Skiplinks

  • Tekst
  • Verantwoording en downloads
  • Doorverwijzing en noten
Logo DBNL Ga naar de homepage
Logo DBNL

Hoofdmenu

  • Literatuur & taal
    • Auteurs
    • Beschikbare titels
    • Literatuur
    • Taalkunde
    • Collectie Limburg
    • Collectie Friesland
    • Collectie Suriname
    • Collectie Zuid-Afrika
  • Selecties
    • Collectie jeugdliteratuur
    • Basisbibliotheek
    • Tijdschriften/jaarboeken
    • Naslagwerken
    • Collectie e-books
    • Collectie publiek domein
    • Calendarium
    • Atlas
  • Periode
    • Middeleeuwen
    • Periode 1550-1700
    • Achttiende eeuw
    • Negentiende eeuw
    • Twintigste eeuw
    • Eenentwintigste eeuw
Neerlandia. Jaargang 54 (1950)

Informatie terzijde

Titelpagina van Neerlandia. Jaargang 54
Afbeelding van Neerlandia. Jaargang 54Toon afbeelding van titelpagina van Neerlandia. Jaargang 54

  • Verantwoording
  • Inhoudsopgave



Genre

non-fictie

Subgenre

tijdschrift / jaarboek


© zie Auteursrecht en gebruiksvoorwaarden.

Neerlandia. Jaargang 54

(1950)– [tijdschrift] Neerlandia–rechtenstatus Gedeeltelijk auteursrechtelijk beschermd

Vorige Volgende

Kaatsen

Met belangstelling nam ik indertijd kennis van een uit de Vacature overgenomen stuk van Z. over ‘kaatsen’, voorkomend in nummer 4 van ‘Neerlandia’ van 1949.

Als lid van de toen te Leeuwarden bestaande Kaatsclub ‘Greate Hantsje’, waartoe voornamelijk leerlingen van gymnasium en R.H.B.S. behoorden, was ik een hartstochtelijke beoefenaar van dat spel, al gebiedt de bescheidenheid niet te verzwijgen, dat mijn vorderingen erin matig gebleven zijn.

Die jaren liggen zeer ver achter me; om mijn inderdaad oude herinneringen op te frissen, vond ik een oudliefhebber, die, hoewel buiten Friesland woonachtig, ook thans nog met jeugdige belangstelling het spel volgt, bereid om mij daarbij te helpen. Voorts was de Secretaris van de Permanente Commissie (waarover later) zo welwillend mij met allerlei gegevens behulpzaam te zijn, zodat ik er thans iets, ook omtrent de huidige toestand van kan vertellen. Ik zal daarbij de gelegenheid hebben, om op enkele punten, afwijkende van Z's mededelingen te wijzen.

Kaatsen luidt in het Fries ‘keatse’ niet ‘kaetsen’.

Onderscheid moet gemaakt worden tussen het Friese kaatsen, dat een openluchtspel is en dat, hetwelk binnenshuis gespeeld werd.

Ik herinner me, dat voor enige tientallen jaren in Bolsward en in enkele plaatsjes in Noord-Holland nog binnenshuis gekaatst werd; daarbij werden zachte ballen gebruikt, van sajet, meen ik. Of dit spel hetzelfde was, als dat voor een paar honderd jaar in de bekende kaatsbanen werd beoefend, of het thans nog in genoemde plaatsen of wellicht elders in ere gehouden wordt, of de spelregels overeenkwamen met die van het Friese dit alles is mij onbekend.

Dit laatste wordt gespeeld in parturen van 3, niet van 4, gelijk Z. schrijft. Als jongens speelden we bij het ontbreken van maats, wel 1 tegen 1 en 2 tegen 2, maar spel, dit alles is mij onbekend.

Het komt mij voor, dat de herinnering Z. ook parten speelt, als hij meent dat bij dit Friese spel ooit de naam ‘jeu de paume’ gehoord werd. Dit spel, dat in België

[pagina 6]
[p. 6]

en Frankrijk inheems is, dat gespeeld wordt in parturen van 5, eveneens in de vrije lucht, was in mijn jongelingsjaren - men denke zich 60 jaren terug - in Friesland onbekend, werd daar althans niet gespeeld; betrekkingen op kaatsgebied werden toen tussen België, Frankrijk en Friesland nog niet onderhouden. Langzamerhand werd dat anders; nu en dan nodigde een Friese Kaatsclub Belgische en Franse spelers uit en nadat in het jaar 1927 was opgericht de Confédération Internationale de Jeu de Balle Pelote Paume, werd tussen de drie aangesloten partijen geregeld om het Kampioenschap ervan gestreden, afwisselend in België, Frankrijk en Friesland.

Nog onlangs vond te Leeuwarden een dergelijke wedstrijd plaats, en wel op 23, 24 en 25 Juli j.l. Op de eerste en op de tweede dag overwonnen de Belgen zowel de Fransen als de Friezen en zegevierden de Friezen over de Fransen. Dezen waren hiermede uitgeschakeld, zodat op de derde dag tussen Belgen en Friezen om de hoogste eer moest worden gestreden. Deze laatsten, wien dit spel nog niet goed schijnt te liggen, vooral ook omdat de opslag - men spreekt van opslag(er), niet afslag(er) - afwijkt van die van het Friese spel en zij zich voorts niet ernstig genoeg en te weinig in aantal in het hun vreemde spel oefenen, omdat zij aan het Friese de voorkeur blijven geven, weerden zich aanvankelijk geducht; zij konden zich echter niet handhaven; de Belgen wonnen met ere het kampioenschap en daarmee menige fraaie prijs. Gelijk het jeu de paume door de Friezen, is het Friese spel door Belgen en Fransen in oefening genomen. Hierin werd eveneens op die dagen te Leeuwarden tussen 2 Belgische, 2 Franse en 2 Friese parturen gekampt. Ook in dit spel bleken de Fransen de minderen. De Belgen lieten zich echter als sterke tegenstanders kennen; een hunner parturen versloeg zelfs een Fries, het moest echter tegen het tweede het onderspit delven; in het Friese spel gingen derhalve de Friezen op hun beurt met de prijs strijken.

Ter aanvulling van hetgeen Z. omtrent de puntentelling mededeelt nog dit: winnaar van twee tegen elkaar spelende parturen is het partuur, dat het eerst 3 ‘spel’ bemachtigt.

De stand van een wedstrijd wordt aangegeven door middel van een toestel, te vergelijken met een handwijzer met aan iedere zijde 3 armen, die enerzijds wijzen in de richting van het partuur, dat zich in het perk bevindt, anderzijds naar de opslag.

Aan die armen worden na elke slag dubbele houten balletjes gehangen aan de kant van het partuur, dat die slag won, of, gelijk gezegd wordt, ‘voor hetwelk die slag was’. Na het winnen van 4 slagen, dus bij 4 dubbele balletjes = 8 punten, heeft een partuur een half spel, ‘eerst’ genaamd. Daar de door het andere partuur in dit ‘eerst’ gemaakte punten - zoals Z. opmerkt - vervallen, worden de balletjes, welke voor dat partuur aan de arm mochten hangen, daarvan verwijderd; voor beide begint nu een nieuw ‘eerst’.

Bij verwisseling van plaats, d.w.z. wanneer het partuur, dat tot nu toe opsloeg, in het perk komt en omgekeerd, wordt het toestel, dat op een draaibaar voetstuk geplaatst is, een halve slag rondgedraaid, zodat de armen er van steeds wijzen naar het partuur, wiens behaalde punten zij aangeven. Het toestel draagt de naam: ‘telegraaf’.

Behalve de genoemde wedstrijden vonden er op die dagen te Leeuwarden nog andere plaats, namelijk tussen 6 parturen seniores en 4 juniores, allen Friezen. Zij troffen prachtig weer, de belangstelling was groot: de drie tribunes waren bezet en de perken door tallozen omzoomd. Kan hieruit reeds blijken, dat het spel nog leeft, uit hetgeen ik onder nog zal mededelen, zullen Z. en Uw Redactie ongetwijfeld met genoegen bemerken, dat het kaatsen in Friesland geenszins door voetbal is verdrongen.

De mening van Z., als zou in zijn tijd het kaatsen zich voornamelijk tot ‘Leeuwarden en omliggende dorpen’ bepaald hebben, terwijl ‘ook benoorden de spoorlijn Harlingen - Groningen in veel dorpen kaatswedstrijden gehouden werden’, geeft, naar het mij voorkomt, de toestand niet juist weer. Steeds werd het spel het drukst beoefend ten N. van die lijn; in men kan wel zeggen, bijna alle dorpen werd en wordt gekaatst. Meer dan in Leeuwarden lag dáár het zwaartepunt, vooral in de Bildtdorpen. Maar eveneens ten Z. van die spoorlijn, in de omgeving van Franeker en Bolsward wordt er veel aan gedaan: nog meer Zuidelijk heeft het terrein gewonnen en er bestaan thans kaatsverenigingen o.a. te Sneek, Lemmer, Tjalleberd (bij Heerenveen), die alle min of meer geregeld niet alleen wedstrijden uitschrijven, maar welker leden zich met het spel vermaken en zich daarin oefenen.

Zo werd nog onlangs te Sneek de Waterpoortpartij gehouden, enige weken later door een tweede en derde wedstrijd gevolgd: te Tjalleberd werd in Juli het 50jarig bestaan van de Vereniging Foarût herdacht en te Heerenveen, een plaats waar, naar ik meen, nimmer gekaatst werd, hield de Politiepostvereniging een wedstrijd, die in de smaak viel.

De in Friesland bestaande Kaatsverenigingen zijn samengebracht in de Koninklijke Nederlandsche Kaatsbond, Opgericht in het jaar 1897, gevestigd te Franeker, telt hij thans 120 afdelingen met 13.000 leden. Het gebied, waarover de afdelingen zich uitstrekken, breidt zich nog elk jaar uit. Het praedicaat Koninklijke werd hem verleend in 1947 bij zijn 50-jarig bestaan. Elk jaar op Pinkstermaandag houdt hij te Franeker zijn grote jaarlijkse wedstrijd door afdelingparturen, uit elke afdeling één, waar gekampt wordt om de Mulierbal, die uitgereikt wordt aan de afdeling, welke die dag zegeviert: daarnaast zijn andere, dikwijls zeer mooie, prijzen beschikbaar.

Een belangrijke wedstrijd is voorts de zgn. ‘P.C.-partij’, die telken jare op de eerste Woensdag van Augustus te Franeker gehouden wordt. Zijn naam ontleent hij aan een Commissie, die zich met dat doel in 1853 permanent vormde: hij gaat derhalve niet van een vereniging uit. De koningsprijs is hier de zilveren bal in 1883 uitgeloofd door de toenmalige Commissaris der Koningin Mr. Baron van Harinxma thoe Slooten. Ditmaal was het dus de 96ste partij; 48 spelers namen er aan deel. Hoewel het zeer slecht kaatsweer was, waren er, evenals in 1947 en 1948, 4000 betalende bezoekers.

Behalve deze grote wedstrijd houdt deze Commissie jaarlijks nog een Schoolwedstrijd.

Prijswinnaar te zijn in een van de ‘grote’ wedstrijden geldt in de Kaatswereld als een hoge eer.

Dan zijn ‘De Rengerspartij’, de ‘Freulepartij’ te Wommels, voor jongens, genoemd naar de schenkers van de fraaie prijzen.

Voor de Freulepartij waren dat steeds 3 gouden, 3 zilveren en 3 nikkelen horloges, voor prijs, premie en 2de premie (lytze preemje, gelijk de Friezen zeggen):

[pagina 7]
[p. 7]

zij werden dit jaar weder voor het eerst uitgereikt, nadat het enige jaren niet mogelijk was geweest dat te doen.

Er waren ditmaal meer dan 2000 toeschouwers. Maar nog tal van andere wedstrijden worden gehouden, van Seniores, van Juniores, van uitgenodigde spelers, van leden, van parturen met vrije samenstelling of (door een Commissie) bij loting samengevoegd. De grootste, zoals die te Beetgum, Franeker, Harlingen, Leeuwarden trekken steeds bezoekers in duizendtallen.

Het kaatsen is niet uitgestorven; van verdringen door voetbal is geen sprake. Het heeft in Friesland een zodanig vaste voet, dat de waarschijnlijkheid ervan ook niet groot lijkt.

Vooral in het Noorden wordt het door een grote schare spelers zowel als kijkers boven voetbal gesteld; het leeft in het Friese volk meer, dan men zich buiten de provincie kan voorstellen.

Een gelukkige bijkomende omstandigheid is dat kaatsen - niet zoals voetbal - een zomerspel is. Wel ziet men in sommige dorpen 's avonds soms voetballen, waar vroeger gekaatst werd, maar aan de andere kant begint in de laatste tijd voor de jongenskaatspartijen van kaatserszijde, naar het schijnt, meer belangstelling te ontstaan; op de jongenspartij te Franeker waren dit jaar 33 parturen (dus 99 jongens) ingeschreven tegen 16 (48) het vorige jaar.

Laat mij tenslotte nog vermelden, dat vele leden van de Friese verenigingen buiten Friesland, waarvan hier te lande 36 in een bond verenigd zijn, het spel zijn trouw gebleven, het min of meer geregeld beoefenen en onderling wedstrijden houden (o.a. te Amsterdam, Amersfoort, Hilversum) en eindelijk, dat ook in Amerika vele van de daarheen getogen Friezen hun oude liefde niet kunnen vergeten en dat ook daar op enkele plaatsen (o.a. Patterson) nog wordt gekaatst.

B.


Vorige Volgende

Footer navigatie

Logo DBNL Logo DBNL

Over DBNL

  • Wat is DBNL?
  • Over ons
  • Selectie- en editieverantwoording

Voor gebruikers

  • Gebruiksvoorwaarden/Terms of Use
  • Informatie voor rechthebbenden
  • Disclaimer
  • Privacy
  • Toegankelijkheid

Contact

  • Contactformulier
  • Veelgestelde vragen
  • Vacatures
Logo DBNL

Partners

Ga naar kb.nl logo KB
Ga naar taalunie.org logo TaalUnie
Ga naar vlaamse-erfgoedbibliotheken.be logo Vlaamse Erfgoedbibliotheken