Skiplinks

  • Tekst
  • Verantwoording en downloads
  • Doorverwijzing en noten
Logo DBNL Ga naar de homepage
Logo DBNL

Hoofdmenu

  • Literatuur & taal
    • Auteurs
    • Beschikbare titels
    • Literatuur
    • Taalkunde
    • Collectie Limburg
    • Collectie Friesland
    • Collectie Suriname
    • Collectie Zuid-Afrika
  • Selecties
    • Collectie jeugdliteratuur
    • Basisbibliotheek
    • Tijdschriften/jaarboeken
    • Naslagwerken
    • Collectie e-books
    • Collectie publiek domein
    • Calendarium
    • Atlas
  • Periode
    • Middeleeuwen
    • Periode 1550-1700
    • Achttiende eeuw
    • Negentiende eeuw
    • Twintigste eeuw
    • Eenentwintigste eeuw
Neerlandia. Jaargang 65 (1961)

Informatie terzijde

Titelpagina van Neerlandia. Jaargang 65
Afbeelding van Neerlandia. Jaargang 65Toon afbeelding van titelpagina van Neerlandia. Jaargang 65

  • Verantwoording
  • Inhoudsopgave



Genre

non-fictie

Subgenre

tijdschrift / jaarboek


In samenwerking met:

(opent in nieuw venster)

© zie Auteursrecht en gebruiksvoorwaarden.

Neerlandia. Jaargang 65

(1961)– [tijdschrift] Neerlandia–rechtenstatus Auteursrechtelijk beschermd

Vorige Volgende

Documentatie
Reorganisatie van de cultuurpolitiek in België

De Kultuurraad voor Vlaanderen heeft een memorandum opgesteld over de cultuurpolitiek in België. Tijdens een audiëntie bij Z.M. de Koning werd het memorandum toegelicht. Deze audiëntie was geen reactie op de ontvangst van de Waalse vertegenwoordigers bij het Hof tijdens de recente sociale onlusten. Wel beschouwde de Kultuurraad de splitsing van het ministerie van Onderwijs de meest dringende voorwaarde om de Waals-Vlaamse problematiek uit het slop te helpen.

Memorandum van de Kultuurraad voor Vlaanderen

De Kultuurraad voor Vlaanderen meent dat diepgaande structurele hervormingen onontbeerlijk zijn om de kultuurgemeenschappen in België tot volwaardige en volledige ontwikkeling te brengen.

 

De moderne staat kan bij de materiële en geestelijke welvaart van enkeling en gemeenschap niet meer lijdzaam toezien. Een democratische welvaartsstaat dient ook de kulturele ontplooiïng van de gemeenschap na te streven.

 

Deze evolutie legt het centrale gezag de verplichting op een actieve kultuurpolitiek te voeren door zijn diensten derwijze uit te bouwen, dat deze de eigen problematiek van elke kultuurgemeenschap kunnen onderzoeken, behartigen en oplossen, volgens de specifieke normen, behoeften en wensen van deze kultuurgemeenschap.

 

Het bestaan van twee kultuurgemeenschappen in België met eigensoortige behoeften dient eens en voorgoed uitdrukkelijk en officiëel erkend.

 

De kulturele behoeften van de Vlaamse gemeenschap zijn eigensoortig, d.w.z. afgestemd op en afhankelijk van eigen aard en geest en van economische en maatschappelijke omstandigheden (structuur en ontwikkelingsgraad van de bevolking, taal, volksopvoeding, aandeel in het hoger onderwijs en wetenschapsbeoefening, banden met het kultureel achterland).

 

Hieruit volgt vooreerst dat de ministeries van openbaar onderwijs en kulturele zaken op deze dualiteit afgestemd worden. Zo zullen de beide kultuurgemeenschappen over eigen organen en over de bij hun bevolkingsgroepen in verhouding gebrachte middelen kunnen beschikken om hun ontplooiïng te bereiken.

 

Het ligt voor de hand, dat de belangen van de Duitse kultuurgemeenschap in België vanzelfsprekend in een zelfde geest dienen te worden behartigd.

 

De Kultuurraad voor Vlaanderen beschouwt het als zijn plicht, volgende hervormingen ter onmiddellijke verwezenlijking met bijzondere aandrang aan te bevelen:

1.de uitbouw van een volledig en volwaardig departement voor kulturele zaken, gesplitst naar de beide kultuurgemeenschappen;
2.de administratieve splitsing van het departement voor onderwijs, dat de verschillende onderwijssectoren onder zijn bevoegdheid behoudt;
3.de splitsing en aanwending der begroting van beide departementen, in verhouding tot het demografische belang van de beide kultuurgemeenschappen.

I. Volwaardig en gesplitst departement voor kulturele zaken

De kultuurgemeenschappen beschikken niet over 'n uitvoerend orgaan, waar de onderscheidene sectoren voor kultuurzorg worden gecoördineerd.

 

De organisatorische opbouw van een dergelijk overheidsbeleid vergt een samenhangend geheel van diensten en personen. De oprichting en geleidelijke ontwikkeling van deze kulturele diensten gebeurde in het verleden op geïmproviseerde en fragmentarische wijze.

 

Deze diensten vielen onder het beheer van verschillende ministeries en genoten doorgaans niet de actieve belangstelling van de verantwoordelijke ministers.

 

Daarbij verschillen de huidige maatschappelijke en kulturele toestanden volledig van de behoeften en omstandigheden, die aanleiding waren tot de nog immer geldende maatregelen en regelingen.

[pagina 32]
[p. 32]

Anderdeels zijn ook de opdrachten van de departementen, waarin deze diensten aanvankelijk waren tot stand gekomen en ondergebracht, zeer toegenomen (volksopleiding, bibliotheekwezen en jeugdzorg onder het Departement van Onderwijs; toerisme en - tot voor korte tijd - Radio en Televisie bij het Departement van Verkeerswezen; de cinematografische dienst bij het Departement van Economische Zaken, enz.)

 

De ministers, titularissen van deze belangrijke departementen, zijn reeds overbelast met hun hoofdopdracht.

 

De Kultuurraad oordeelt, dat om deze redenen de coördinatie van onderstaande kulturele diensten in een volwaardig Departement van Kulturele Zaken dringend vereist is:

 

1. de Nationale Raad voor het Wetenschapsbeleid; 2. de Radio en Televisie; 3. de Nationale Kultuurraden; 4. de Administratie der Kunsten, Letteren en Volksopleiding; 5. het Commissariaat-Generaal voor Toerisme; 6. de Lichamelijke Opvoeding en Sport; 7. de Cinematografische Diensten; 8. de Kulturele Betrekkingen met het Buitenland.

II. Historisch overzicht

Het voeren van een dynamische en stimulerende kultuur- en wetenschapspolitiek werd reeds geruime tijd en door vele instanties geformuleerd.

 

De splitsing, die de Kultuurraad voorhoudt, is geen nieuw voorstel. Sinds meer dan vijfentwintig jaar werd herhaalde malen, door instanties en instellingen met verschillende filosofische en politieke strekkingen, de wenselijkheid ervan beklemtoond.

In 1936 spreekt de Belgische Werklieden Partij zich uit voor ‘een decentralisatie, welke beide kulturen in het land toelaat tot bloei te komen’, met name de splitsing van het Ministerie van Openbaar Onderwijs en van alle diensten van de centrale besturen.

 

In 1937, naar aanleiding van het eerste Vlaams Socialistisch Congres te Antwerpen, spreken de heren C. Huysmans, J. Kuypers en A. Vermeylen zich uit voor ‘decentralisatie en kulturele autonomie’.

 

In september 1937 formuleren socialistische dagbladen hetzelfde programma: splitsing der centrale besturen, terwijl de Katholieke Vlaamse Landsbond, het Algemeen Christelijk Werkersverbond en de Katholieke Vlaamse Volkspartij hetzelfde standpunt verdedigen.

 

In maart 1939 maken vertegenwoordigers van een aantal Vlaamse kultuurverenigingen aan de Koning hun wensen bekend, terwijl de Vlaamse ministers verzekeren, dat over enkele dagen de herinrichting van het Departement van Openbaar Onderwijs mag worden verwacht.

 

Van nog meer belang zijn de studies en besluiten van de Commissie tot Hervorming van de Staat in 1937. Hier stelde de Commissie (5de Commissie, paragraaf IV) eenparig voor een ver doorgedreven ‘ontdubbeling’ van de administratieve diensten en de oprichting van twee kultuurraden met verplichte adviserende bevoegdheid. De leden van deze in 1938 opgerichte kultuurraad hebben onmiddellijk op eigen initiatief een ontwerp opgesteld tot splitsing van het Departement van Openbaar Onderwijs (gepubliceerd in het eerste jaarverslag 1938). In het tweede jaarverslag (1939) worden deze wensen opnieuw geuit. In mei 1948 komt het Centrum-Harmel tot stand, met als opdracht ‘de studie der maatschappelijke en rechtskundige vraagstukken’.

 

Reeds in het voorbereidend verslag (1951), alsook in het eindverslag (1955), had de kulturele en politieke commissie zich uitgesproken voor ruime kulturele autonomie en de oprichting van twee kultuurraden.

 

Tot het uitwerken van enige bijzondere projecten, werd in 1958 overgegaan tot de oprichting van een afzonderlijk Ministerie voor Kulturele Zaken, nochtans zonder eigen administratie en met een beperkte opdracht:

 

1. de reorganisatie van de Radio- en Televisie-Omroep; 2. de oprichting van een consultatieve raad voor het wetenschapsbeleid; 3. de oprichting van twee nationale kultuurraden. Dit programma werd in korte tijd practisch volledig uitgewerkt.

 

In 1960 werd het Ministerie omgevormd tot een Onderstaatssecretariaat met dezelfde bevoegdheid.

Besluit

De Kultuurraad voor Vlaanderen oordeelt, dat het dringend nodig is de tegenwerking van de remmende krachten te ontzenuwen, om eindelijk de logische en de voor beide kultuurgemeenschappen zo noodzakelijke splitsing en reorganisatie door te voeren. Dat zulks kan uitgevoerd worden, zal de Kultuurraad aantonen in een uitvoerig voorstel, waarin én de personeelsaangelegenheden, én de organisatie van de diensten, én de formulering van de budgetten zullen verduidelijkt worden.

 

De Kultuurraad is ervan overtuigd, aldus in ruime mate bij te dragen tot de gave ontplooiïng van de nationale kulturen en alzo de hogere belangen van het land te dienen.


Vorige Volgende

Footer navigatie

Logo DBNL Logo DBNL

Over DBNL

  • Wat is DBNL?
  • Over ons
  • Selectie- en editieverantwoording

Voor gebruikers

  • Gebruiksvoorwaarden/Terms of Use
  • Informatie voor rechthebbenden
  • Disclaimer
  • Privacy
  • Toegankelijkheid

Contact

  • Contactformulier
  • Veelgestelde vragen
  • Vacatures
Logo DBNL

Partners

Ga naar kb.nl logo KB
Ga naar taalunie.org logo TaalUnie
Ga naar vlaamse-erfgoedbibliotheken.be logo Vlaamse Erfgoedbibliotheken