Skiplinks

  • Tekst
  • Verantwoording en downloads
  • Doorverwijzing en noten
Logo DBNL Ga naar de homepage
Logo DBNL

Hoofdmenu

  • Literatuur & taal
    • Auteurs
    • Beschikbare titels
    • Literatuur
    • Taalkunde
    • Collectie Limburg
    • Collectie Friesland
    • Collectie Suriname
    • Collectie Zuid-Afrika
  • Selecties
    • Collectie jeugdliteratuur
    • Basisbibliotheek
    • Tijdschriften/jaarboeken
    • Naslagwerken
    • Collectie e-books
    • Collectie publiek domein
    • Calendarium
    • Atlas
  • Periode
    • Middeleeuwen
    • Periode 1550-1700
    • Achttiende eeuw
    • Negentiende eeuw
    • Twintigste eeuw
    • Eenentwintigste eeuw
Neerlandia. Jaargang 55 (1951)

Informatie terzijde

Titelpagina van Neerlandia. Jaargang 55
Afbeelding van Neerlandia. Jaargang 55Toon afbeelding van titelpagina van Neerlandia. Jaargang 55

  • Verantwoording
  • Inhoudsopgave



Genre

non-fictie

Subgenre

tijdschrift / jaarboek


In samenwerking met:

(opent in nieuw venster)

© zie Auteursrecht en gebruiksvoorwaarden.

Neerlandia. Jaargang 55

(1951)– [tijdschrift] Neerlandia–rechtenstatus Gedeeltelijk auteursrechtelijk beschermd

Vorige Volgende

Emigratie

In Elseviers Weekblad van 10 Maart jl. komt een ingezonden stuk voor van de heer P. Hasselman te Ontario, getiteld ‘Moderne slavenhandel’.

Het stuk is in scherpe woorden gesteld en onder meer stelt hij ons, achterblijvers, de vraag: ‘Interesseert het U te weten, waarom wij zijn vertrokken? Waarom de besten het land verlieten?’

‘Zij gingen’, zo schrijft hij, ‘niet om in “no time” millionnair te worden; zij gingen niet om in een ander land “de grote man” te zijn; zij gingen niet, omdat zij in Nederland niet voor hun overtuiging konden uitkomen, noch omdat zij hun godsdienst niet konden belijden, niets van dat alles. En ook de honger dreef hen niet. Maar zij gingen om los te komen van dat kluwen van bepalingen en verordeningen, dat de gemeenschap in Nederland is geworden en dat hen dreigde te verstikken, zij wilden zich zelf zijn en blijven, en dat was in het oude vaderland niet meer mogelijk. Zo voelden zij het ten minste.’

En dan zijn antwoord op hetgeen hen - in Canada - te wachten staat.

‘Wel daarginds liggen stallen te wachten om uitgemest te worden, daar staan bomen te wachten om geveld te worden, daar moeten sloten gegraven worden, daar is een hoop zwaar en smerig werk...... net als in Nederland en daar doet men het liever niet zelf. En net als in Nederland betaalt men liever niet te veel voor dat werk. De emigranten zijn welkom...... als goedkope arbeidskrachten...... voor zwaar en smerig werk. Zo is het.’

Het is een belangrijk artikel, een ontboezeming met een heel diepe ondergrond. Hij geeft de reden op, waarom hij emigreerde en hoe althans velen van de emigranten het in Canada hebben gevonden. Hij schreef zijn ervaringen neer. Maar liggen die voor iedere emigrant niet anders? Vinden wij bij oorzaak en gevolg niet de meest uiteenlopende gevallen?

Zeer velen hebben ook in vroeger jaren ons land verlaten, omdat zij het hier te klein vonden. Zij wilden de wereld in en dat was toen vrijwel in de meeste gevallen ons Indië. Men ging niet naar een heel vreemd land te midden van volslagen vreemdelingen, maar daar kwam men te midden van Nederlanders, men klom op met die Nederlanders.

Bij de emigratie van thans is dat anders geworden. Men wil, om welke reden dan ook, naar een ander land, omdat de toekomstige emigrant het hier te eng vindt en zich niet zo kan ontplooien als het karakter hem ingeeft. Indië of beter het Indonesië van thans is

[pagina 6]
[p. 6]

gesloten, daar trekken de Nederlanders weg; dus is de enige uitweg vertrekken naar een land waar men wel hoopt dat te vinden, wat men hier onbereikbaar acht. Maar in dat vreemde land komt men niet te midden van landgenoten, maar moet men een plaats zoeken tussen vreemden, die de emigrant met schele ogen aanzien, omdat hij de spoeling dunner maakt, de verdiensten beknot, tenzij, zoals de Heer Hasselman schrijft, men beginnen wil met die werkzaamheden, die men daar zelf liever niet verricht.

Het ligt voor de hand, dat dit alles tot een grote ontgoocheling aanleiding kan geven, dat men daarbij wel eens de tanden op elkaar moet zetten om daar tussenuit te komen. Wat daarbij het meeste knelt is wel het feit, dat het oude Vaderland voor goed vaarwel gezegd is, want geld mag men niet meenemen en de kans om weer terug te gaan ontbreekt daardoor in de regel. Dat gevoel is wel het meest fnuikende: de herinnering aan het mooie van Nederland, dat men achter heeft gelaten, begint te knagen, men voelt zich verlaten van alle geestelijke en zedelijke steun.

Bij iedere Nederlander, die dit land is ontvlucht, zal het vaderland blijven trekken, daar ontkomt men niet aan, hoe goed of hoe slecht men het in den vreemde ook heeft. Laten wij dat wel beseffen, vooral wij achterblijvers, laten wij die mensen blijven steunen in hun toch al zo moeilijk bestaan en niet dadelijk klaar staan met de gemakkelijke uitroep: ‘Zij hebben het zelf zo gewild’.

Het zijn Nederlanders, deze emigranten. Zij zelf zullen niet om onze hulp vragen, omdat de vragen vóór hun vertrek, waarom zij toch weggingen, steeds in de oren blijven klinken, maar laten wij van onze kant - en dit ligt vooral op de weg van het Algemeen Nederlands Verbond - hun die steun geven, welke zij zo zeer nodig hebben.


Vorige Volgende

Footer navigatie

Logo DBNL Logo DBNL

Over DBNL

  • Wat is DBNL?
  • Over ons
  • Selectie- en editieverantwoording

Voor gebruikers

  • Gebruiksvoorwaarden/Terms of Use
  • Informatie voor rechthebbenden
  • Disclaimer
  • Privacy
  • Toegankelijkheid

Contact

  • Contactformulier
  • Veelgestelde vragen
  • Vacatures
Logo DBNL

Partners

Ga naar kb.nl logo KB
Ga naar taalunie.org logo TaalUnie
Ga naar vlaamse-erfgoedbibliotheken.be logo Vlaamse Erfgoedbibliotheken