Skiplinks

  • Tekst
  • Verantwoording en downloads
  • Doorverwijzing en noten
Logo DBNL Ga naar de homepage
Logo DBNL

Hoofdmenu

  • Literatuur & taal
    • Auteurs
    • Beschikbare titels
    • Literatuur
    • Taalkunde
    • Collectie Limburg
    • Collectie Friesland
    • Collectie Suriname
    • Collectie Zuid-Afrika
  • Selecties
    • Collectie jeugdliteratuur
    • Basisbibliotheek
    • Tijdschriften/jaarboeken
    • Naslagwerken
    • Collectie e-books
    • Collectie publiek domein
    • Calendarium
    • Atlas
  • Periode
    • Middeleeuwen
    • Periode 1550-1700
    • Achttiende eeuw
    • Negentiende eeuw
    • Twintigste eeuw
    • Eenentwintigste eeuw
Neerlandia. Jaargang 54 (1950)

Informatie terzijde

Titelpagina van Neerlandia. Jaargang 54
Afbeelding van Neerlandia. Jaargang 54Toon afbeelding van titelpagina van Neerlandia. Jaargang 54

  • Verantwoording
  • Inhoudsopgave



Genre

non-fictie

Subgenre

tijdschrift / jaarboek


© zie Auteursrecht en gebruiksvoorwaarden.

Neerlandia. Jaargang 54

(1950)– [tijdschrift] Neerlandia–rechtenstatus Gedeeltelijk auteursrechtelijk beschermd

Vorige Volgende

De Noordoostpolder

Vast staat, dat ons volk in de loop der eeuwen naam heeft gemaakt op het gebied van droogmakerijen. Vergelijken we een geografische kaart van ons land van nu met die van enkele eeuwen geleden, dan wordt het duidelijk, welke grote watervlakten in vruchtbaar cultuurland zijn herschapen. Aan het einde van de l6de eeuw zijn de grote inpolderingen begonnen (Zijpe en Hazepolder 1597, Beemster 1612, Schermer 1633, de Haarlemmermeer 1852, enz.).

Het grootste werk is de afsluiting en de gedeeltelijke droogmaking van de Zuiderzee, een werk, dat in de wijze van uitvoering geheel afwijkt van de vroegere droogmakerijen. Aan de drooglegging zelf, doch ook aan het in cultuur brengen en de kolonisatie wordt van Staatswege alle zorg besteed. In 1886 werd op particulier initiatief de Zuiderzeevereniging opgericht. Ir C. Lely schreef een aantal rapporten, die door een staatscommissie werden nagegaan: het duidelijke afsluitings- en droogmakingsplan werd vrijwel ongewijzigd goedgekeurd.

Ir Lely (later Minister van Waterstaat) zag zijn vele moeiten beloond met de tot standkoming ener wet (Wet van 14 juni 1918 Stbl. 354).

De plannen behelsden:
het leggen van een afsluitdijk van de Noordhollandse kust via het eiland Wieringen naar de Friese kust en

[pagina 3]
[p. 3]

de droogmaking van 4 polders in het door de afsluiting gevormde IJsselmeer, n.l.:

1. de Wieringermeerpolder, groot ong. 20.000 ha.
2. de Noordoostpolder, groot ong. 48.000 ha.
3. de zuidoostelijke polder, groot ong. 96.000 ha.
4. de zuidwestelijke polder, groot ong. 56.000 ha.
  Totaal ong. 220.000 ha.

Na een volledige inpoldering volgens deze plannen zal er ongeveer 100.000 ha aan IJsselmeer overblijven.

De waterbouwkundige werken worden verzorgd door de Dienst der Zuiderzeewerken, gevestigd te 's-Gravenhage, aan welke dienst ook de zorg voor het maken van de grote afsluitdijk was opgedragen.

Voor het in cultuur brengen en de sociaal-economische opbouw van de drooggelegde Zuiderzeepolders zorgt een thans te Zwolle gevestigde Dienst: Directie van de Wieringermeer (Noordoostpolderwerken).

Hieronder staan:

1.het onderzoek der gronden en het wetenschappelijk onderzoek;
2.het ontginnen en in cultuur brengen van de gronden, zoals de afwatering, het effenen van de bodem en het exploiteren daarvan tot het tijdstip, waarop tot uitgifte aan particulieren kan worden overgegaan;
3.het stichten van dorpskernen, alsmede van boerderijen en woningen buiten de dorpen;
4.het uitgeven van de gronden aan particulieren;
5.het treffen van sociale voorzieningen.

De afsluiting van de Zuiderzee en de vorming van het IJsselmeer

De afsluitdijk, waaraan ± 11 jaar is gewerkt, heeft een lengte van ongeveer 30 km, gerekend van Wieringen tot de Friese kust, waarbij nog een lengte van 2½ km moet worden opgeteld voor de afstand van de Noordhollandse kust naar Wieringen. De dijk heeft een breedte van ½ 90 m op de waterlijn. Een 6 m brede weg met rijwielpad is aangelegd. Ook is een strook vrij gehouden voor de aanleg van een spoorweg.

De waterverbinding van het IJsselmeer met de Waddenzee wordt gevormd door een tweetal complexen van gezamenlijk 25 in de dijk gebouwde uitwateringssluizen, n.l. bij Wieringen 3 stel van elk 5 sluizen en bij Kornwerderzand 2 stel van elk 5 sluizen. De 25 sluizen zijn elk 12 m breed, zodat uit het IJsselmeer over een totale breedte van 300 m naar de Waddenzee tijdens laag water kan worden gespuid.

Aansluitend aan deze uitwateringssluizen zijn schutsluizen gebouwd voor het scheepvaartverkeer.

Op de plaats, waar het laatste gat in de dijk op 28 Mei 1932 werd gedicht, is een monument opgericht, dat de kernachtige spreuk draagt: ‘Een volk dat leeft, bouwt aan zijn toekomst’.

De Wieringermeer.

De indijking van de eerste polder werd in 1926 begonnen. Hij viel op 21 Augustus 1930 droog. De bezettende macht gaf in 1945 deze welvarende polder aan de golven prijs. Maar de wederopbouw werd met kracht ter hand genomen.

De noordoostpolderdijk.

De meerdijk werd ontworpen van de Friese kust af even ten O. van de haven van Lemmer, via het eiland Urk en langs de Ramspol aan de Overijsselse kust, om bij Kadoelen aan te sluiten aan het oude land. 29 April 1936 werd begonnen, 13 December 1940 was de dijk gedicht. Totale lengte 54.5 km. Er werden 21 millioen m3 grond en verder andere materialen verwerkt.

Gemalen: voor het droogmalen en drooghouden van de polder zijn 3 gemalen gebouwd (bij Lemmer, bij Urk en bij De Voorst).

In totaal is tussen 17 December 1940 en 13 April 1942 geloosd, resp. uitgeslagen: 1.446 millioen m3.

De polder is van een goede afwatering voorzien. Schepen van gemiddeld 250 ton kunnen elkaar in de hoofdkanalen ruimschoots voorbijgaan.

De meeste bruggen, zowel de beweegbare over de hoofdkanalen, als de vaste over de zijkanalen zijn voltooid of in aanbouw.

Er zin bijna 500 km wegen aangelegd.

Na de begreppeling in de eerste cultuurjaren komt de buizendrainage. In de N.O.P. liggen nu ongeveer 46 millioen draineerbuizen (lengte ± 14.000 km). Er zijn 120 millioen stuks nodig.

De bodem van de polder ligt gemiddeld enkele meters beneden het IJsselmeerpeil. Op enkele plaatsen vindt het water zijn uitweg omhoog (kwelplekken). Intensieve ontwatering is noodzakelijk.

De bemoeienissen van de Staat tot het tijdstip, waarop de gronden cultuurrijp zijn

Gedurende het staatsbeheer worden de gronden verdeeld over ontginningsbedrijven van 50 ha. Aan het hoofd hiervan staat een landbouwkundig opzichter. Men legt zich voornamelijk toe op het verbouwen van graven. Wordt de grond rijper, dan volgen aardappelen, vlas, erwten, enz. Vele arbeiders vinden er werk, in de eerste plaats de landarbeiders. Zij zijn grotendeels ondergebracht in daarvoor gestichte arbeiderskampen (thans 21). In elk kamp kunnen 300 tot 400 arbeiders onderdak vinden. De huisvesting is goed; voor ontspanning enz. is gezorgd. Ook zijn er enige noodkerken. De geneeskundige verzorging is ook van groot belang.

De leiding dient te letten op: aard, aantal en ligging der woonkernen, de mogelijkheid van industrialisatie, de vestiging en samenstelling van de middenstand, enz. Het kolonisatieplan van de noordoostpolder voorziet in de stichting van een hoofdplaats, Emmeleroord, en een tiental dorpen. Hier komen de landarbeiders te wonen, die zich niet bij de boerderijen vestigen. De dorpen, zoals Marknesse, Luttelgeest, Rutten, Espel, Nagele en Ens, zijn door goede wegen met de hoofdplaats verbonden.

In Emmeleroord heeft men tal van winkels, scholen voor uitgebreid en vakonderwijs. De plaats zal van aanzien een stad zijn. In Mei 1949 waren er ruim 240 permanente en 20 winkelwoningen. Vermoedelijk wordt het een plaats van 8000 tot 10.000 zielen.

Buiten de reeds genoemde woonkernen met 750 tot 2000 bewoners, kan de polder in de toekomst 3000 tot 10.000 zielen tellen.

Het electriciteitsnet heeft reeds een lengte van 340 km. Het buizennet van de waterleiding is reeds 240 km lang.

De schaarste aan bouwmaterialen o.a. heeft de uitgifte in pacht van de gronden aanmerkelijk bemoeilijkt en vertraagd. In het najaar van 1947 deden de eerste particuliere landbouwers hun intrede (13 ontginningsboerderijen).

De eerste verpachting (najaar 1947) betrof totaal 103 bedrijven van verschillende grootte. De verplichte bedrijven wisselen af in grootte tussen ± 12 en 48 ha.

Wie het vorenstaande leest, komt zonder twijfel diep onder de indruk van het prachtige werk, dat hier is verricht. Gaarne dan ook alle hulde!


Vorige Volgende

Footer navigatie

Logo DBNL Logo DBNL

Over DBNL

  • Wat is DBNL?
  • Over ons
  • Selectie- en editieverantwoording

Voor gebruikers

  • Gebruiksvoorwaarden/Terms of Use
  • Informatie voor rechthebbenden
  • Disclaimer
  • Privacy
  • Toegankelijkheid

Contact

  • Contactformulier
  • Veelgestelde vragen
  • Vacatures
Logo DBNL

Partners

Ga naar kb.nl logo KB
Ga naar taalunie.org logo TaalUnie
Ga naar vlaamse-erfgoedbibliotheken.be logo Vlaamse Erfgoedbibliotheken