Skiplinks

  • Tekst
  • Verantwoording en downloads
  • Doorverwijzing en noten
Logo DBNL Ga naar de homepage
Logo DBNL

Hoofdmenu

  • Literatuur & taal
    • Auteurs
    • Beschikbare titels
    • Literatuur
    • Taalkunde
    • Collectie Limburg
    • Collectie Friesland
    • Collectie Suriname
    • Collectie Zuid-Afrika
  • Selecties
    • Collectie jeugdliteratuur
    • Basisbibliotheek
    • Tijdschriften/jaarboeken
    • Naslagwerken
    • Collectie e-books
    • Collectie publiek domein
    • Calendarium
    • Atlas
  • Periode
    • Middeleeuwen
    • Periode 1550-1700
    • Achttiende eeuw
    • Negentiende eeuw
    • Twintigste eeuw
    • Eenentwintigste eeuw
Neerlandia. Jaargang 40 (1936)

Informatie terzijde

Titelpagina van Neerlandia. Jaargang 40
Afbeelding van Neerlandia. Jaargang 40Toon afbeelding van titelpagina van Neerlandia. Jaargang 40

  • Verantwoording
  • Inhoudsopgave

Downloads

PDF van tekst (4.66 MB)

Scans (46.34 MB)

ebook (6.38 MB)

XML (1.09 MB)

tekstbestand






Genre

non-fictie

Subgenre

tijdschrift / jaarboek


© zie Auteursrecht en gebruiksvoorwaarden.

Neerlandia. Jaargang 40

(1936)– [tijdschrift] Neerlandia–rechtenstatus Gedeeltelijk auteursrechtelijk beschermd

Vorige Volgende
[pagina 2]
[p. 2]

Algemeene Nederlandsche Kunsttentoonstelling 1936

Eigen kunst is eigen leven

Het streven van het hoofdbestuur, en naar 't hoopt ook dat van de groepen en afdeelingen, is er steeds op gericht de middelen ter bereiking van het Verbondsdoel, opgesomd in art. 4 der Verbondswet, afwisselend tot hun recht te doen komen.

Zoo is in 't afgeloopen jaar bijzondere aandacht gewijd aan de Nederlandsche beeldende kunst, niet alleen die, welke binnen de grenzen van het stamland wordt voortgebracht, maar ook de Vlaamsche en Afrikaansche en het werk van verspreid wonende Nederlandsche en stamverwante kunstenaars.

1935 is het jaar geweest der inwijding van twee voortreffelijke musea, dat van Berlage, aan de Stadhouderslaan in Den Haag verrezen, en het nieuwe Boymans te Rotterdam, twee scheppingen, die zoowel de Nederlandsche bouwkunst als de Nederlandsche geestkracht en kunstzin - en dat in dagen van crisis en tegenspoed - op zijn schoonst doen uitkomen.

1935 is ook het jaar geweest der Rembrandttentoonstelling in Amsterdam ter viering van het gouden jubileum van ons vermaard Rijksmuseum en van de Vermeertentoonstelling te Rotterdam, welke beide de aandacht van de heele wereld weder eens op onze gouden eeuw en zijn onsterflijke schilderscholen hebben gevestigd en Neerlands naam op kunstgebied hebben bevestigd.

Nu mag de kunst der levende meesters wel eens een goede beurt hebben, want al weten wij niet wat van de hedendaagsche kunstwerken, die in zoo overstelpend aantal worden voortgebracht, zal beklijven, om latere geslachten van onze twintigste-eeuwsche kunst blijvend te doen genieten, toch zullen er onder de vele Nederlanders en stamverwanten, die penseel of beitel hanteeren, kunstenaars zijn, die recht hebben op zelfstandige eigen waardeering, zonder altijd in de schaduw gesteld te worden van gevestigde reputaties uit vroegere eeuwen.

De kunst is het onvergankelijk element in de vergankelijkheid der geslachten en staat niet stil bij een kunstenaarsgeneratie of een bepaalde school, zij evalueert voortdurend en schept telkens nieuwe uitingsvormen. Dat toonden andermaal - om een nabij voorbeeld te noemen - verscheidene landen op de Wereldtentoonstelling te Brussel, waar Nederland en Vlaanderen ook zoo goed vertegenwoordigd waren, op het gebied zoowel van de oude als van de nieuwe kunst. Dat nu wil het hoofdbestuur van ons Verbond dit jaar aan Nederland toonen in de drie voornaamste steden van ons land. En het spreekt van zelf, dat daarbij de Afrikaners, die als jong, opkomend volk ook een opmerkelijken vooruitgang in kunstvoortbrenging toonen, waarvan de stamverwanten in Europa weinig of niets weten, ook betrokken worden.

De eerste taak was een werkcommissie te benoemen, die den omvangrijker voorbereidingsarbeid zou ter hand nemen. Die werd toevertrouwd aan de heeren P.J. de Kanter, voorzitter, K.E. Oudendijk, Willy Sluiter (voorzitter van het schildersgenootschap Pulchri Studio te 's-Gravenhage) en C. van Son als secretaris.

Deze commissie besefte aanstonds, dat voor een zoo groots bedoelde kunsttentoonstelling, waarin het beste wat de Nederlanders en stamverwanten op het gebied der beeldende kunst thans vermogen, een waarborgfonds niet gemist kon worden om het Verbond, welks geldmiddelen deze onderneming niet kunnen dragen, voor een tekort te vrijwaren. En het is verheugend te mogen vaststellen, dat de liefde voor de kunst bij de ver-

[pagina 3]
[p. 3]

mogende Nederlanders nog brandt als een heilig vuur en tot uiting kwam in gul toegezegde deelneming in het waarborgfonds, voor de bijeenbrenging waarvan de heeren D.G. van Beuningen, J. Ed. Gerzon, P.J. de Kanter, Willy Sluiter en Th. M. Th. van Welderen Baron Rengers hun naam als finantieele commissie van aanbeveling leenden. Ook de Nederlandsche regeering verklaarde zich bereid om in een mogelijk te kort bij te dragen.

Het denkbeeld bleek in velerlei kring, niet het minst onder de mede-belanghebbende kunstenaars, zeer te worden gewaardeerd. En toen vast stond dat de geldelijke weerstand voldoende kon worden geacht, toog de kunstcommissie aan het werk. Zij werd samengesteld uit de volgende heeren: Willy Sluiter, voorzitter, J. Franken Pzn. (graphicus), John Rädecker (beeldhouwer), Jan Sluyters en Prof. J.H. Wolter, aan welk vijftal als secretaris werd toegevoegd de heer C. van Son. Zij toog aan het werk om maatregelen te nemen, ten einde een verzameling kunstwerken van zoo hoog mogelijk gehalte, dus een keurtentoonstelling, bijeen te brengen.

Het hoofdbestuur heeft inmiddels stappen gedaan om ook uit de stamverwante gebieden een waardige vertegenwoordiging te verkrijgen. Te Antwerpen vormde zich een sub-commissie, bestaande uit de heeren: Hip. Daeye (kunstschilder), Modest Lauwerijs, voorzitter van Tak Antwerpen A.N.V. en Mr. Jozef Muls (conservator van het Museum van Schoone Kunsten). Voor Zuid-Afrika verklaarde Dr. H.A. Lorentz, Nederlandsch gezant en gevolmachtigd Minister, zich bereid om een gemeenschappelijke inzending voor te bereiden. In Indië vond men Dr. H. Lubberhuizen, secretaris van den Soerabajaschen Kunstkring bereid, die in overleg trad niet het bestuur van den Bond van Ned.-Ind. Kunstkringen te Batavia om bijeen te brengen wat door Nederlanders in onze Oost goeds op kunstgebied wordt gewrocht.

Naast deze inzendingen zal getracht worden uit Nederlandsche schilderskolonies o.a. die te Parijs waardevol werk te doen zenden.

Van de grootste - na 1900 overleden beeldende Nederlandsche kunstenaars - zullen enkele werken, als een daad van piëteit, ook worden tentoongesteld. Om de Dietsche uitgevers van boeken en plaatwerken over Nederlandsche kunst in staat te stellen te laten zien, wat de Nederlandsche drukkunst vermag, zal een kleine typografische afdeeling aan de tentoonstelling worden toegevoegd.

Ter bekendmaking in wijden kring, dat wil in dezen zeggen over de geheele wereld, verschijnt dezer dagen een sluitzegel, geteekend door den bekenden houtsnijder J. Franken Pzn., lid der kunst-commissie, dat kosteloos wordt verstrekt aan allen, die hun verlangen daartoe aan ons hoofdkantoor, Laan 34, 's-Gravenhage, kenbaar maken en door gebruikmaking ervan op hun brieven willen medewerken om onze Alg. Ned. Kunsttentoonstelling onder de aandacht van zeer velen te brengen.

Ook reclameplaten zullen weldra verschijnen om achter winkelramen en van aanplakborden tot een druk bezoek aan te sporen. Dat kan niet uitblijven daar de toegangsprijs laag is gesteld, n.l. op 30 cent.

Met groote waardeering maken wij ten slotte melding van de toegewijde medewerking der Museumdirecteuren in de drie steden, waar de tentoonstelling zal worden gehouden en die de kunstcommissie bij het inrichten behulpzaam zullen zijn, te weten de heeren Dr. H.E. van Gelder te 's-Gravenhage, D. Hannema te Rotterdam en Jhr. D.C. Röell te Amsterdam.

De tentoonstelling zal worden gehouden te:

's-Gravenhage in het nieuwe Gemeentemuseum, Stadhouderslaan 41, van 29 Maart - 26 April.

Rotterdam in het nieuwe Museum Boymans, Mathenesserlaan 18, van 2 Mei tot 31 Mei.

Amsterdam in het Stedelijk Museum, Paulus Potterstraat 13, van 6 Juni tot 28 Juni.

De welwillende beschikbaarstelling van zalen in deze musea stelt het hoofdbestuur op zeer hoogen prijs.

De opening der Haagsche Tentoonstel-

[pagina 4]
[p. 4]

ling zal met eenige plechtigheid plaats hebben op Zaterdag 28 Maart. Een uitgebreid eerecomité is in wording en zal binnenkort worden bekend gemaakt.

Het hoofdbestuur rekent er op, dat alle man van Neerlands stam in dezen zijn plicht zal doen, want elk lid van het A.N.V. kan door propaganda te maken in eigen kring onder vrienden en kennissen en door ten minste één der drie tentoonstellingen te bezoeken, medewerken aan het welslagen van de onderneming, waarmee ons Verbond weder - en ditmaal almee op het verhevenst gebied - zijn bestaansrecht en waarde voor de verhooging der geestelijke en stoffelijke kracht van den Nederlandschen stam kan bewijzen.



illustratie
Sluitzegel, houtsnede van J. Franken Pzn.



Vorige Volgende

Footer navigatie

Logo DBNL Logo DBNL

Over DBNL

  • Wat is DBNL?
  • Over ons
  • Selectie- en editieverantwoording

Voor gebruikers

  • Gebruiksvoorwaarden/Terms of Use
  • Informatie voor rechthebbenden
  • Disclaimer
  • Privacy
  • Toegankelijkheid

Contact

  • Contactformulier
  • Veelgestelde vragen
  • Vacatures
Logo DBNL

Partners

Ga naar kb.nl logo KB
Ga naar taalunie.org logo TaalUnie
Ga naar vlaamse-erfgoedbibliotheken.be logo Vlaamse Erfgoedbibliotheken