Skiplinks

  • Tekst
  • Verantwoording en downloads
  • Doorverwijzing en noten
Logo DBNL Ga naar de homepage
Logo DBNL

Hoofdmenu

  • Literatuur & taal
    • Auteurs
    • Beschikbare titels
    • Literatuur
    • Taalkunde
    • Collectie Limburg
    • Collectie Friesland
    • Collectie Suriname
    • Collectie Zuid-Afrika
  • Selecties
    • Collectie jeugdliteratuur
    • Basisbibliotheek
    • Tijdschriften/jaarboeken
    • Naslagwerken
    • Collectie e-books
    • Collectie publiek domein
    • Calendarium
    • Atlas
  • Periode
    • Middeleeuwen
    • Periode 1550-1700
    • Achttiende eeuw
    • Negentiende eeuw
    • Twintigste eeuw
    • Eenentwintigste eeuw
Neerlandia. Jaargang 69 (1965)

Informatie terzijde

Titelpagina van Neerlandia. Jaargang 69
Afbeelding van Neerlandia. Jaargang 69Toon afbeelding van titelpagina van Neerlandia. Jaargang 69

  • Verantwoording
  • Inhoudsopgave



Genre

non-fictie

Subgenre

tijdschrift / jaarboek


In samenwerking met:

(opent in nieuw venster)

© zie Auteursrecht en gebruiksvoorwaarden.

Neerlandia. Jaargang 69

(1965)– [tijdschrift] Neerlandia–rechtenstatus Auteursrechtelijk beschermd

Vorige Volgende

Uit de tijdschriften

De hedendaagse Zuidafrikaanse letterkunde vanaf 1930

Het Vlaamse tijdschrift Nieuwe Stemmen heeft als septembernummer 1964 uitgegeven een studie van prof. dr. Rob Antonissen, verbonden aan de universiteit van Grahamstad, Zuid-Afrika, over de jongste Zuidafrikaanse letterkunde. Uiteraard beknopt, maar zeer overzichtelijk, geeft de auteur eerst een ‘Kort begrip van de oudere letterkunde’, daarna een beschouwing over de hedendaagse letterkunde - achtereenvolgens over de dertigers, de veertigers en de vijftigers - waarna hij besluit met aandacht te geven aan de jongste letterkunde. Bibliografische aantekeningen, een lijst met verklaringen van enkele Zuidafrikaanse woorden, en een namenregister voltooien dit waardevolle geïllustreerde boekje van 96 bladzijden. Men kan het bestellen door overmaking van Belg. fr. 40 op postrekening 133178 van de Katholieke Jongeren Gemeenschap, Brussel, of bij het bureau Prinsenstraat 13, Antwerpen.

Stigting Simon van der Stel, Bulletin 9, okt. 1964.

Dit bulletin van 88 blz. geeft weer blijk van de grote werkzaamheid van deze stichting, die als Zuidafrikaanse tegenhanger van de Nederlandse stichting Hendrik de Keyser kan worden beschouwd.

Het nummer bevat o.m. het verslag over het jaar 1 april 1963-31 maart 1964 (in Zuidafrikaans en Engels) en de notulen van de vierde jaarvergadering, gehouden op 24 augustus 1964. Daarin lezen wij de mededeling van een plan dat ook wij graag ten uitvoer zullen zien komen: bezoek van een maand aan Europa in september met een speciaal te huren vliegtuig van de S.A. lugdiens, in het bijzonder om belangrijke oude gebouwen en historische plaatsen in het Britse koninkrijk en in Nederland te zien. Tenminste 159 deelnemers zullen zich moeten opgeven. Wij hopen vurig, dat dit aantal onder de 1800 leden van de stichting zal worden gevonden. Het zou ook een mooie gelegenheid zijn, deze bezoekers met het A.N.V. te laten kennismaken of kennis vernieuwen.

De Brusselse Post, 15 november 1964.

Het novembernummer van het ‘Maandblad voor Vlamingen te Brussel en elders’ maakt melding van de oprichting op 31 oktober jl. van de Vereniging van Vlaamse Profesoren, waarvan niet minder dan 350 hoogleraren aan de universiteit van Leuven, Gent en Brussel lid zijn geworden. De eerste voorzitter is prof. Van Hee van Leuven (decaan van de rechtsfaculteit).

In hetzelfde blad troffen wij een mededeling aan over de Vereniging voor Beschaafde Omgangstaal (V.B.O.) afdeling Brussel, die besloten heeft 500 B.F. beschikbaar te stellen voor elke school in Brussel, die bereid is een prijs toe te kennen aan die leerlingen, die door hun beschaafd taalgebruik buiten het gewone

[pagina 16]
[p. 16]

klasverband, dus speelplein, sportterreinen, jeugdbeweging, opvallen.

Tenslotte een uitstekend artikel over ‘De brabbeltaal van de advertenties’, zelfs in de grootste Vlaamse dagbladen, waar blijkbaar niemand er aan denkt de adverteerders er op te wijzen van hoeveel belang het is in een onberispelijke taal hun advertenties op te stellen.

Eén staaltje slechts van het abacadabra: ‘Firma zoekt drie bekwame elementen voor haar verkoopdienst. Standvastige merkbare bezoldiging, verplaatsingskosten, lange proefperiode en formatie beloond. De kandidaten bij voorkeur tweetalig, zullen de clienteel moeten aanraken (!) en begrip hebben van boekhouding.’ Met Willem Kloos noemt de schrijver van dit artikel de heer J. Verhasselt, deze adverteerders. ‘Aartsverknoeiers van onze schone taal.’

De Brusselse Post van 15 december 1964.

Voor de Koninklijke Vlaamse Akademie heeft Marnix Gijsen (dr. Jan Albert Joris) in een opmerkelijke rede iets verteld van zijn ervaringen na zijn eerste contact met België en Brussel, meer in het bijzonder voor wat betreft het gebruik van het Nederlands in Vlaanderen. (Marnix Gijsen vertoefde nl. tientallen jaren in de Verenigde Staten.)

Zijn bittere ervaringen brachten hem tot de volgende uitspraken:

De hoofdstad Brussel, die het hart van het land moest zijn, is nog altijd een door vrij stompzinnige francofonen bezette stad. Het is mijn overtuiging dat, indien er een paar honderd duizend Nederlandssprekenden in Brussel vastbesloten waren in hun taal te leven, het aangezicht van de hoofdstad op vrij korte tijd zou veranderen.

Geen optocht der Vlamingen door Brussel, noch de kreet: Brussel - Vlaams zal aan de huidige toestand iets veranderen, maar wel de dagelijkse inspanning van de Nederlandssprekende burger.

Bijzonder heeft mij getroffen, dat het exceem van het dialect nog altijd onze taal aanvreet, dat de meerderheid van onze mensen het Nederlands nog altijd geweld aandoet en er zelfs prat op gaat het Nederlands in een locale vorm te gebruiken.

Te erger is dit omdat het Zuidnederlands dialect afschuwelijk klinkt, waarop toepasselijk is het gezegde van een Amerikaan, die plat Amsterdams moest aanhoren en daarvan zei: ‘Dutch is not a language, it is a disease of the throat’ of wel: het Nederlands is geen taal, maar een keelziekte.

Voor radio en televisie ligt z.i. in Vlaanderen een grote en grootse taak.

Hieraan knopen we vast wat er besloten en geëist werd op de nationale contactdagen van de A.B.N.-actie in het Leuvense Tehuis der Vlaamse Leergangen (ontleend aan ‘De Standaard’ van 30 december 1964): ‘de instanties die de jeugdvorming als taak heeft, de A.B.N.-A.B.O.-gedachte te bestuderen en te verspreiden. De A.B.N.-promotoren besloten, de A.B.N.-week, die zal gehouden worden van 6 tot 13 februari, te stellen onder het motto: “Door ervaring naar vernieuwing”.’

E.R.V.-Mededelingen, driemaandelijkse publikatie van de Economische Raad voor Vlaanderen, 1964, jg. 11.

De heer Lode Claes, de eminente secretaris-generaal van de E.R.V., heeft na zes jaren voortreffelijke arbeid zijn ambt neergelegd.

Dank, hulde en erkentelijkheid wordt hem daarvoor gebracht in het redactioneel artikel, op blz. 5.

Wij vragen voorts aandacht voor een artikel van de in onze kringen zo bekende gouverneur van Belgisch Limburg, de heer L. Roppe, over het onderwijs in Limburg en actuele economische aspecten (blz. 21-29). In de gewone zitting van de Prov. Raad, gehouden op 1 oktober 1964, liet hij zich in gelijke zin uit over het onderwijs in zijn provincie.

Op een totale bevolking van Limburg van 547.606 (getallen van 1961) werden 230.282 jongeren tot 20 jaar geteld of 40,06%. Voor het gehele land zijn die cijfers resp. 9.189.741, 2.786.374 of 30,3%.

In deze groep van 230.282 jongeren was 17,7 t.h. van 0 tot 2 jaar, 16,26 t.h. van 3 tot 5 jaar, 41,10 t.h. van 6 tot 13 jaar en 24,87 t.h. van 14 tot 19 jaar.

Het academiejaar 1963-1964 telde 1.610 Limburgse hogeschoolstudenten, d.i. 4,59 t.h. van het rijkstotaal. Het artikel bevat verder cijfers van deze studenten verdeeld over de verschillende faculteiten.

Limburg komt op de laatste plaats met 42,3 universitairen op elke 1000 inwoners, tegen bv. Brussel met 40 universitairen op 1000 mannen.

Na de oorzaken van deze achterstand te hebben besproken en middelen te hebben overwogen om de achterstand goed te maken kwam de heer Roppe aan zijn tweede onderwerp: de economische aspecten van Limburg, waar door industrialisering in de laatste jaren hoge verwachtingen werden gewekt voor de gezonde ontwikkeling van zijn gewest, maar waar o.a. de Kempen met de moeilijkheden in het mijnengebied weer zorgen baart.

Voor Limburg met de grootste bevolkingsaangroei en met een zeer aanzienlijke uitgaande pendelende arbeidende bevolking is een verantwoorde planning, waaraan hard wordt gewerkt, van het grootste belang. Wegenaanleg dient no 1 op het plan zijn.

Dat Limburg door een sterk verhoogd ontwikkelingsniveau van de jongste generaties dient te zorgen voor een grote arbeidsreserve onder de meer intellectuelen kon men duidelijk beluisteren in de rede van de heer Roppe, thans vastgelegd in E.R.V.

Ons Erfdeel, 8ste Jg. nummer 2.

Prof. dr. W. Thys uit Antwerpen, hoogleraar in Rijssel en voorzitter van het tweede Colloquium van hoogleraren en lectoren in de Neerlandistiek aan buitenlandse universiteiten (zie daarover een uitvoerig verslag in het oktobernummer van Neerlandia van de hand van dr. J.M. Jalink, secretaris van de Werkcommissie) maakt in ‘Ons Erfdeel’ voor de lezers nog eens de balans op van dit in september in Brussel gehouden Colloquium.

Aan dit alles voorbijgaande, omdat dr. Jalink ons hierover reeds uit en te na heeft ingelicht, beperken wij ons om het slot uit deze bijdrage over te nemen.

Prof. Thys zegt nl. dat de positie van het Nederlands in het buitenland slechts merkbaar zal kunnen worden versterkt als de leidende instanties van buitenlandse onderwijsministeries en universiteiten kunnen worden benaderd en overtuigd, uiteraard in een andere taal dan het Nederlands. Daarom is het dringend nodig dat een aantal publikaties in vier tot vijf vreemde talen worden voorbereid ten einde daarmee de akademische centra in het buitenland te bereiken. Deze publikaties zullen uiteraard uitgaan van de gedachte der eenheid van het Nederlandse taal- en cultuurgebied. In deze benade-

[pagina 17]
[p. 17]

ring ziet prof. Thys een der belangrijkste middelen om het aantal buitenlandse leerstoelen en lectoraten in de Neerlandistiek te verhogen. Het zou z.i. zo moeten zijn, dat elke buitenlandse universiteit. die een centrum heeft voor de studie van de Engelse en de Duitse taal- en letterkunde, het als een plicht zou zien ook aandacht te besteden aan het Nederlands, de belangrijkste Germaanse taal nà het Engels en het Duits.

 

Paul Martens publiceert een belangwekkende studie in ‘Ons Erfdeel’ (blz. 33-43) over de vastlegging van de taalgrens tussen het Franse en het Nederlandse Kultuurgebied in België, verlucht met enkele sprekende kaartjes.

 

André Demedts doet een beroep op de lezers van ‘Ons Erfdeel in Zuid-Vlaanderen. Hebt gij belangstelling voor de Nederlandse literatuur, zo laat het ons weten, zegt Demedts en gij krijgt gratis de boeken. die ge verlangt; hebt ge belangstelling voor oudheidkunde, folklore, geschiedenis, cultureel vormingswerk, jeugdactie, kunst en wetenschap, en wilt ge inlichtingen over organisaties, die in Vlaanderen en Nederland op dit gebied werkzaam zijn, zo schrijf ons...

Is er iemand in Zuid-Vlaanderen die bereid en in staat is een Nederlandse cursus voor zijn landgenoten in te richten, laat hij het ons doen weten, want wij zorgen voor leerboeken en een billijke vergoeding voor de leraar.

Het adres van het ‘Komitee voor Frans-Vlaanderen’ is: Luc Verbeke, Hugo Verrieststraat 32 te Waregem (België), of André Demedts, Condédreef 21 te Kortrijk (België).


Vorige Volgende

Footer navigatie

Logo DBNL Logo DBNL

Over DBNL

  • Wat is DBNL?
  • Over ons
  • Selectie- en editieverantwoording

Voor gebruikers

  • Gebruiksvoorwaarden/Terms of Use
  • Informatie voor rechthebbenden
  • Disclaimer
  • Privacy
  • Toegankelijkheid

Contact

  • Contactformulier
  • Veelgestelde vragen
  • Vacatures
Logo DBNL

Partners

Ga naar kb.nl logo KB
Ga naar taalunie.org logo TaalUnie
Ga naar vlaamse-erfgoedbibliotheken.be logo Vlaamse Erfgoedbibliotheken