Skiplinks

  • Tekst
  • Verantwoording en downloads
  • Doorverwijzing en noten
Logo DBNL Ga naar de homepage
Logo DBNL

Hoofdmenu

  • Literatuur & taal
    • Auteurs
    • Beschikbare titels
    • Literatuur
    • Taalkunde
    • Collectie Limburg
    • Collectie Friesland
    • Collectie Suriname
    • Collectie Zuid-Afrika
  • Selecties
    • Collectie jeugdliteratuur
    • Basisbibliotheek
    • Tijdschriften/jaarboeken
    • Naslagwerken
    • Collectie e-books
    • Collectie publiek domein
    • Calendarium
    • Atlas
  • Periode
    • Middeleeuwen
    • Periode 1550-1700
    • Achttiende eeuw
    • Negentiende eeuw
    • Twintigste eeuw
    • Eenentwintigste eeuw
Neerlandia. Jaargang 68 (1964)

Informatie terzijde

Titelpagina van Neerlandia. Jaargang 68
Afbeelding van Neerlandia. Jaargang 68Toon afbeelding van titelpagina van Neerlandia. Jaargang 68

  • Verantwoording
  • Inhoudsopgave



Genre

non-fictie

Subgenre

tijdschrift / jaarboek


In samenwerking met:

(opent in nieuw venster)

© zie Auteursrecht en gebruiksvoorwaarden.

Neerlandia. Jaargang 68

(1964)– [tijdschrift] Neerlandia–rechtenstatus Auteursrechtelijk beschermd

Vorige Volgende
[pagina 136]
[p. 136]

Internationale organisaties en taalgebruik



illustratie
Vlaggentooi voor Huis van Europa, Straatsburg


Het zal de lezer niet verwonderen dat de belangstelling van dit blad, wanneer het taalgebruik in internationale organisaties ter sprake komt, uitgaat naar de positie van de Nederlandse taal aldaar. Bij het toenemende internationale contact gaat onvermijdelijk het overleg - op alle niveaus - meer en meer plaatsvinden tussen personen met verschillende taal. Hierbij bevindt de Nederlandstalige zich naarmate de organisatie meer landen omvat in een sterkere minderheidspositie, waarin hij overigens niet alleen staat. Alle vertegenwoordigers van landen behorend tot een klein taalgebied zullen bemerken dat om louter praktische redenen gezocht is naar een lingua franca, naar een of twee talen die door de vertegenwoordigers der aangesloten landen min of meer beheerst worden. Veelal zijn er twee officiële talen met bovendien gelijktijdige vertaling in de andere officiële taal.

 

Hoewel deze regeling een oplossing betekent van de taalmoeilijkheden bij het funktioneren van de betrokken internationale organisatie, betekent dit geenszins een einde van de taalperikelen voor de vertegenwoordigers van landen uit kleine taalgebieden. Integendeel, hun taalproblemen doen zich dan pas goed gevoelen. Niet ieder die door zijn beroep of positie wordt uitgezonden beheerst in voldoende mate een of beide officiële talen.

 

Alvorens hierop nader in te gaan aan de hand van enkele voorbeelden, kan ten aanzien van het aantal internationale organisaties dat besproken wordt een beperking worden gemaakt. Bij wereldwijde internationale organisaties nemen landen uit het Nederlandse taalgebied een zo geringe plaats in, dat vele andere talen dan het Nederlands eerder voor faciliteiten in aanmerking zouden komen zo daar al sprake van zou zijn. Met een onbeperkt verlenen van faciliteiten zou echter het hek van de dam zijn, zodat door ieders eisen een onhanteerbaar systeem en apparaat van vertalingen zou ontstaan.

 

Het is derhalve wellicht nuttiger te kijken naar Europese internationale organisaties. Het gebied is beperkter, waardoor het Nederlandse taalgebied relatief grotere betekenis heeft. Maar ook hier een uitzondering. Hoewel de Benelux een internationale organisatie is, moge hier door de veronderstelde bekendheid daarmee een bespreking achterwege blijven. Bovendien heeft men in de Benelux slechts met twee talen te maken, zodat gelijktijdige vertaling gemakkelijk kan worden verzorgd.

[pagina 137]
[p. 137]

Bij de middelgrote Europese internationale organisaties, zoals de Europese Gemeenschappen, de Westeuropese Unie en de Raad van Europa is de regeling op het gebied van het taalgebruik moeilijker. Enerzijds is het aantal landen en talen te groot om in de praktijk van de organisatie elke taal gelijke rechten te geven, anderzijds is de omvang van de organisatie toch zo beperkt, dat elk land toch, elk op zijn manier, op gelijkberechtiging van zijn taal in de organisatie aandringt. Uitgangspunt daarbij is, dat vrijwel iedereen zich slechts in zijn moedertaal het gemakkelijkst en het duidelijkst uitdrukt.

 

Wanneer nu een of twee talen tot officiële talen worden ‘verheven’, dan heeft dat bij een organisatie, die landen met vele verschillende talen omvat tot gevolg, dat steeds een aantal leden - en soms een meerderheid omdat deze uit zovele kleine taalgroepen bestaat, die ieder afzonderlijk het niet tot officiële taal brengen - zich van een taal moet bedienen, die niet de hunne is. Hierdoor zullen zij zich tijdens de discussies en bij de overige werkzaamheden, ondanks soms voortreffelijke kennis van een of beide officiële talen, toch in een ongunstige positie bevinden tegenover die leden die doorlopend hun moedertaal kunnen gebruiken. Bovendien is het onmogelijk van elke deskundige en elke afgevaardigde, die allereerst om zijn vakkennis wordt uitgezonden aan internationaal overleg deel te nemen, te verwachten dat hij een der officiële talen perfect beheerst. En toch is dit bij de verdediging van belangen en het vinden van een compromis noodzakelijk, tenzij een gelijktijdige vertaling verzorgd wordt. In elke internationale organisatie bestaat op talengebied een dilemma tussen het belang van een zo goedkoop en efficiënt mogelijk werkend apparaat en het belang van elke afgevaardigde om zich even duidelijk en gemakkelijk te kunnen bewegen als welke andere afgevaardigde dan ook.

 

De oplossing voor de onmogelijke keuze tussen beide belangen is een compromis, dat van organisatie tot organisatie verschillend is.

1. De Europese Gemeenschappen

De Raad van Ministers van de Europese Economische Gemeenschap heeft vastgesteld dat ‘de officiële talen en de werktalen van de instellingen der Gemeenschap zijn het Duits, het Frans, het Italiaans en het Nederlands’.

 

Hieruit volgt onmiddellijk, dat geen enkele taal binnen de zes aangesloten landen officieel een bijzondere plaats inneemt. Dat de praktijk door bijvoorbeeld een relatief gering aantal Nederlandstaligen, door de geringe kennis van Nederlands (en Italiaans) bij de meerderheid der ambtenaren wel een meer genuanceerd beeld te zien geeft is uitvoerig besproken in ‘Neerlandia’ van december 1962. Daar wordt eveneens een overzicht van de vertaaldienst gegeven.

 

Over het gebruik van het Nederlands aan de Europese scholen (te Luxemburg, Brussel, Mol, Ispra, Karlsruhe en Petten) werd geschreven door J.T. van Minnen in het maandblad van de Europese Beweging ‘Nieuw Europa’ van oktober-november 1962: ‘Schoolstrijd in Europa’. Hoewel naar de aard van de instelling de praktijk wisselend kan zijn, volgen toch alle organisaties en instellingen, die ressorteren onder of te maken hebben met de Europese Gemeenschappen, het besluit van de Ministerraad, dat de vier talen volkomen gelijkberechtigd zijn. Bij een dergelijke officiële gelijkheid komt het mede op de individuele houding van elke ambtenaar aan of de geschreven tekst werkelijkheid wordt.

2. Westeuropese Unie

Vanuit het gezichtspunt van het taalgebruik is de assemblee van de Westeuropese Unie het belangrijkst. Hier en in de tot de assemblee behorende commissies treden immers in getal de meeste landenvertegenwoordigers van het Europa van de zes en Engeland op.

 

Artikel 19, hoofdstuk 5 van het reglement van de assemblee luidt:

1.‘Speeches in the Assembly may be made in the official languages of member states. The secretariat shall provide simultaneous interpretation of these speeches into the other official languages.’ (a) ‘Speeches in committee may be made in the official languages of member states. The secretariat shall provide simultaneous interpretation of these speeches into French and English.’ (b)
2.‘Documents of the Assembly and its committees shall be published in French and English.’
3.‘Documents of the Assembly and its committees possessing exceptional public interest shall be published in languages other than French and English, if the Assembly so decides.’

 

De officiële talen van de Westeuropese Unie zijn het Engels en het Frans. Niettemin kan een ieder in zijn eigen taal het woord nemen, terwijl het secretariaat dan voor vertaling behoort zorg te dragen, zelfs in andere talen dan Engels en Frans. Dit is niet het geval in de commissies. Daar kan weliswaar elke afgevaardigde in zijn eigen taal spreken, maar de vertaling geschiedt alleen in het Engels en in het Frans. Ten aanzien van gedrukte stukken gaat de beperking nog verder. Op een enkele uitzondering na verschijnen deze slechts in het Engels en in het Frans. Artikel 22 bepaalt hierover voorts:

 

‘A report of debates at each sitting shall be compiled in French and English and distributed within as short a period as possible. A speech delivered in French or

[pagina 138]
[p. 138]

English shall be reproduced verbatim in the report in the language in which the speech was delivered; a summary report of the simultaneous interpretation of the speech shall be incorporated in the report compiled in the other language. When a speech is delivered in an official language of a member state other than French or English, a summary report of its simultaneous interpretation shall be incorporated in the reports compiled in French and English.’

 

Belangrijk is, dat de mogelijkheid open gelaten wordt dat ieder in zijn eigen taal kan spreken. Wil men echter zijn rede in het verslag woordelijk opgenomen zien, dan zal men in het Frans of Engels moeten spreken. Blijkbaar is hier de grens van interne efficiency van een internationale organisatie overschreden. Bestaan de Europese Gemeenschappen uit zes landen met vier (gelijkberechtigde) talen, de Westeuropese Unie bestaat uit zeven landen met vijf talen. Met het vaststellen van twee officiële talen (Frans en Engels), onder gelijktijdige toekenning van bepaalde faciliteiten aan andere talen van de aangesloten landen, neemt de Westeuropese Unie een tussenpositie in tussen de Europese Gemeenschappen en de Raad van Europa. Deze bestaat uit zestien landen met elf talen, hetgeen tot een drastische beperking van te gebruiken talen moest leiden.

3. Raad van Europa

Artikel 12 van hoofdstuk 3 van het Statuut van de Raad van Europa luidt:

 

‘The official languages of the Council of Europe are English and French. The rules of procedure of the Committee of Ministers and the Consultative Assembly shall determine in what circumstances and under what conditions other languages may be used.’

 

In het grote gezelschap van de Raad van Europa heeft men het gebruik van vele verschillende talen zoveel mogelijk trachten te beperken. Het reglement van het Comité van Ministers bepaalt in artikel 12 dat ‘English and French shall be the official languages of the Committee’ (a) ‘A representative may speak in any other language, but in that case he shall himself provide for his interpretation into one of the official languages.’ (b)

 

Principieel is weer de mogelijkheid open gelaten dat in elke taal een toespraak kan worden gehouden, zodat onbekendheid met een bepaalde taal geen beletsel zal zijn deel te nemen aan internationaal overleg. In de praktijk wordt het echter wel zeer moeilijk wanneer men dan zelf voor vertaling moet zorgen.

 

Het reglement voor de vergaderingen van de plaatsvervangers van de ministers, van de begrotingscommissie, van de commissie voor vluchtelingen en overbevolking, van de commissies van regeringsdeskundigen en van de assemblee geven alle in dezelfde of soortgelijke bewoordingen hetzelfde principe weer.

 

Illustratief voor het feit dat naarmate de organisatie meer landen omvat op het gebied van het taalgebruik steeds grotere beperkingen worden ingesteld, is de regeling voor het taalgebruik bij de Organisatie voor Economische Samenwerking en Ontwikkeling, de OESO. de vroegere OEES (Organisatie voor Europese Economische Samenwerking). De 21 aangesloten landen vertegenwoordigen een veelheid aan talen, zodat artikel 33 van het reglement bepaalt dat:

a.‘English and French shall be the official languages of the Organisation.’
b.‘Speeches made in either of the official languages shall be interpreted into the other official language.’
c.‘At their convenience the bodies of the Organisation may dispense with the interpretation into either or both the official languages.’

 

Hier wordt zelfs getracht de vertalingen van en in de beide officiële talen te beperken.

 

Samenvattend kan worden gezegd, dat vrijwel algemeen het belang van de organisatie, nl. om tot een zo groot mogelijke beperking van het aantal gebruikte talen te komen, heeft geprevaleerd boven het belang van de (kleine) landen met minder verbreide talen om zich op alle niveaus ongehinderd door gebrek aan talenkennis te kunnen laten vertegenwoordigen door elke gewenste deskundige.

 

Naarmate een organisatie meer landen, en daardoor meer talen omvat, wordt de noodzaak tot een beperking op het gebied van het taalgebruik te komen groter.

 

Er moet echter nog onderscheid worden gemaakt tussen intergoevernementele en supranationale organisaties. Bij de eerste zal men sneller tot concessies ten opzichte van zijn eigen taal bereid zijn dan bij de laatste. Bij een supranationale instelling gaat het immers om een deel van de oorspronkelijke eigen regeringsautoriteit. Het kan moeilijk de bedoeling zijn bij dergelijke nieuwe gezagsorganen te verzuimen waarborgen te scheppen voor een der belangrijkste media van de onder hen ressorterende landen: de taal. Maar dan ook zonder uitzondering. Het gaat niet aan, in principe gesteld, dat er een regering zou ontstaan die de taal niet machtig zou zijn van elk der samenstellende delen van de gemeenschap waarover deze regering zeggenschap heeft. Dat zou slechts ongewenste moeilijkheden teweeg brengen. Maar de gegeven waarborgen (zoals bij de Europese Gemeenschappen) moeten echter door de onderdanen zelf, vaak individueel, waar gemaakt worden.

 

K.N.


Vorige Volgende

Footer navigatie

Logo DBNL Logo DBNL

Over DBNL

  • Wat is DBNL?
  • Over ons
  • Selectie- en editieverantwoording

Voor gebruikers

  • Gebruiksvoorwaarden/Terms of Use
  • Informatie voor rechthebbenden
  • Disclaimer
  • Privacy
  • Toegankelijkheid

Contact

  • Contactformulier
  • Veelgestelde vragen
  • Vacatures
Logo DBNL

Partners

Ga naar kb.nl logo KB
Ga naar taalunie.org logo TaalUnie
Ga naar vlaamse-erfgoedbibliotheken.be logo Vlaamse Erfgoedbibliotheken