Skiplinks

  • Tekst
  • Verantwoording en downloads
  • Doorverwijzing en noten
Logo DBNL Ga naar de homepage
Logo DBNL

Hoofdmenu

  • Literatuur & taal
    • Auteurs
    • Beschikbare titels
    • Literatuur
    • Taalkunde
    • Collectie Limburg
    • Collectie Friesland
    • Collectie Suriname
    • Collectie Zuid-Afrika
  • Selecties
    • Collectie jeugdliteratuur
    • Basisbibliotheek
    • Tijdschriften/jaarboeken
    • Naslagwerken
    • Collectie e-books
    • Collectie publiek domein
    • Calendarium
    • Atlas
  • Periode
    • Middeleeuwen
    • Periode 1550-1700
    • Achttiende eeuw
    • Negentiende eeuw
    • Twintigste eeuw
    • Eenentwintigste eeuw
Neerlandia. Jaargang 66 (1962)

Informatie terzijde

Titelpagina van Neerlandia. Jaargang 66
Afbeelding van Neerlandia. Jaargang 66Toon afbeelding van titelpagina van Neerlandia. Jaargang 66

  • Verantwoording
  • Inhoudsopgave



Genre

non-fictie

Subgenre

tijdschrift / jaarboek


In samenwerking met:

(opent in nieuw venster)

© zie Auteursrecht en gebruiksvoorwaarden.

Neerlandia. Jaargang 66

(1962)– [tijdschrift] Neerlandia–rechtenstatus Auteursrechtelijk beschermd

Vorige Volgende
[pagina 158]
[p. 158]

[Het Nederlands onderwijs te Napels (vervolg)]

In het tweede studiejaar kan de studie van taal en letterkunde meer geïntegreerd worden. Dan wordt een onderwerp, meestal één bepaalde schrijver, uit de moderne letterkunde behandeld en een gedeelte van een moderne roman op college gelezen. In 1960/61 werd Louis Couperus behandeld en gelezen uit diens Van Oude Mensen, De Dingen Die Voorbijgaan, in 1961/62 was het thema het werk van Arthur van Schendel, in het bijzonder zijn Een Hollands Drama. Een zeer waardevol hulpmiddel voor de studie van het Nederlands is sinds 1959 de bloemlezing van Moderne Nederlandse Poëzie met inleiding en Italiaanse vertaling verzorgd door mijn Romeinse collega, mej. drs. G. van Woudenberg. De studenten dienen dit boek voor hun tweede examen te bestuderen en zich daaruit een indruk te vormen van de moderne Nederlandse poëzie. In het tweede jaar worden natuurlijk ook de vertaaloefeningen voortgezet met geleidelijke toeneming van de graad van moeilijkheid van de te vertalen fragmenten. De vertaling uit het Italiaans in het Nederlands, die de meeste moeilijkheden oplevert, vereist steeds bijzondere zorg en slechts een regelmatige oefening kan hier tot een goed resultaat leiden. Op dit punt struikelen dan ook elk jaar de zwakkere studenten en zij die niet aan de oefeningen hebben deelgenomen.

 

Volgens voorschrift van de zijde van het Instituut worden wekelijks twaalf colleges gegeven, waarvan zes bestemd zijn voor het eerste en zes voor het tweede jaar. Een werkgroep voor het derde cursusjaar heeft zich nog niet gevormd Dit jaar, dat tevens het laatste studiejaar is, zal gewijd moeten worden aan de behandeling van een schrijver uit een ouder tijdperk en aan een inleiding in de taalgeschiedenis. Op het laatste en afsluitende examen komt ook een volledig overzicht van de geschiedenis van de letterkunde ter sprake.

De Studenten en Contacten met Nederland.

Tot nu toe hebben zich elk jaar ongeveer tien studenten aangemeld, die het Nederlands als bijvak gekozen hadden, zodat het totaal aantal ingeschreven studenten om en nabij de dertig ligt. De aankomende studenten hebben van Nederland slechts een vage notie. Ze weten iets van de strijd tegen het water en van de bekende folklore, maar, wat de kennis van taal en letterkunde betreft, zijn zij als een onbeschreven blad papier. De meesten koesteren voor Nederland (en Scandinavië) grote bewondering, in het bijzonder wat betreft de vooruitgang op economisch en sociaal gebied. De idee van een volk, dat zijn bestaan op de elementen heeft moeten veroveren, spreekt de humanistisch gezinde Italiaan zeer aan, doch aspecten als de godsdienstige verdeeldheid en de theologische dicussie, vooral als die in de literatuur doordringen, blijven hem vreemd. Het kan uiteraard niet de bedoeling van het onderwijs zijn alleen die zijden van de Nederlandse beschaving te belichten die de meeste onmiddellijke belangstelling trekken, al vormt deze belangstelling natuurlijk wel een belangrijk aanknopingspunt voor beschouwingen, uiteenzettingen en discussies. Steeds wordt uitgegaan van een concreet taalkundig, letterkundig of historisch feit of verschijnsel, dat in een grotere samenhang gebracht


Vorige Volgende

Footer navigatie

Logo DBNL Logo DBNL

Over DBNL

  • Wat is DBNL?
  • Over ons
  • Selectie- en editieverantwoording

Voor gebruikers

  • Gebruiksvoorwaarden/Terms of Use
  • Informatie voor rechthebbenden
  • Disclaimer
  • Privacy
  • Toegankelijkheid

Contact

  • Contactformulier
  • Veelgestelde vragen
  • Vacatures
Logo DBNL

Partners

Ga naar kb.nl logo KB
Ga naar taalunie.org logo TaalUnie
Ga naar vlaamse-erfgoedbibliotheken.be logo Vlaamse Erfgoedbibliotheken