Skiplinks

  • Tekst
  • Verantwoording en downloads
  • Doorverwijzing en noten
Logo DBNL Ga naar de homepage
Logo DBNL

Hoofdmenu

  • Literatuur & taal
    • Auteurs
    • Beschikbare titels
    • Literatuur
    • Taalkunde
    • Collectie Limburg
    • Collectie Friesland
    • Collectie Suriname
    • Collectie Zuid-Afrika
  • Selecties
    • Collectie jeugdliteratuur
    • Basisbibliotheek
    • Tijdschriften/jaarboeken
    • Naslagwerken
    • Collectie e-books
    • Collectie publiek domein
    • Calendarium
    • Atlas
  • Periode
    • Middeleeuwen
    • Periode 1550-1700
    • Achttiende eeuw
    • Negentiende eeuw
    • Twintigste eeuw
    • Eenentwintigste eeuw
Neerlandia. Jaargang 70 (1966)

Informatie terzijde

Titelpagina van Neerlandia. Jaargang 70
Afbeelding van Neerlandia. Jaargang 70Toon afbeelding van titelpagina van Neerlandia. Jaargang 70

  • Verantwoording
  • Inhoudsopgave



Genre

non-fictie

Subgenre

tijdschrift / jaarboek


In samenwerking met:

(opent in nieuw venster)

© zie Auteursrecht en gebruiksvoorwaarden.

Neerlandia. Jaargang 70

(1966)– [tijdschrift] Neerlandia–rechtenstatus Auteursrechtelijk beschermd

Vorige Volgende
[pagina 42]
[p. 42]

Kroniek

Noord-Zuid

Benelux-comite voor beide Limburgen

In overleg met de gouverneur van Belgisch Limburg, dr. L. Roppe, en de commissaris van de Koningin in Nederlands Limburg, is besloten tot de oprichting van een Benelux-comité van de twee Limburgen; er bestaan n.l. zoveel onderwerpen, die voor beide provincies van gemeenschappelijk belang zijn en waarvan de oplossing ook beter gemeenschappelijk kan worden nagestreefd, dat er alle reden was tot het oprichten van dit comité, aldus ‘De Standaard’ van 5/6 februari jl..

 

De twee gouverneurs zullen het ere-voor-zitterschap van het Benelux-comité aanvaarden.

Pleidooi voor een universeit der Limburgen

Een commissie, bestaande uit leden van de Limburgse afdeling van het Nederland-Amerika Instituut, aldus een bericht in ‘Het Vaderland’ van 14 februari jl., heeft een nota uitgebracht inzake een Limburgse universiteit. In het geschrift worden enkele suggesties overgebracht aan de instanties, die de mogelijkheid van hoger onderwijs in Limburg onderzoeken. Deze hebben voornamelijk betrekking op de waarde van het Amerikaanse campussysteem, de wenselijkheid van een samenwerking van Nederlands en Belgisch Limburg, en het streven naar een internationale opzet door invoering van een Engelstalige afdeling, die ook opleiding van studenten uit ontwikkelingslanden mogelijk zou maken.

De commissie, onder voorzitterschap van dr. J.L. Herold, ziet de vestiging van een nieuwe universiteit als een reële mogelijkheid, ook als de bestaande universiteiten worden uitgebouwd en de hogescholen tot universiteiten worden verheven. De kandidatuur van Limburg kan naar haar mening niet alleen op grond van regionale en locale statistische gegevens worden beoordeeld, daar deze dan nooit volledig kan zijn. Rekening moet worden gehouden met de sociologische en sociaal-psychologische indicaties voor het universiteitsbezoek, en de sociaal-structurele en de culturele aspecten. Bovendien zal het betrekken van Belgisch Limburg in de beoordeling kwantitatief wezenlijk andere resultaten opleveren.

In de nota wordt erop gewezen, dat een dergelijke universiteit betekenis kan hebben in verband met de herstructuering van de beide provincies Limburg. Het moet een Nederlands-Belgische universiteit zijn, ook al omdat in Belgisch Limburg eveneens naar een instelling voor hoger onderwijs wordt gestreefd. Zij zou kunnen worden gerealiseerd bij tractaat tussen België en Nederland.

In de nota, die is aangeboden aan de commissaris der Koningin en de goeverneur des Konings van Belgisch Limburg wordt als plaats van vestiging aangeduid een terrein van 500 ha aan de grens van de beide Limburgen en dicht bij de voornaamste centra.

A.B.N. zonder streektaal

In Vlaanderen werden naar aanleiding van de jaarlijkse ABN-week weer de nodige bijeenkomsten gehouden. Op een te Lier onder leiding van de heer R. Merecy gehouden forum over A.B.N. en streektaal kwam o.m. het volgende naar voren:

Bij die gelegenheid toch merkte de heer Penninckx, revisor E.E.G.-kommissie, op. dat het verwerven van een algemene kultuurtaal geen compromis duldt en dat de meerderheid van de Noordnederlandse spraakmakende cultuurgemeente daarbij als norm moet gelden, zonder het Vlaamse taaleigen geheel en al vrij te geven.

Voorsts stelden andere sprekers vast, dat 80 t.h. van de leerboeken op het gebied van de taalvorming minder geschikt of zelfs waardeloos zijn.

Het scherpst uitte zich pater Seeldraeyers S.J., die de vragen stelde: ‘Waarom zouden de betere boeken uit Noord-Nederland in het onderwijs niet gebruikt worden, ook al zijn de belangen van de uitgevers daarmee niet gebaat’ èn ‘Moet het onderwijs niet ophouden met het gebruiken van de werken van Gezelle of een Rodenbach, die op taalgebied noodlottig zijn voor de kinderen?’

Algemeen werd door de deelnemers aan dit forum tot uiting gebracht, dat het gezag van Noord-Nederland terzake dient te worden aanvaard.

Prof. Willem Pee, voorvechter voor ‘Beschaafd Nederlands’, wilde geen enkel compromis aanvaarden. Hij veroordeelde alle Vlaamse kranten en vond dat de uitgevers kundige ‘taalzuiveraars’ als correctoren dienden aan te trekken.

Een Noord-Nederlander, die aan het forum deelnam, waarschuwde er voor niet royalistischer te willen zijn dan le roi: Ook in Nederland is de taal verre van vlekkeloos en naar zijn oordeel hebben Vlaamse schrijvers een grote bijdrage geleverd voor de cultuur.

Vlaanderen vanuit Nederland bewonderd en becritiseerd

In het paleis voor Schone Kunsten te Brussel traden op een avond, belegd door het Kunst- en Kultuurverbond, de Nederlandse hoogleraren Stuiveling en Van Duinkerken op voor een stampvolle zaal, waar, behalve de inleider Julien Kuypers, o.a. aanwezig waren de heren Fayat, Pierre Vermeylen en Marnix Gijsen, aldus ‘De Standaard’ van 16 februari.

 

Prof. Stuiveling, die een poging waagde een vage schets te geven van het volkskarakter van Noord en Zuid dacht daarbij aan barokke, rethorische anarchie voor het Zuiden en aan meer rationeel, realistisch individualisme voor het Noorden.

 

De strijd voor zelfhandhaving van het Zuiden door de eigen taal achtte Stuiveling een uit historische verwijdering ontstane ‘vernedering’. Hij meent dat niet alleen zuidelijke verfransing schuld is aan het feit, dat nu zo moeizaam de ene moedertaal moet worden beveiligd. Daaraan heeft z.i. óók het Noorden schuld. Had het Noorden geweten wat op het spel stond, dan zouden wij (in het Noorden dus) veel meer belang gehecht hebben aan onze noordelijke taaluitstraling naar het Zuiden, zodat de 19de eeuwse verwaarlozing dan niet had kunnen plaatsvinden. Er zijn, zo zei hij, geen twee Nederlandse talen denkbaar, er kunnen wèl twee polen bestaan van eenzelfde gemeenschap te hoeden volkstaal.

 

Daarbij stelde hij tegenover elkaar de noordelijke ‘Beatrijs’ en de noordelijke ‘Multatuli’ tegenover de zuidelijke ‘Reinaert’ en ‘Gezelle’: vroomheid naast ironie aan beide polen’.

 

Van Duinkerken (professor Asselbergs) geloofde dat uit de verschillen van Noord en Zuid de vruchtbaarheid kan komen, waar het Europa van morgen iets aan heeft.


Vorige Volgende

Footer navigatie

Logo DBNL Logo DBNL

Over DBNL

  • Wat is DBNL?
  • Over ons
  • Selectie- en editieverantwoording

Voor gebruikers

  • Gebruiksvoorwaarden/Terms of Use
  • Informatie voor rechthebbenden
  • Disclaimer
  • Privacy
  • Toegankelijkheid

Contact

  • Contactformulier
  • Veelgestelde vragen
  • Vacatures
Logo DBNL

Partners

Ga naar kb.nl logo KB
Ga naar taalunie.org logo TaalUnie
Ga naar vlaamse-erfgoedbibliotheken.be logo Vlaamse Erfgoedbibliotheken