Skiplinks

  • Tekst
  • Verantwoording en downloads
  • Doorverwijzing en noten
Logo DBNL Ga naar de homepage
Logo DBNL

Hoofdmenu

  • Literatuur & taal
    • Auteurs
    • Beschikbare titels
    • Literatuur
    • Taalkunde
    • Collectie Limburg
    • Collectie Friesland
    • Collectie Suriname
    • Collectie Zuid-Afrika
  • Selecties
    • Collectie jeugdliteratuur
    • Basisbibliotheek
    • Tijdschriften/jaarboeken
    • Naslagwerken
    • Collectie e-books
    • Collectie publiek domein
    • Calendarium
    • Atlas
  • Periode
    • Middeleeuwen
    • Periode 1550-1700
    • Achttiende eeuw
    • Negentiende eeuw
    • Twintigste eeuw
    • Eenentwintigste eeuw
Neerlandia. Jaargang 70 (1966)

Informatie terzijde

Titelpagina van Neerlandia. Jaargang 70
Afbeelding van Neerlandia. Jaargang 70Toon afbeelding van titelpagina van Neerlandia. Jaargang 70

  • Verantwoording
  • Inhoudsopgave



Genre

non-fictie

Subgenre

tijdschrift / jaarboek


In samenwerking met:

(opent in nieuw venster)

© zie Auteursrecht en gebruiksvoorwaarden.

Neerlandia. Jaargang 70

(1966)– [tijdschrift] Neerlandia–rechtenstatus Auteursrechtelijk beschermd

Vorige Volgende
[pagina 145]
[p. 145]

[Uit de tijdschriften (vervolg)]

‘Tijd’, weekblad voor economische voorlichting, 15 juli 1966 vermeldt o.a. dat de bevolkingsaanwas van de afrikaanssprekende blanken in Zuid-Afrika twee keer zo groot is als die van de Engelssprekenden. Op het ogenblik is reeds 65 t.h. van de blanke bevolking Afrikaanssprekend, tegen 35 t.h. Engelssprekend.

Ons Erfdeel, 9e jaargang nummer 4, juni 1966.

Het juninummer van ‘Ons Erfdeel’ neemt uit het hoofdredactioneel commentaar in het ‘Algemeen Dagblad’ van 20 april j.l. een opmerking over, gemaakt naar aanleiding van de 11de Frans-Vlaamse cultuurdag te Breda. Het Alg. Dagblad schreef toen nl. het volgende: ‘Nederland heeft een cultureel verdrag met Frankrijk. Het ware te wensen dat men overwoog of binnen de mogelijkheden die dat verdrag biedt, ons land niet veel meer dan tot dusverre zou kunnen doen om de Nederlandssprekenden in het gebied rondom Duinkerke bij te staan.’

Luc Verbeke sloot met nummer 28 zijn studie over de ‘Taalstrijd en Vlaamse Beweging in Frans-Vlaanderen’ af.

Schrijvende over de voor Frans-Vlaanderen zo belangrijke Nederlandse leergangen dankt hij het hoofdbestuur van het Algemeen Nederlands Verbond voor de daarvoor ontvangen belangrijke subsidies uit het Taalfonds. Ook de Kultuurraad voor Vlaanderen en het Prins Bernhardfonds delen in zijn erkentelijkheid.

Verbeke schrijft aan het slot van zijn laatste artikel: ‘wij menen te mogen verwachten dat in een nabije toekomst het onderwijs van het Nederlands in Frans-Vlaanderen dermate door de hoogste kerkelijke en burgerlijke overheden zal worden gesteund, dat men ertoe zal komen het te organiseren en te subsidieren, zoals bij ons het onderricht van het Frans wordt georganiseerd en gesubsidieerd.’

Drs. Hemmerechts vervolgde zijn bijdrage over ‘Brussel, het Triëst van het Noorden’, daarin wijzende op de invloeden van het Bourgondische Hof en de Spaanse tijd, daarna de Oostenrijkse, de Nederlandse en tenslotte de Belgische tijd. Hemmerechts noemt uiteraard de betekenis van koning Willem I voor het Nederlands in België en prijst de rol van de drie Vlaamse Brusselaars: Vermeylen, Teirlinck en De Raet, die ieder op zijn manier een historische bijdrage leverden tot de vernieuwing van het gehele Nederlandse kunst- en geestesleven.

André Demedts pleit in zijn vaste rubriek ‘In de Rand’ voor het doen ingang vinden van de gedachte dat het principe van de wederkerigheid (Frans onderwijs in eigen land, dàn ook Nederlands onderwijs in de buurlanden) een democratische stelregel is en in de tweede plaats beveelt hij aan het indienen van een verzoekschrift te Parijs door het Alg. Ned. Verbond, de Kultuurraad voor Vlaanderen en de Werkcommissie van Hoogleraren en Lectoren in de Neerlandistiek in het buitenland, zoals deze organisaties met goed gevolg een verzoekschrift aan de Duitse overheid te Bonn hebben voorgelegd.

Drs. G. de Laet uit Brussel schenkt aandacht aan de Nederlandse lessen op de Waalse televisie, een onderwerp dat wij reeds in het maartnummer van ‘Neerlandia’ behandelden n.a.v. een beschouwing daarover in ‘BAND’ van 11 februari 1966.

 

Het juninummer vann ‘Ons Erfdeel’ besluit als gebruikelijk met de zeer lezenswaardige rubrieken: Kulturele Kroniek, Tijdschriften en Boeken en Aantekeningen en Verslagen.

dKA.

Ons Erfdeel, 10e jaargang nr. 1.

Het kwartaal-tijdschrift ‘Ons Erfdeel’ is zijn tiende jaargang ingegaan met een nummer dat ruim 200 bladzijden telt aan uitstekende bijdragen.

De eindredacteur van ‘Neerlandia’ bijt de spits af met een bijdrage over de algemeen-Nederlandse integratie, een onderwerp dat hem zeer na aan het hart ligt en waarover hij ettelijke malen zijn visie gaf.

De heer Willemsen is niet meer zo optimistisch als hij zich vier jaar geleden toonde, toen hij in ‘Ons Erfdeel’ schreef over de kulturele integratie van Nederland en Vlaanderen.

Hij zet uiteen waarom hij toen optimistisch was en dat nu minder is. Om toch tot een integratie - zij het op langere termijn - te geraken bepleit hij autonomie op onderwijsgebied en daarna de effectus civilis. Als de Vlamingen in België bepaalde zaken niet op eigen houtje kunnen gaan doen, is het ook niet mogelijk diezelfde zaken met Nederland te gaan doen.

Maar het is in België nu eenmaal zó gelegen, dat bij het ontplooien door de overheid van enigszins spectaculaire initiatieven t.b.v. Nederlandstaligen ook gelijkertijd soortgelijke initiatieven naar Franse zijde nodig worden. En dààr zit en blijft het moeilijke knelpunt.

De Vlaamse geest moet beter worden voorbereid en dan zal toch eens een Algemeen-Nederlandse integratie mogelijk worden bij een gunstige conjunctuur. En dan zal ze worden aanvaard, weliswaar zonder enthousiasme, maar ook zonder tegenwerking door de publieke opinie.

 

In dit nummer van ‘Ons Erfdeel’ treffen we bijdragen aan over het Nederlands in Denemarken, Nederlands aan de buitenlandse universiteiten, over de Vlaamse Beweging door dr. Van Haegendoren, over de miskenning van het Nederlands in Duitsland. De hoofdredacteur Deleu huldigt André Demedts ter gelegenheid van zijn zestigste verjaardag; verder een zeer lezenswaardig artikel van dr. Leo Delfos over de kennis en onkunde van de Noord- en Zuidnederlandse kultuurgeschiedenis in Duitsland en een bijdrage van Marnix Gijsen over de verspreiding van onze cultuur in Amerika enz. enz. Een abonnement op dit tijdschrift is slechts f 10 in Nederland, 250 BF in Vlaanderen.

Studium Generale, 15 juni 1966.

Pieter Terpstra geeft zijn visie op Gijsbert Japiks, wiens borstbeeld nog te zien is in de Martinikerk te Bolsward. De Friese literatuurprijs is naar hem genoemd, de 17e-eeuwse dichter, een van de eerste Friezen, die in zijn tijd (1603-1666) heeft laten zien wat men met het Fries als kunsttaal kan bereiken.

Wie wat meer over deze Friese dichter wil weten verzuime niet dit artikel te lezen. In de week van 27 juni-2 juli heeft een versierd Bolsward met verschillende feestelijkheden de dichter herdacht.

Band, 27 mei 1966 en 10 juni 1966.

Luc Verbeke schreef een uitvoerige levensschets over André Demedts, die 8 augustus zestig jaar werd.

Bert van Duyne publiceerde een studie over ‘Het volk van de Westhoek en het lied’. Hij noemt E. de Coussemaker, die in de vorige eeuw in zijn ‘Chants Populaires des Flamands de France’ een schat van liederen verzamelde, die leefden onder het volk.

 

Een dier Westhoekse liederen haalt hij aan in het slot van zijn artikel:

 
‘Waer is er kercke sonder sanck,
 
Of kermis sonder keelgeklanck;
 
Waer is er mensch die vreugdig leeft
 
En somtijds niet een lied en heeft.’

Van 7 augustus tot en met 13 augustus zullen jongere Vlamingen in Wallonië, na daarvoor te hebben ingeschreven, worden rondgeleid in Brugge, Frans-Vlaanderen, Zeeland (Deltawerken, Middelburg, Aardenburg, Vere en Oosterscheldebrug).

Inschrijvingen bij ‘Band’, na storting van de kosten ad 250 BF.

Nieuwe ministeriële behuizing

Het Ministerie van Cultuur, Recreatie en Maatschappelijk Werk is sinds 12 september gevestigd in het nieuwe kantoorpand, Steenvoordelaan 370 in Rijswijk (Z.H.). Het telefoonnummer is (070) 907600.

[pagina 146]
[p. 146]

Methodrie-Onderwijs, nr. 2 - 1966.

In dit blad, uitgegeven door Kon. Technicum PBNA, Studie-centrum Culemborg, Stichting IVIO en Famous Artists Schools, troffen we een mededeling aan over de in ‘Neerlandia’ zo dikwijls besproken emigrantenschool in Tres Arroyos (Argentinië).

De Stichting IVIO, in ons maandblad ook enkele malen genoemd, stelde nl. onlangs de Nederlandse ambassade in Argentinië in kennis van een juist gereedgekomen leergang ‘Moedertaal’ (aanvullend onderwijs in de Nederlandse taal voor kinderen die buitenlandse scholen bezoeken). Een vouwblad met nadere gegevens vond via de ambassade zijn weg naar de immigrantenschool in Tres Arroyos, die financieel niet bijzonder sterk stond.

Schriftelijk contact kwam tot stand met het IVIO, die de problemen van de school weer onder de aandacht bracht van de Protestants Christelijke Onderwijsersvereniging in Nederland, die uit een ‘Fonds bijzondere voorzieningen’ een groot bedrag aan de school overmaakte. Waar een rondzwervend vouwblad al niet toe leiden kan!

Het Pennoen, mei 1966.

Mr. W. Melis uit St. Niklaas-Waas, in onze kring welbekend, geeft zijn visie op ‘een politieke benelux’.

Hij meent dat het inhalen van een achterstand bij de sociale en economische ontwikkeling van Vlaanderen alleen mogelijk zal worden als daarvoor de nodige zakenlieden en leidende elementen in voldoende aantal aanwezig zijn en zo ver is Vlaanderen nog lang niet. Als schrijnend voorbeeld noemt Melis de moeilijkheden bij het aanwerven van Nederlandstalige kandidaten voor de bezetting van de kaders in het ministerie van buitenlandse zaken! Zou ooit het Vlaamse gedeelte van België, op welke wijze dan ook, bij Nederland worden gevoegd, dan is hij er zeker van, dat binnen een minimum van tijd een derde scheiding tussen Noord en Zuid zou worden afgedwongen, omdat aan een dergelijke vereniging een lange tijd van voorbereiding en samengroei zou dienen vooraf te gaan.

Mr. Melis wijst dan op enkele organisaties, die in de laatste decennia tot stand zijn gekomen en die een belofte inhouden voor verdere toenadering, binnen de grenzen van de Benelux: de Economische Unie, de commissie voor de éénmaking van het Recht en een Parlementaire Beneluxraad.

Ter bevordering van de culturele integratie bepleit hij - als zovele andere - gelijkschakeling van de diploma's èn het gaan studeren op elkanders scholen, ook de hogere onderwijsinstellingen.

Dan noemt hij het Beneluxmiddengebied, waartoe hij ook de beide Vlaanderen en Zeeland wenst te betrekken, het ware bindmiddel tussen Noord en Zuid, waarvoor vele verenigingen in Noord en Zuid, ook het A.N.V., in de bres zijn gesprongen, en wier arbeid het aanzien heeft gegeven aan de Benelux Regionale Economische Samenwerking (B.R.E.S.) en aan de ‘Hasseltse studiegroep’.

Een overkoepelend secretariaat zal z.i. de systematische eenheid van het Middengebeid op allerlei wijzen kunnen bevorderen. Een economische en een culturele unie, akkoord, maar geen politieke benelux, dat is wel waar het op aankomt in het betoog van de heer Melis.


Vorige Volgende

Footer navigatie

Logo DBNL Logo DBNL

Over DBNL

  • Wat is DBNL?
  • Over ons
  • Selectie- en editieverantwoording

Voor gebruikers

  • Gebruiksvoorwaarden/Terms of Use
  • Informatie voor rechthebbenden
  • Disclaimer
  • Privacy
  • Toegankelijkheid

Contact

  • Contactformulier
  • Veelgestelde vragen
  • Vacatures
Logo DBNL

Partners

Ga naar kb.nl logo KB
Ga naar taalunie.org logo TaalUnie
Ga naar vlaamse-erfgoedbibliotheken.be logo Vlaamse Erfgoedbibliotheken