Skiplinks

  • Tekst
  • Verantwoording en downloads
  • Doorverwijzing en noten
Logo DBNL Ga naar de homepage
Logo DBNL

Hoofdmenu

  • Literatuur & taal
    • Auteurs
    • Beschikbare titels
    • Literatuur
    • Taalkunde
    • Collectie Limburg
    • Collectie Friesland
    • Collectie Suriname
    • Collectie Zuid-Afrika
  • Selecties
    • Collectie jeugdliteratuur
    • Basisbibliotheek
    • Tijdschriften/jaarboeken
    • Naslagwerken
    • Collectie e-books
    • Collectie publiek domein
    • Calendarium
    • Atlas
  • Periode
    • Middeleeuwen
    • Periode 1550-1700
    • Achttiende eeuw
    • Negentiende eeuw
    • Twintigste eeuw
    • Eenentwintigste eeuw
Neerlandia. Jaargang 57 (1953)

Informatie terzijde

Titelpagina van Neerlandia. Jaargang 57
Afbeelding van Neerlandia. Jaargang 57Toon afbeelding van titelpagina van Neerlandia. Jaargang 57

  • Verantwoording
  • Inhoudsopgave



Genre

non-fictie

Subgenre

tijdschrift / jaarboek


In samenwerking met:

(opent in nieuw venster)

© zie Auteursrecht en gebruiksvoorwaarden.

Neerlandia. Jaargang 57

(1953)– [tijdschrift] Neerlandia–rechtenstatus Gedeeltelijk auteursrechtelijk beschermd

Vorige Volgende

Leestafel

Proefschrift ‘Jan Steen; beeld en woord’ door Dr C.W. de Groot, S.J.; 1952.

De jonge doctor beschrijft in zijn dissertatie hoe zijn geloofs- genoot evenals vele van zijn landgenoten geneigd was tot normaliseren. Zowel door schilderingen van bijbelse onderwerpen, als van die van het volle leven van zijn tijd, wil Steen afschrik wekken voor een zonnig bestaan; zelden schetst hij een voor-

[pagina 59]
[p. 59]

beeld ter aanmoediging. Naast vele stukken van herbergverkeer en ander grof vermaak staat een enkel schilderij van beloonde deugd, n.l. dat van Tobias en Ester.

Latere geslachten zagen meermalen niet de zedepreker in de schilder, integendeel, hij gold bij hen als de boemelaar van het ‘huishouden van Jan Steen’.

Toch had een enigszins aandachtige beschouwing van 's schilders prachtig werk naast kunstgenot ook begrip van zijn inborst kunnen geven. Immers, verscheidene schilderingen van hem brengen niet één, doch talrijke spreekwoorden en spreuken in beeld. Pretmakers gnuifden echter bij het bezichtigen van Steens beelden en zwaartillenden zagen in hem een liederlijk persoon. Lering ging zelden van zijn afbeeldingen van voikswijsheden uit. De beschouwers werden slechts bij uitzondering opgevoed, meestal afgeleid door de aangenaam aandoende vormen van het kwaad, misschien wel er door verleid.

Op het schilderstuk: ‘Soo de ouden songhen, soo pijpen de jonghen’ vindt men: een jongen, die op een doedelzak pijpt, een andere, die op een fluitje pijpt, een derde, die een rookpijp in de mond heeft, een vierde, die zoo'n pijp in de hand heeft, een meisje, dat op de tuit van een koffiekan pijpt en een alpenfluit, die met een lange pijp-buis, tegen een lege ton staat. Duidelijk, niet?

Symboliek en allegorie zijn rijkelijk voorhanden. Jan Steen stond nog dicht genoeg bij de Middeleeuwer, die in al het geschapene een gelijkenis zag van hetgeen niet onmiddellijk zintuiglijk waarneembaar was. Een cupido duidt verliefdheid aan, een kind met een molentje achter een dronkaard tekent lichtzinnigheid, een aap is het beeld van dwaasheid, een eend - end van het verstand - van domheid, een hond van onkuisheid, een mand-buik van gulzigheid en een trechter van drankzucht enz. Wie rederijkers- en toneelstukken uit Steen's tijd leest, vindt in zijn schilderingen vele afbeeldingen van de onderwijzingen, die de spelers bij de opvoeringen aan de bezoekers der schouwburgen gaven.

P.d.H.

Schrijfsters uit Nederland, met aantekeningen door Dr Paula Sterkens-Cieters †, tweede druk; uitg.: A. de Boeck, Brussel.

Bovenstaand boekje, dat fragmenten bevat uit letterkundig werk van schrijfsters is voor de middelbare scholen wel te gebruiken. Mijn bezwaar is echter dat de verzamelaarster niet ook een keuze heeft gedaan uit meer moderne literatuur. Daar was ook genoeg te vinden geweest.

De voetnoten bevatten duidelijke verklaringen.

E.H.B.

Boeven en Bezetenen door J.R.W. Sinninghe, Uitg.: Holdert & Co. N.V. Amsterdam. Prijs fl. 6.90.

De schrijver toont aan, hoe chantage en giftmengen langdurig geduld en bedreven werden, ter zelfde plaats en tijd (18de en 19de eeuw), dat de gezapige Van Alphen en Beets de scepter zwaaiden.

A.St.

Onderdrukking en Verzet, aflevering 42.

Onder het Verzamelhoofd ‘Londen’ (redacteuren H.J. van den Broek en Mr J.A.W. Burger) bevat deze aflevering artikelen van Dr J.R.M. van Angeren over ‘De Regering te Londen’, Mr W.F.L. Graaf van Bylandt over ‘Nederland tussen de bondgenoten’ en L.L. von Münching over ‘De Koopvaardij’.

Ten slotte vangt hierin aan een opstel over ‘Nederlands aandeel in de oorlogvoering’ van de hand van M. van de Meeberg.

Ook deze aflevering geeft ons weer menige waardevolle bijzonderheid. Ook nu veroorlove men ons te volstaan met een korte aanhaling uit de lezenswaardige inhoud en wel het slot van het hoofdstuk ‘De koopvaardij’, dat aldus luidt:

‘Uit deze beknopte schets van de prestaties van onze koopvaardijvloot gedurende de oorlog en van de moeilijkheden, waarmede de regering had te kampen, moge de lezer zijn gebleken, dat op dit gebied de prestaties van ons land op één lijn kunnen worden gesteld met de daden uit ons grote verleden. Onze maritieme bijdrage aan de oorlogvoering is van grote betekenis geweest. Meer dan uit de bestaande publicaties zal dat eerlang blijken uit de “officiële geschiedschrijving” welke van overheidswege wordt voorbereid.’

R.

Inleiding tot de Schilderkunst door E.H. Korevaar-Hesseling. Uitg.: Pallas-reeks van Born N.V., Assen. Prijs 3.90 gld.

Zoals de geleerde schrijfster in haar voorwoord mededeelt, is het bij deze uitgave zaak, zich bij het beschrijven van de ontwikkeling van de schilderkunst tot de hoofdzaken te bepalen. Wij weten wel, dat is geen gemakkelijke taak, doch ‘in de beperking verraadt zich het meesterschap’.

De schrijfster legt ons de belangrijke phasen en knooppunten in de ontwikkeling uit, b.v. bij de overgang van de klassieke naar de Christelijke-Byzantijnse tijd en later, bij het verdringen van de Romaanse muurvlakken voor fresco's door de Gothische glazen en tapijten. Zij legt begripsverband tussen 's lands cultuur- en kunstgeschiedenis en merkt op, dat Jan van Eyck (gest. 1441) de eer toekomt de eerste in deze landen te zijn geweest, die de schilderkunst met werken van ‘onovertroffen meesterschap uit de middeleeuwse gebondenheid heeft bevrijd’ (Genter altaar). Ook, dat hij, alvorens hij aan het kunstlievend hof van Bourgondië en in Vlaanderen optrad, werkzaam was bij de Hollandse landheer (1421-'26) Jan van Beieren, hetgeen strookt met het hoge niveau van de kunst, dat we ook in een enkel bouwwerk hier, uit die overigens zeer roerige tijd (St Elisabethsvloed, 1421), kunnen vaststellen. De voorafgaande Quatrocento en de volgende geweldige Cinquecento der Italianen (met zijn supermensen Leonardo da Vinci (1452-1519) en Michelangelo Buonarroti (1475-1564) worden met toewijding en verve besproken, evenals de activiteit van de zeer bereisde meester Albrecht Dürer (1571-1528) en van de familie Holbein (1460) aan wie wij de leerzame portretten van beroemde mensen, als Erasmus, V.d. Paele, Hendrik VIII e.a. hebben te danken. In Frankrijk, waaraan de schrijfster overigens veel aandacht besteedt, zoekt men tevergeefs de picturale kwaliteiten der Vlaamse werken, wier schilders (Memling 1433-'94, de Bruegels e.a.) veelal Italië hadden bezocht en herhaaldelijk belangstelling en begrip voor de schone bouwkunst in hun werk aan de dag hebben gelegd. In de 16de eeuw bloeien de Noordelijke Nederlanden op en dan wel met een uitbundigheid, blijheid, veelzijdigheid en zielsbeheersing, dat zij, ook met de toets van Frans Hals (1580-1666), de wereld veroverd hebben.

Het dilemma bij het samenstellen van deze vraagbaak zal geweest zijn, de leerstof niet te verwarren door de vele namen, welke in de toegevoegde index voorkomen en waarbij we b.v. weer graag aantroffen: Ferdinand Hodler als bergbewoner, wegens zijn lichtende monumentaliteit en de bekwame Hagenaar Hendrik Willem Mesdag met zijn zeegezichten, welke beide niet bepaald in tijdschriften naar verdienste erkend worden. Maar Jupiter kan het zelfs niet ieder naar de zin maken en velen, die deze Pallas-uitgave aanschaffen, zullen waar vinden voor hun geld en raad op hun vragen. Zij is als een lotje uit de loterij.

A.St.

Bij de Wateren van Babylon, door Stephen Lister. Uitg.: ‘De Muidertoren’. Prijs 3.70 gld.

Een Berberroman, waarin wordt verhaald de levensloop van een uit Fez ontvluchte Joodse jongeman, die door soberheid, vlijt en scherpzinnigheid grote karavanen en wijdvertakte verbindingen tot zijn beschikking krijgt, waarvan het Franse militaire bestuur zijns ondanks, ruimschoots profijt trok.

St.


Vorige Volgende

Footer navigatie

Logo DBNL Logo DBNL

Over DBNL

  • Wat is DBNL?
  • Over ons
  • Selectie- en editieverantwoording

Voor gebruikers

  • Gebruiksvoorwaarden/Terms of Use
  • Informatie voor rechthebbenden
  • Disclaimer
  • Privacy
  • Toegankelijkheid

Contact

  • Contactformulier
  • Veelgestelde vragen
  • Vacatures
Logo DBNL

Partners

Ga naar kb.nl logo KB
Ga naar taalunie.org logo TaalUnie
Ga naar vlaamse-erfgoedbibliotheken.be logo Vlaamse Erfgoedbibliotheken

Over dit hoofdstuk/artikel

auteurs

  • E.H. Bos

  • over Ineke Grootegoed

  • over E.H. Korevaar-Hesseling

  • over Paula Sterkens-Cieters

  • over J.R.W. Sinninghe