Skiplinks

  • Tekst
  • Verantwoording en downloads
  • Doorverwijzing en noten
Logo DBNL Ga naar de homepage
Logo DBNL

Hoofdmenu

  • Literatuur & taal
    • Auteurs
    • Beschikbare titels
    • Literatuur
    • Taalkunde
    • Collectie Limburg
    • Collectie Friesland
    • Collectie Suriname
    • Collectie Zuid-Afrika
  • Selecties
    • Collectie jeugdliteratuur
    • Basisbibliotheek
    • Tijdschriften/jaarboeken
    • Naslagwerken
    • Collectie e-books
    • Collectie publiek domein
    • Calendarium
    • Atlas
  • Periode
    • Middeleeuwen
    • Periode 1550-1700
    • Achttiende eeuw
    • Negentiende eeuw
    • Twintigste eeuw
    • Eenentwintigste eeuw
Neerlandia. Jaargang 68 (1964)

Informatie terzijde

Titelpagina van Neerlandia. Jaargang 68
Afbeelding van Neerlandia. Jaargang 68Toon afbeelding van titelpagina van Neerlandia. Jaargang 68

  • Verantwoording
  • Inhoudsopgave



Genre

non-fictie

Subgenre

tijdschrift / jaarboek


In samenwerking met:

(opent in nieuw venster)

© zie Auteursrecht en gebruiksvoorwaarden.

Neerlandia. Jaargang 68

(1964)– [tijdschrift] Neerlandia–rechtenstatus Auteursrechtelijk beschermd

Vorige Volgende

Uit de tijdschriften

In het tweede nummer van ‘Elders’, onder welke naam het driemaandelijkse tijdschrift ‘Emigratie’ thans verschijnt, is een bijdrage gepubliceerd over ‘Het taalprobleem in Canada’, overgenomen uit de Neue Zürcher Zeitung, een blad uit een land dat vier talen kent en uiteraard begrip heeft voor taalproblemen, al zijn die in Zwitserland niet zo ernstig als in België en Canada.

Wij verwijzen naar een artikel in het meinummer van Neerlandia, aan hetzelfde onderwerp gewijd.

Uit dit tweede artikel blijkt, dat het probleem Frans-Engels in Canada zó is toegespitst, dat onder de Fransen zelfs al stemmen opgaan de federatie te verlaten. De Frans-Canadees wenst als gelijkberechtigde partner van de grotere en machtiger Engels-sprekende groep te worden erkend.

Hij klaagt er over, dat de Engels-Canadees, ook als hij in overwegend Franssprekende centra leeft, zich eenvoudig niet de moeite geeft Frans te leren, verwachtende, zoals de Brit dat trouwens overal ter wereld verwacht, dat de meerderheid wel de taal van de minderheid zal spreken.

In het ambtenarencorps vertegenwoordigen de Fransen slechts een derde van het deel, waarop zij, op grond van hun bevolkingsaantal, recht zouden hebben.

[pagina 151]
[p. 151]

In Quebec worden alle sleutelposities op economisch gebied ingenomen door Engels-Canadezen.

Premier Lester Pearson heeft nu de ‘Royal Commission on Biculturism and Bilingualism’ ingesteld, die haar werkzaamheden reeds is begonnen. Haar eerste taak is alle vereiste gegevens, zowel in Canada als in Zwitserland, België en de Sovjet-Unie te verzamelen.

Wil Canada in de huidige status behouden blijven, dan - aldus premier Pearson - moeten wij denken aan een Canada, dat gróter is dan de som van zijn delen. Wij moeten er allen trots op zijn tot dit Canada te behoren, of wij nu Frans of Engels spreken.

‘Delta’, zomernummer 1964

Delta bevat o.a. een interessant geïllustreerd artikel over de Amsterdamse Effectenbeurs, het ontstaan en de geschiedenis ervan en de gang van zaken op de beursdagen. Het artikel is verlucht met fraaie foto's van vroeger en nu. In verband met het Shakespearejaar gaf ‘Delta’ artikelen over Shakespeare in de Nederlanden.

Karel Jonckheere wijdt een bijdrage aan de 85-jarige Herman Teirlinck, als de ware waker over het Woord.

In het bijzonder noemen wij het artikel over de bijeenkomst dit jaar voor de vijfde maal, van jongeren uit alle delen der wereld, in het bekende dorpje Bergen met zijn even bekende Volkshogeschool.

Jongeren uit Engeland, Schotland en Wales, Ierland, Verenigde Staten, Canada, Nieuw Zeeland, India, Oostenrijk, West-Duitsland, Denemarken, Noorwegen, Zweden, Finland, Ghana, Kameroen en Ethiopië vonden de weg naar het Nederlandse kustplaatsje Bergen.

Over deze ontmoeting met Nederland geeft het artikel van de heer Lewis vele aardige en lezenswaardige bijzonderheden.

Zuid-Afrika, 41e Jg., juli-augustusnr., no. 7 en 8.

Het hoofdartikel in dit maandblad van de Zuidafrikaanse Stichting Moederland (voor de culturele en economische betrekkingen tussen Nederland en Zuid-Afrika) neemt het aanstaande gesprek tussen Nederland en Zuid-Afrika onder de loupe. (Zie ook het hoofdartikel in dit nummer.)

Betreurd wordt dat de Nederlandse regering heeft te kennen gegeven, dat van een initiatief, uitgaande van de regering tot het bevorderen van een gesprek tussen beide landen, geen heil was te verwachten, aangezien de stemming in regeringskringen daartoe niet gunstig kon worden geacht.

Een bezoek van onbevangen belangstellenden uit Nederland, vooraanstaande mannen die Zuid-Afrika niet willen loslaten, ziet Zuid-Afrika echter ook gaarne tegemoet.

De geest in Nederland ten opzichte van de grote vraagstukken, waartegenover Zuid-Afrika zich ziet gesteld, wordt getekend; aangehaald wordt wat dr. W.P. Berghuis daarover in de Eerste Kamer der Staten-Generaal heeft opgemerkt.

Nederland - zo zei dr. Berghuis o.a. - is zich bewust van bloed- en geloofsverwantschap met het blanke deel van Zuid-Afrika, maar is zich tevens bewust van zijn verwantschap met het zwarte deel van dat land als onze directe naasten. De senator gaf verschillende voorbeelden van discriminatie die - zo zei hij - Nederland onaanvaardbaar acht.

Naar aanleiding hiervan besluit het artikel in ‘Zuid-Afrika’ met het antwoord dat Zuid-Afrika hierop heeft te geven.

Zuid-Afrika zal de gelegenheid gaarne aangrijpen om de daar geldende regels en gebruiken op historische gronden te motiveren en de onmogelijkheid betogen om alles terstond te veranderen. Zuid-Afrika zal tot uiting dienen te brengen, dat het beseft, dat te kort wordt gedaan aan de menselijke gevoeligheden van menigeen en dat kansen worden gemist de volle waardigheid van de zwarte of de bruine medemens tot zijn recht te laten komen.

Zuid-Afrika zal zeker in staat zijn de betekenis van de dekolonisatie in Zuid-Afrika duidelijk te maken en de positieve kanten van de ‘eigensoortige ontwikkeling’ te belichten voor de Nederlandse bezoekers.

Zou men dat in Zuid-Afrika nalaten, dan zou bij de Nederlandse bezoekers - zo meent ‘Zuid-Afrika’ - de overtuiging groeien, dat het beleid, dat als apartheid begon en dat in zo menig opzicht op intelligente wijze tot iets constructiefs is omgebogen, toch altijd nog gekenmerkt wordt door het ‘vitium originis’ (de aanvankelijke fout): de behoefte van de blanke om alles te behouden, zoals men het vanouds gewend is geweest.

Wil Zuid-Afrika het Westen bereid vinden mede te werken aan het geleidelijk verstrekken van de politieke vrijheid aan de Bantoe-stamgebieden, dan is het nodig, dat het vertrouwen durft in het Zuid-afrikaanse schema van bedoelingen en verwachtingen en daarin ook een opening naar de toekomst ziet.

‘Zuid-Afrika’ spreekt de hoop uit, dat het gesprek tussen Zuidafrikaners en Nederlanders daartoe iets moge bijdragen.

Zuid-Afrika van Week tot Week, augustus 1964 no. 132.

In dit nummer vonden wij interessante cijfers en gegevens over de Nederlandse emigranten naar Zuid-Afrika.

86% der Nederlandse emigranten naar Zuid-Afrika heeft meer dan lager onderwijs genoten;

het Algemeen Nederlands Verbond spant, als de vereniging waarvan de meeste Nederlandse emigranten lid zijn, de kroon;

92% is tevreden, 81% beschouwt de emigratie als een succes, 82% verklaarde dat zij, wanneer zij alles nog eens moesten overdoen, wéér naar Zuid-Afrika zouden emigreren;

Ruim 80% was van oordeel, dat zij in Zuid-Afrika gemakkelijker en beter konden rondkomen dan in Nederland;

Niet minder dan 75% van de immigranten heeft een auto;

Rond 40% heeft een eigen huis en 92% zijn tevreden over hun huisvesting; Het inkomen van de geschoolde arbeiders - de grootste groep - bleek te zijn verdubbeld;

Er is een natuurlijke toenadering tot de Afrikaans sprekende Zuidafrikanen; bijna drie kwart van de Nederlandse immigranten gaat in de vrije tijd om met Afrikaanssprekenden; 45% komt bij elkaar thuis;

Ruim 70% der kinderen volgt het onderwijs aan een school met Afrikaans als medium; 60% wil zijn kinderen naar een universiteit sturen;

71% van de Nederlandse immigranten leest Nederlandse kranten en tijdschriften, 25% luistert regelmatig naar Radio Nederland Wereldomroep.

Deze gegevens zijn ontleend aan het proefschrift van dr. B.J. In den Bosch, die in 1963 promoveerde op een proefschrift, getiteld: ‘De verschillende aspecten der Nederlandse immigranten in Zuid-Afrika’.

De conclusie van dr. In den Bosch luidt, dat het gewenst is de emigratie van Nederlanders naar Zuid-Afrika te bevorderen.

Ambassadeur, jg. 1964 nr 5.

In een kort redactioneel woord wordt er de aandacht op gevestigd, dat vele Belgen zich in jonge, cultureel arme, of ontwikkelingslanden bevinden, landen die ontvankelijk zijn voor de geestelijke rijkdommen van de immigranten. Evenals dokters, ingenieurs, missionarissen, economisten en onderwijzers, die hun hulp aanbieden, zo ook wil ‘België in de Wereld’, de stichting, die het maandblad Ambassadeur uitgeeft, diezelfde gebieden helpen, waarbij niet mag worden vergeten, dat de tienduizenden landgenoten, die er verblijven, min of meer latente dragers zijn van het culturele erfgoed.

‘België in de Wereld’ wil dat mensenkapitaal bewust maken van zijn eigen wezen en zo doende oproepen uitstralingselementen te worden in de gebieden, die hun tweede vaderland zijn geworden. Op deze wijze dient ‘België in de Wereld’ niet enkel de mens in zijn volks-

[pagina 152]
[p. 152]

verband, doch langs deze weg de ganse mensheid, waarmede B.i.W. zich zeer intens verbonden gevoelt.

Uit de belangwekkende inhoud van dit nummer noemen wij een bijdrage over enkele nog weinig bekende aspecten van de Belgische emigratie naar de U.S.A. in de 19e eeuw, in het bijzonder naar de streek van Detroit, waar o.a. onlangs een Vlaamse bibliotheek werd geopend.

Voorts een artikel gewijd aan de Slag der Gulden Sporen, een bijdrage over Eigen Kunstbezit van de provincie West-Vlaanderen en Openbaar Kunstbezit in Vlaanderen, waarin de kunst van Hippolite Daeye (1873-1952) wordt besproken en tenslotte de Beiaardkunst in België, met een prachtige foto van Staf Nees, directeur van de internationale Beiaardschool en stadsbeiaardier te Mechelen.

Volksopvoeding, Nederl.-Belgisch Tijdschrift, 13e Jg. nr. 4, juli-augustusnummer 1964.

In dit zomernummer troffen wij een bijdrage aan van de heer A. Baggelaar over ‘Volksontwikkeling en Jongerenwerk’ (blz. 217 t/m 223).

In het bijzonder schenkt de heer Baggelaar aandacht aan de activiteiten van het Nederlands Instituut voor Volksontwikkeling en Natuurvriendenwerk (N.I.V.O.N.) en van de Bond van Nederlandse Volksuniversiteiten (V.U.) ten aanzien van het werk onder de jeugd van 15 tot en met 20 jaar.

Jongeren kunnen sinds 1959 het jeugdlidmaatschap van de NIVON verwerven. Sedert dat jaar zijn er reeds 3300 jeugdleden, voor wie, indien er in een Nivonafdeling tenminste 10 jeugdleden zijn, een Nivon-jongerengroep wordt opgericht, met besturen door de jongeren zelf gekozen.

Het jongerenwerk van het NIVON schept mogelijkheden tot deelneming aan culturele activiteiten, die in aanleg voor volwassenen zijn bedoeld èn het schept mogelijkheden tot eigen, zelf georganiseerde activiteiten.

Het weekendwerk in een jeugdherberg is bijzonder in trek. Een speciaal Israëlweekend laat de deelnemers Israëlische dansen beoefenen, Israëlische muziek beluisteren, een maaltijd van het land bereiden. Films, vouwbladen en aanplakbiljetten zorgen voor de nodige aanvulling.

Op een andere weekendbijeenkomst werd een verhaal van Marga Minco besproken. Een discussie over dat verhaal stond op bijzonder hoog peil.

Door de jongeren in te schakelen bij de organisaties van de activiteiten wordt spelenderwijs een belangrijke verenigingservaring opgedaan, hetgeen de hoop wettigt, dat een aantal NIVON-jongeren van vandaag in de toekomst als NIVON-bestuurders van het volwassenwerk zal opduiken.

Het jongerenwerk van de V.U. is te onderscheiden in:

a.Faciliteiten voor jongeren binnen het raam van het gewone Volksuniversiteitswerk (reducties op lidmaatschappen of op toegangsprijzen tot alle manifestaties);
b.Volksuniversiteitswerk, speciaal voor jongeren; oprichting jeugdvolksuniversiteit met een aantal speciale programma's;
c.Buitenschoolse vorming van de studerende jeugd, t.w. jeugdabonnementen voor muziek-, toneel-, balletuit voeringen enz.


Vorige Volgende

Footer navigatie

Logo DBNL Logo DBNL

Over DBNL

  • Wat is DBNL?
  • Over ons
  • Selectie- en editieverantwoording

Voor gebruikers

  • Gebruiksvoorwaarden/Terms of Use
  • Informatie voor rechthebbenden
  • Disclaimer
  • Privacy
  • Toegankelijkheid

Contact

  • Contactformulier
  • Veelgestelde vragen
  • Vacatures
Logo DBNL

Partners

Ga naar kb.nl logo KB
Ga naar taalunie.org logo TaalUnie
Ga naar vlaamse-erfgoedbibliotheken.be logo Vlaamse Erfgoedbibliotheken