Neerlandia. Jaargang 61

Nederlandse deskundingen over heel de wereld

Berichten over goed werk door landgenoten in den vreemde verkwikken het hart van ieder rechtgeaard vaderlander. In het jaarverslag 1956 van de Nederlandse Heidemaatschappij troffen we enkele van die prettige berichten aan, die we onze lezers niet mochten onthouden.

In de loop van 1956 - zo lezen we daar - vertoefden niet minder dan 55 technici van de maatschappij in het buitenland, om hun kennis, ervaring en organisatievermogen in dienst te stellen van het buitenland, in het bij zonder van de economisch minder ontwikkelde gebieden, die kenbaar zijn aan wijd verspreide armoede, gemiddeld lage technische ontwikkeling van de bevolking, de aanwezigheid van een betrekkelijk gering aantal goed geschoolde eigen krachten; vaak zijn het jonge staten, die te kampen hebben met onvoldoend ontwikkelde administratieve en bestuurlijke organisaties en wat daarmede samenhangt.

Grote ontginningen

De N.V. Sukadana ontgint onder directie van de Ned. Heide-Maatschappij oerbos in Zuid-Sumatra en maakt er landbouwgrond van.

Uit Java geworven arbeiders werken mee aan deze plannen; eerst een proefterrein van 3000 ha en in de tweede fase een gebied van 100.000 ha. Het werk omvat: het opmaken van een werkplan en begrotingen, het ontginnen van oerbos en het inzaaien van de ontgonnen gronden, alsmede het opleiden en scholen van Indonesisch personeel.

De N.V. Ilaco, als adviesbureau samenwerkend met Nederlandse ingenieursbureaux met civieltechnische, landbouwkundige en cultuurtechnische deskundigen, onderhield een vestiging in Bagdad en in Syrië. In die gebieden gaat het om vloedbeteugeling in Euphraat en Tigris, het bouwen van bruggen en het aanleggen van rioleringen; in Syrië betroffen onze werkzaamheden opmetingen voor irrigatieplannen.

Proefpolder

In Rhodesia werd in de Kafue flats een proefpolder aangelegd, waarvoor de Rhodesian Selection Trust of Companies (een combinatie van kopermijnmaatschappijen) een belangrijk bedrag schonk. Eind 1956 groeide in die polder de eerste rijst reeds welig. De Heidemaatschappij is benoemd tot permanent adviseur en zal verder gaan met de ontginning van 150.000 ha wilde graslanden, waar van bouwland voor gemengde bedrijven moet worden gemaakt.

In Yoego-Slavië, in Oost-Pakistan, in Trinidad en de Philippijnen werden inpolderings-, afwaterings- en bevloeiingswerken voltooid (in Oost-Pakistan ging het om een getijgebied van niet minder dan 250.000 ha).

Ook Suriname en Columbia kunnen binnenkort rekenen op de Nederlandse Heidemaatschappij, die de naam van ons land in cost en west, in noord en zuid hooghoudt door op voortreffelijke wijze mede te werken aan de ontwikkeling van deze minder ontwikkelde gebieden, tot heil van de bevolking.

Het is goed van dit prachtig werk hier te getuigen.