Skiplinks

  • Tekst
  • Verantwoording en downloads
  • Doorverwijzing en noten
Logo DBNL Ga naar de homepage
Logo DBNL

Hoofdmenu

  • Literatuur & taal
    • Auteurs
    • Beschikbare titels
    • Literatuur
    • Taalkunde
    • Collectie Limburg
    • Collectie Friesland
    • Collectie Suriname
    • Collectie Zuid-Afrika
  • Selecties
    • Collectie jeugdliteratuur
    • Basisbibliotheek
    • Tijdschriften/jaarboeken
    • Naslagwerken
    • Collectie e-books
    • Collectie publiek domein
    • Calendarium
    • Atlas
  • Periode
    • Middeleeuwen
    • Periode 1550-1700
    • Achttiende eeuw
    • Negentiende eeuw
    • Twintigste eeuw
    • Eenentwintigste eeuw
Neerlandia. Jaargang 69 (1965)

Informatie terzijde

Titelpagina van Neerlandia. Jaargang 69
Afbeelding van Neerlandia. Jaargang 69Toon afbeelding van titelpagina van Neerlandia. Jaargang 69

  • Verantwoording
  • Inhoudsopgave



Genre

non-fictie

Subgenre

tijdschrift / jaarboek


In samenwerking met:

(opent in nieuw venster)

© zie Auteursrecht en gebruiksvoorwaarden.

Neerlandia. Jaargang 69

(1965)– [tijdschrift] Neerlandia–rechtenstatus Auteursrechtelijk beschermd

Vorige Volgende

Uit de tijdschriften

‘Jeugd en Cultuur’, maart 1965.

Hierin publiceert dr. H. Waltmans zijn vierde artikel in de serie ‘De kulturele integratie van de Nederlanden’ en vraagt zich nu af wat wij kunnen doen om de gescheidenheid op het gehele gebied van het cultureel beleid aan weerszijden van de grens, die nl. de principiële eenheid overschaduwt, te verhelpen.

Allereerst zou dr. Waltmans willen dat het begrip Vlaams, daar, waar het de plaats inneemt van Nederlands, niet langer werd gebruikt, opdat in het buitenland het misverstand, dat Vlaams een andere taal is dan het Nederlands, zo spoedig mogelijk uit de wereld wordt geholpen.

In de tweede plaats is het dringend noodzakelijk dat de Vlamingen zich in een goed Nederlands gaan uitdrukken, waarbij de verscheidenheid in streekklanken gaarne wordt geaccepteerd als rijkdom van het Nederlandse taalgebied.

Tenslotte houdt dr. Waltmans een pleidooi voor een Nederlands-Vlaamse Hoge Raad voor Taal en Kultuur (de suggestie van het Nederlands Congres te Vlaardingen).

Hij verwacht veel van een Nederlands centrum, liefst in Brussel, waar toch minstens wekelijks de een of andere Nederlandse kulturele of wetenschappelijke manifestatie zou kunnen worden gehouden. Waarom - zo vraagt hij zich af - kan een Institut Néerlandais in Parijs wèl floreren en zou een dergelijk instituut in Brussel geen kans hebben!

Belangrijk acht hij voorts: de integratie der onderwijsprogramma's met wederzijdse erkenning van diploma's (effectus civilis), samenwerking van jeugdbewegingen en de instellingen voor kultureel vormingswerk en de integratie van hun werk (over de effectus civilis hebben wij ons nog niet positief uitgesproken), punten, die reeds jaren in het werkprogramma van het A.N.V. staan.

‘Tijd’, weekblad voor econ. voorlichting, 2 april 1965.

Een volledig verslag over het Vlaams Economisch Verbond in 1964 wordt in dit maartnummer aan de lezer voorgelegd. Er zijn veel activiteiten in het afgelopen jaar geweest.

Zo nam het V.E.V. actief deel aan de werking van het programma voor de Zuiderkempen (A.R.C.). Onder impuls van het V.E.V. werd eind 1961 de Coöperatieve Vennootschap ter bevordering van de Econ. Expansie in het Vlaamse land opgericht (C.V. VENEX), die ook in 1964 talrijke activiteiten ontplooide. In

[pagina 89]
[p. 89]

voorbereiding is o.a. de verzorging van het éérste Nederlandse boek, dat algemene voorlichting zal verstrekken over de industriële afwatering.

In onze A.N.V.-kringen bestaat meer belangstelling voor de vernederlandsing van het bedrijfsleven, waarvoor het V.E.V. zich krachtig blijft inzetten. Het V.E.V., dat in zijn statuten schrijft: ‘De vereniging heeft tot doel het gebruik van de Nederlandse taal in het zakenleven uit te breiden’ is aangewezen om bij de Vaste Commissie voor Taaltoezicht te wijzen op overtredingen van de taalwet. In het bijzonder heeft het V.E.V. deze commissie gewezen op het gebruik van het Nederlands in de facturen, op het taalstatuut van de randgemeenten, de in het Staatsblad te publiceren akten, het taalgebruik van de openbare diensten in hun betrekkingen met de ondernemingen, het taalgebruik in de boekhouding en de organisatie van de sancties van de taalwet.

Het V.E.V. voert het secretariaat van het Studiecentrum voor de vernederlandsing van het bedrijfsleven. In 1964 kwam de studie van de advocaat De Weerdt ‘Het taalgebruik in het bedrijfsleven’ van de pers. De gehele oplaag was op het einde van het jaar reeds uitverkocht.

Verschillende bijeenkomsten worden genoemd, waar bekwame sprekers hun beschouwingen ten beste gaven over de vernederlandsing van het bedrijfsleven. Ook aan de talrijke contacten met Nederland schenkt dit verslag ruim aandacht.

De Post van Holland, april 1965.

Voor het eerst maken wij kennis met een nieuwe rubriek, getiteld: ‘Wij, jong Nederland’, waarmede de Nederlandse Bond in Duitsland wil trachten de rijpere jeugd tussen 14 en 18 jaar te interesseren voor het bondswerk. Daartoe heeft in de voorbije jaren het Bondsbestuur zich voortdurend ingespannen om de Nederlandse jeugd in Duitsland gedurende de vakanties onder te brengen in Nederland, o.a. in jeugdkampen.

Als de Bond zich niet verder met de Ned. jeugd bemoeit bestaat vrijwel de zekerheid dat deze nieuwe generatie geheel en al de binding kwijtraakt. Gedacht wordt aan belangrijke uitbreiding van de jeugdclubs. De nieuwe bondsjeugdsecretaris, de heer P.C.M. Wenneker, zal zich in het bijzonder met deze jeugd bezighouden en iedere maand in het Bondsblad het woord tot hen richten. Gehoopt wordt op algemene medewerking aan deze rubriek door oud en vooral door jong. Kan men rekenen op een flinke medewerking door de jeugd dan komt er straks een eigen jeugdorgaan.

Ambassadeur, maandschrift, uitgegeven door ‘België in de wereld’ ter opvolging van ‘Band en Zuiderkruis’, jg. 1964, de nummers 8-10.

Door bijzondere omstandigheden verschijnt eerst nu dit lijvig en speciaal verzorgd dubbelnummer in de jaargang 1964. Het moge overtijd zijn, maar deze Ambassadeur mag er wezen, al zal men moeten toegeven dat enkele bijdragen aan actualiteit hebben ingeboet. Zo bv. het In memoriam-Jules Verelst (plotseling in Lindau overleden op 28 september '64) en de beschouwing over ‘Twintig jaren Benelux’, waaraan ‘Neerlandia’ in het oktobernummer reeds aandacht wijdde.

Een medewerker van ‘Ambassadeur’ in Paraguya, de heer M. Casier. vraagt belangstelling voor zijn plan tot oprichting van een ‘Centraal Instituut voor Zuid-Amerika’, een coördinatie-centrum voor praktische werking, een tussenschakel tussen België en Zuid-Amerika.

Om te beginnen dus een uitgebreid documentatie-archief waar de Belg alles te weten kan komen over Zuid-Amerika. Hij denkt aan een permanente tentoonstelling van waaruit men het gepaste naar jaarbeurzen elders in Zuid-Amerika kan sturen.

Voorts zal het nodig zijn een cultureel centrum op te richten voor elke manifestatie met bibliotheek, discotheek, filmarchief enz.

Zeer belangrijk acht Casier een middelbare schoolinrichting, openstaande voor alle in Zuid-Amerika wonende jongeren van Belgische afkomst, meisjes en jongens, een school waarvoor de Belgische regering de fondsen zou dienen te voteren. Hoe hij zich die school denkt, geeft hij uitvoerig aan.

België zou zich - zo lijkt hem - door het vroegtijdig uitbouwen van een basisonderneming een aanzienlijke voorsprong kunnen verschaffen, die voor een land, dat meer dan de andere landen van de buitenlandse handel afhankelijk is, van groot gewicht kan zijn.

Verder noemen wij uit dit dubbelnummer nog een vraaggesprek met Marnix Gijsen en een beschouwing over de in september '64 in Brussel gehouden bijeenkomst van Neerlandici (zie ook ‘Neerlandia’ van okt. 1964 met uitvoerig verslag van het Colloquium, opgemaakt door dr. J.M. Jalink). In ‘Ambassadeur’ is prof. Walter Thijs in een vraaggesprek aan het woord.

Volksopvoeding, Nederlands-Belgisch tijdschrift, 14e jg. nr 2, maart/april 1965.

Dit nummer bevat een bijdrage over de Stichting Lodewijk de Raet, van mevr. Haegendoren-Cloots, voorts van drs. R. Hajer over ‘De functie van het volksontwikkelingswerk in de welvaartsstaat’. Mej. Waardenburg schrijft over ‘Muzikale vorming’ en dr. Pollmann over ‘Kroniek der vrije tijdsbesteding’ aan de hand van de film: Mensen van morgen. Voorts een uitgebreide rubriek: Boekbesprekingen.

Azelo, tweede jaargang 2, Twentenummer Pasen '64. Tijdschrift van de Fraters Maristen te Azelo (Borne).

 

In dit artikel is een getrouw verslag opgenomen over de vroegere leermethoden in Vlaanderen, waar het overal Frans was wat de klok sloeg. De schrijver van het artikel, leraar Frans aan de school te Azelo, heeft de kerkelijke veroordeling van het Vlaams nationalisme in 1925 meegemaakt, het ontstaan van de taalwetten, de katholieke studentenactie. Hij studeerde in Roeselare, waar Albrecht Rodenbach dè man was met zijn Blauwvoeters, en waar de docenten even Vlaamsgezind waren als de pupillen, zodat de Guldensporenslag op 11 juli enthousiast werd gevierd.

 

Meestal moesten de acties echter als ‘catacombenwerk’ worden verricht, omdat men eigenlijk in conflict was met de kerkelijke overheid, die alles verbood.

 

Door de studie van geschiedenis, kunst, literatuur, volkskunde, politiek ontdekte hij Nederland en leerde hij Vlaanderen zien als een onderdeel van een Nederlandse eenheid.

 

Vermelden wij nog heel speciaal dat ‘Azelo’ de contacten tussen jonge Vlamingen en Nederlanders wenst te bevorderen door het oprichten van een correspondentieclub met eigen tijdschrift.

 

Tientallen leerlingen uit Roeselare (West-Vlaanderen) corresponderen reeds met vrienden uit Azelo en omgeving.

 

Nadere inlichtingen bij de redactie van het tijdschrift.

‘Onze taalpolitieke spanningen en hun toekomst’, een enquete van ‘De Maand’, 8e jg., nr 4 - april 1965.

In ‘De Maand’ van dec. 1964 verscheen een opmerkelijk artikel van de Amerikaan Val R. Lorwin, ‘Factoren van conflict en factoren van samenhorigheid’, waarin de auteur poogde een ‘beknopte boedelbeschrijving’ van de Belgische taalpolitieke situatie te geven. De redactie heeft vervolgens een groot aantal personen verzocht hun mening over de analyse van de heer Lorwin te geven. De reacties van een 18-tal zijn nu afgedrukt in het aprilnummer van ‘De Maand’. Het is in kort bestek ondoenlijk om al de bijdragen te behandelen. Wij volstaan er dan ook mee om deze kaleidoscoop van opinies, die als geheel een waardevol commentaar op het stuk van Lorwin vormen, van harte in de aandacht aan te bevelen.

 

Voorts ontvingen wij van de Wereld-Bibliotheek-Vereniging te Amsterdam:

 

Jozef Bor: Requium Theresienstadt. Uitgave 1965, 87 blz.


Vorige Volgende

Footer navigatie

Logo DBNL Logo DBNL

Over DBNL

  • Wat is DBNL?
  • Over ons
  • Selectie- en editieverantwoording

Voor gebruikers

  • Gebruiksvoorwaarden/Terms of Use
  • Informatie voor rechthebbenden
  • Disclaimer
  • Privacy
  • Toegankelijkheid

Contact

  • Contactformulier
  • Veelgestelde vragen
  • Vacatures
Logo DBNL

Partners

Ga naar kb.nl logo KB
Ga naar taalunie.org logo TaalUnie
Ga naar vlaamse-erfgoedbibliotheken.be logo Vlaamse Erfgoedbibliotheken