Skiplinks

  • Tekst
  • Verantwoording en downloads
  • Doorverwijzing en noten
Logo DBNL Ga naar de homepage
Logo DBNL

Hoofdmenu

  • Literatuur & taal
    • Auteurs
    • Beschikbare titels
    • Literatuur
    • Taalkunde
    • Collectie Limburg
    • Collectie Friesland
    • Collectie Suriname
    • Collectie Zuid-Afrika
  • Selecties
    • Collectie jeugdliteratuur
    • Basisbibliotheek
    • Tijdschriften/jaarboeken
    • Naslagwerken
    • Collectie e-books
    • Collectie publiek domein
    • Calendarium
    • Atlas
  • Periode
    • Middeleeuwen
    • Periode 1550-1700
    • Achttiende eeuw
    • Negentiende eeuw
    • Twintigste eeuw
    • Eenentwintigste eeuw
Neerlandia. Jaargang 55 (1951)

Informatie terzijde

Titelpagina van Neerlandia. Jaargang 55
Afbeelding van Neerlandia. Jaargang 55Toon afbeelding van titelpagina van Neerlandia. Jaargang 55

  • Verantwoording
  • Inhoudsopgave



Genre

non-fictie

Subgenre

tijdschrift / jaarboek


In samenwerking met:

(opent in nieuw venster)

© zie Auteursrecht en gebruiksvoorwaarden.

Neerlandia. Jaargang 55

(1951)– [tijdschrift] Neerlandia–rechtenstatus Gedeeltelijk auteursrechtelijk beschermd

Vorige Volgende
[pagina 1]
[p. 1]

[April 1951]

* * Vervlakking

In een vorig artikel van ons blad hebben we op het o.i. zeer belangrijke boek van Prof. Dr Fred. L. Polak ‘Om het behoud van ons bestaan’ gewezen.

Wij vestigden de aandacht op Polak's diagnose van onze tijd, die hij kort en goed aldus aanduidde: ‘Geestelijke armoede’.

Deze geestelijke armoede kwam voornamelijk uit in een paar verschijnselen, waarvan hij o.m. noemde de vervlakking van het Nederlandse geestesleven.

 

* * *

 

Het spreekt van zelf, dat deze vervlakking niet ophoudt bij de grens van Nederland en evenmin het bijzonder kenmerk is van het stamleven in de meest ruime zin van het woord.

Wie de klachten hoort, die in onze nabuurlanden worden aangeheven en wie regelmatig kennis neemt van wat daar geschreven wordt, zal moeten toegeven, dat deze vervlakking een kenmerk is van de cultuur in het algemeen.

Zonder in een historisch pessimisme te vervallen en zonder het in allen dele eens te zijn met Spengler's opvattingen in deze, geloven wij dat het goed is, de aandacht te vestigen op deze algemene teruggang, die aan ernstige toeschouwers zorg baart. Bovendien, zijn wij wel toeschouwers alleen? Zijn wij in dit angstig spel geen medespelers? En zo wordt deze zaak een zaak, die ons persoonlijk raakt en die ons persoonlijk verantwoordelijk stelt.

Een niet willen zien van dit euvel en een niet verstaan van deze cultuurcrisis kan ons noodlottig worden.

En zulks te meer nu elders nieuw cultuurleven wakker wordt en daar nieuwe vormen aanneemt.

In de ontzaglijke tegenstelling tussen West en Oost is dit wel één van de ernstigste problemen, die om een grote mate van zelfbezinning vragen.

Wij kunnen ze doodeenvoudig niet uit de weg gaan. Ze staan vlak voor ons in haar scherpste vorm.

 

* * *

Wie gaat zoeken naar de oorsprong van dit kwaad - want zo zouden wij het willen noemen - komt, bij een scherpe analyse terecht bij het verstoorde evenwicht tussen stof en geest, of wilt ge liever tussen ons kunnen en kennen, tussen willen en kennen, daad en gedachte, vorm en idee.

Deze tegenstellingen worden vooral duidelijk in de techniek, die ons de baas is geworden en die we niet meer in de hand hebben. Die aan de contrôle van onze geest is ontsnapt en die de mens verbijstert.

Wij behoeven maar te denken aan de vlucht in het verkeer, het tempo, waarin de chirurgie zich heeft ontwikkeld, de vernietigingstechniek en de technische hulpmiddelen, die gebruikt worden in een moderne oorlog, c.z.v.

Wij denken ook in dit opzicht met betrekking tot de geestelijke afvlakking en vervlakking aan televisie, radio en geluidsfilm.

Daarvan levert het huidige Amerika wel één van de sprekendste bewijzen. In ‘De Telegraaf’, misschien ook niet geheel onschuldig aan dit vervlakkingsproces, vonden wij onder de titel: ‘Amerika in de ban van het misdaadverhoor’ een sterk sprekend staaltje, hoe de techniek der televisie de mens gevangen houdt in een net van vluchtige gedachten, die alleen maar zijn gericht op ons lager driftenleven en daaraan een al oppervlakkiger voldoening geven.

Wij nemen, om de toestand, zoals die in de Verenigde Staten is, te leren kennen, een gedeelte over uit ‘De Telegraaf’ van 22 Maart 1951:

‘Dertig millioen mensen in de V.S. zien iedere dag op hun televisiescherm het “grootste kijkspel ter wereld” aan hun ogen voorbijrollen. Dertig millioen Amerikanen zijn iedere dag in de veilige afgeslotenheid van hun huiskamer getuige van het ontrafelen van de misdadigheid in hun land, doordat de Senaatscommissie voor bestrijding van de misdadigheid haar verhoren door de televisie laat uitzenden.
Winkels, theaters en sportvelden melden somber, dat hun zaken slecht gaan. Echtgenoten beklagen
[pagina 2]
[p. 2]
zich, dat zij koude diners voorgezet krijgen, omdat hun vrouwen- zich niet kunnen losmaken van de T.V.-schermen, om naar de keuken te lopen. Taxi's doorkruisen de straten van 20 steden op zoek naar klanten en slechts de café's met televisie-toestellen doen betere zaken dan anders.
Hun klanten juichen of fluiten, wanneer bekende senatoren en getuigen zulke uitroepen slaken als: ‘Ja - laat 'ie dat maar eens antwoorden’ - of ‘Pas op, ze laten je er in vliegen!’
Firma's, die televisie-toestellen verhuren, kunnen de aanvragen niet bijhouden en een schoonheidssalon in New York vertelde, dat vrouwen weigerden zich te laten behandelen, als zij niet op het scherm konden kijken terwijl zij onder handen werden genomen......
Zelfs theaters, aldus de ‘News Chronicle’, zetten thans al toestellen in de gangen neer, in de hoop daarmee klanten te lokken om plaatsen te bespreken.’

Tot zover ‘De Telegraaf’.

Nu nemen we onmiddellijk aan, dat hier enige overdrijving misschien wel zal kunnen worden vastgesteld. Wie een gevaar ziet, moet wel eens feller kleuren gebruiken dan men gewoonlijk neemt. En we spreken onder dergelijke omstandigheden ook wel eens wat luider dan goed is. Maar de waarheid, die hier verholen, aan de dag treedt, is, dat de film en de radioindustrie ons hebben gemaakt tot oppervlakkige mensen.

 

* * *

 

Wij hebben de indruk - en wij geloven dat dit juist is -, dat men thans moeilijk komt tot het lezen van goede romans. Van boeken met een andere inhoud zullen wij maar niet spreken. Die worden helemaal niet gelezen.

'n Vlotte avonturenroman, 'n ‘detective’, die gaan. Maar een behoorlijke roman, die gaat men zien, als hij verfilmd is. De film maakt denken overbodig. Geeft bovendien enkele, vooral wat sensationele gedeelten in een prikkelender vorm. Men geeft zich daaraan oncritisch over. Men drijft weg op een gevoelsstroom. Men slaapt in, of men ondergaat wat prikkels, die steeds sterker moeten worden. Maar het gevolg is, dat men het denken verleert, dat men niet meer in staat blijkt tot enige inspanning. Ieder dieper leven wordt onmogelijk en in een grauwe oppervlakkigheid verdwijnt alle geestelijk leven.

 

* * *

 

Eenzelfde verschijnsel merken wij op bij het lezen van onze kranten. Welke dag- en weekbladen worden het meest gelezen? Die, waarvan de inhoud wat prikkelend is en die op een manier worden opgemaakt, dat het lezen niet te veel moeite kost. Grote ‘koppen’, die soms niet eens de hoofdzaak vermelden, en verschillende lettertypen moeten het ‘doen’. De oude vorm der journalistiek past niet meer in onze dagen. Men wil zich niet inspannen; men wil niet lezen; men wil over de regels heen glijden en hier en daar een hap en een snap opnemen.

Het is te betreuren, dat onze pers zich bij dit verlangen der lezers heeft ‘aangepast’. Artikelen, die door hun vorm en door hun inhoud er iets massiever uitzien, worden overgeslagen.

En het gevolg is, dat deze hoe langer hoe minder in onze bladen voorkomen en dat de schrijvers van de vlot geschreven artikelen zich maar heel weinig bekommeren om wàt ze schrijven en hoe ze schrijven.

Wie regelmatig en met aandacht onze kranten leest, stuit steeds weer op slechte begripsomschrijvingen en kan regelmatig taal-, stijl- en spelfouten aantreffen, zelfs in die bladen, die toch wel een reputatie hebben op te houden.

 

* * *

 

Deze gemakzucht en denktraagheid bij ons volk kunnen niet anders dan noodlottige gevolgen hebben. Hier is een vervlakkingsproces aan de gang, dat onherroepelijk voert naar een verarming onzer cultuur.

Terecht noemt Polak dit een bewijs van onze geestelijke armoede. En zijn waarschuwing leert ons, dat wij als A.N.V.-leden hieraan onze aandacht hebben te schenken niet alleen, maar tot taak hebben hier met alle kracht tegen in te gaan.

In deze arbeid hebben wij aller steun nodig.

Want in deze gaat het om ons volksbestaan.

Laten wij dat goed begrijpen.


Vorige Volgende

Footer navigatie

Logo DBNL Logo DBNL

Over DBNL

  • Wat is DBNL?
  • Over ons
  • Selectie- en editieverantwoording

Voor gebruikers

  • Gebruiksvoorwaarden/Terms of Use
  • Informatie voor rechthebbenden
  • Disclaimer
  • Privacy
  • Toegankelijkheid

Contact

  • Contactformulier
  • Veelgestelde vragen
  • Vacatures
Logo DBNL

Partners

Ga naar kb.nl logo KB
Ga naar taalunie.org logo TaalUnie
Ga naar vlaamse-erfgoedbibliotheken.be logo Vlaamse Erfgoedbibliotheken