groote rijk zonder het aldus telkens bij de Inlanders uitkomende geloof, dat het Europeesche bestuur tenslotte toch het best mogelijke en rechtvaardigste is en onderlinge geschillen voorkomt?

‘Ook voor onze eigen eenheid is het heilzaam, dat de Nederlanders zich één voelen ten opzichte van het groote beschavingswerk, dat daarginds is opgelegd.’

Beter kwam de Indischman uit het debat, toen hij dit, handig, op de West bracht. Ook ons Verbondslid kon niet tegenspreken, dat voor Nederlandsche belangen daar veel meer van regeeringswege kon worden gedaan, bijv. wat post, telefoon en telegrafie betreft; tegen den woningnood en de duurte...

- ‘Dat is juist het gevolg van uw ongelukkige mismoedigheid’, zeide het Verbondslid. ‘Zoudt gij niet denken, dat, wanneer de regeering een aandrang van het geheele Nederlandsche volk achter zich voelde, zij daar veel krachtiger zou optreden? Maar een deel van het volk beseft nauwelijks de groote veranderingen, die daar in de West zijn voorgevallen; weet niet, dat Curaçao een aanzienlijke steenkoollaadplaats is geworden met een havenbeweging, welke bijna het dubbele is van die van Amsterdam; met de grootste olieraffinaderij ter wereld. Dat het de overlaadhaven is van Noord-Venezuela en geregeld aangedaan wordt door elf stoomvaartlijnen. Dat Willemstad, een plaats, kleiner dan Amersfoort, jaarlijks ruim drie maal zooveel reizigers trekt als haar bevolking zielen telt.

‘Wij spreken daar juist over de koloniale tentoonstelling te Parijs. Ik zal u voorlezen, wat de Figaro daarover geschreven heeft.’

Hij haalde de Figaro van 21 September uit zijn zak en las den slotzin van een beschouwing over de openingsplechtigheid van die tentoonstelling, dien hij als volgt vertaalde: ‘Wij zullen te Vincennes samenwerken met het gezonde, ijverige, bedachtzame Nederlandsche volk, welks roem de oceanen verkondigden sedert eeuwen en dat Lodewijk XIV op onvergetelijke wijs gehuldigd heeft in den heldhaftigen persoon van De Ruyter.’

Dit beteekent, overgezet zijnde uit de diplomatieke taal, hetzelfde als de vele toenaderingspogingen uit Frankrijk in de laatste jaren verraden: dat men de medewerking van Nederland en Nederlandsch-Indië zoekt ter beveiliging van zijn eigen koloniaal bezit over zee.

‘Grootmoedig vergeten ze alles, wat koning Lodewijk tegen Nederland misdeed en beroepen zich op den geest van den grooten De Ruyter’, zeide het Verbondslid. ‘Het toont, dat Nederland nog altijd een macht is in de wereld.’

‘En dat zullen wij zoo noodig ook bewijzen in de lucht’, Zei de vliegofficier, ernstig en beslist.


Vorige Volgende

Footer navigatie

Logo DBNL Logo DBNL

Over DBNL

  • Wat is DBNL?
  • Over ons
  • Selectie- en editieverantwoording

Voor gebruikers

  • Gebruiksvoorwaarden/Terms of Use
  • Informatie voor rechthebbenden
  • Disclaimer
  • Privacy
  • Toegankelijkheid

Contact

  • Contactformulier
  • Veelgestelde vragen
  • Vacatures
Logo DBNL

Partners

Ga naar kb.nl logo KB
Ga naar taalunie.org logo TaalUnie
Ga naar vlaamse-erfgoedbibliotheken.be logo Vlaamse Erfgoedbibliotheken