Skiplinks

  • Tekst
  • Verantwoording en downloads
  • Doorverwijzing en noten
Logo DBNL Ga naar de homepage
Logo DBNL

Hoofdmenu

  • Literatuur & taal
    • Auteurs
    • Beschikbare titels
    • Literatuur
    • Taalkunde
    • Collectie Limburg
    • Collectie Friesland
    • Collectie Suriname
    • Collectie Zuid-Afrika
  • Selecties
    • Collectie jeugdliteratuur
    • Basisbibliotheek
    • Tijdschriften/jaarboeken
    • Naslagwerken
    • Collectie e-books
    • Collectie publiek domein
    • Calendarium
    • Atlas
  • Periode
    • Middeleeuwen
    • Periode 1550-1700
    • Achttiende eeuw
    • Negentiende eeuw
    • Twintigste eeuw
    • Eenentwintigste eeuw
Neerlandia. Jaargang 71 (1967)

Informatie terzijde

Titelpagina van Neerlandia. Jaargang 71
Afbeelding van Neerlandia. Jaargang 71Toon afbeelding van titelpagina van Neerlandia. Jaargang 71

  • Verantwoording
  • Inhoudsopgave



Genre

non-fictie

Subgenre

tijdschrift / jaarboek


In samenwerking met:

(opent in nieuw venster)

© zie Auteursrecht en gebruiksvoorwaarden.

Neerlandia. Jaargang 71

(1967)– [tijdschrift] Neerlandia–rechtenstatus Auteursrechtelijk beschermd

Vorige Volgende

Uit de tijdschriften

Uit Neerlandica extra Muros, het contacten inlichtingenblad van de ‘Werkcommissie van Hoogleraren en Lectoren in de Nederlandistiek aan buitenlandse universiteiten’, november 1966, nr. 7, nemen wij de volgende gegevens over:

De Werkcommissie bereidt een derde Colloquium voor, dat om de drie jaren afwisselend in Nederland en Vlaanderen gehouden wordt. Als de financiële ondersteuning van de Nederlandse en Belgische regeringen verkregen wordt, zal het ditmaal 5 t/m 8 september 1967 te 's-Gravenhage plaats vinden.

In voorbereiding zijn eveneens verschillende uitgaven van de Werkcommissie, te weten: ‘De Nederlandistiek in het buitenland’, waarvoor een 25-tal docenten artikelen over de Nederlandistiek in hun land van werkzaamheid hebben bijgedragen; voorts een met genoemde uitgave, nauw verbonden publikatie: ‘Bibliografieën van buitenlandse Nederlandisten’; ten derde een ‘Brochure Heeroma - Thys’, waarin de beide auteurs de noodzakelijkheid zullen bepleiten de Nederlandistiek als onontbeerlijk onderdeel in de studie en het onderzoek der Germaanse talen te integreren. Deze brochure zal aan de Germanistische instituten zoveel mogelijk over de hele wereld in het Engels, Frans, Duits en Spaans worden toegezonden. Tenslotte spant de Werkcommissie zich in voor een uitgave van een bloemlezing uit de ‘Monthly Letters’, die prof. em. dr. A.J. Barnouw (Columbia University, New York) 36 jaar lang voor de Netherland-America Foundation over velerlei aspecten van de Nederlandse cultuur op de hem eigen briljante, boeiende wijze geschreven heeft.

Gewerkt wordt ook aan een tweede serie van de z.g. ‘Reizende Tentoonstelling’, die ditmaal de Middeleeuwse Nederlandse cultuur zal omvatten.

Uit de rubriek ‘Nieuwe docentschappen en mutaties’ stippen wij aan: de instelling van een tweede lectoraat Nederlands aan de Universiteit te Bonn, de functionaris is de Vlaming pater André Vanheede; de oprichting van een assistentschap met leeropdracht Nederlands naast het bestaande lectoraat te Cambridge, waar de heer P.F. Vincent B.A. werd benoemd; voorts de vervanging van prof. dr. E.H. Kossmann op de leerstoel voor Nederlandse geschiedenis en staatsinstellingen te Londen door prof. dr. K.W. Swart, een Amerikaan van Nederlandse geboorte; de invoering van Nederlands onderwijs aan de Universiteit van East-Anglia te Norwich, de aanstelling van een derde leerkracht te Sheffield en van een tweede te Stockholm en Uppsala.

Belangrijk kan worden, dat door de benoeming van mevrouw J.J.A. Baartman-Runckel tot professora examinadora aan de Universiteit van Buenos Aires het Nederlands onderwijs thans aan de eerste Zuidamerikaanse universiteit een voet tussen deur en drempel gekregen heeft. Wat Zuid-Afrika betreft, noteren wij dat aan de Universiteit van Kaapstad prof. dr. J. du P. Scholtz werd geëmeriteerd en vervangen door prof. dr. H. van der Merwe Scholtz. Aan de nieuwe universiteit van Port Elizabeth werd benoemd prof. dr. J.E. Loubser. Diens plaats aan het universiteitscollege van Wes-Kaapland werd ingenomen door prof. dr. F.F. Odendal.

Uit de rubriek ‘Recente publikaties in eigen Kring’ vermelden wij: prof. Brachins (Parijs) ‘Anthologie de la prose néerlandaise: Belgique 1, 1893-1940. Parijs - Brussel 1966. Collection Bilingue des classiques étrangers’, waarin de bekende geleerde na een voorwoord van 44 blz. een uitnemende keuze uit moderne Vlaamse prozateksten met ernaast zijn voortreffelijke vertalingen geeft. Ook treft men hier aan: prof. dr. E.H. Kossmanns inaugurele rede te Groningen over ‘Verlicht Conservatisme’, de Freiburgse dissertatie van dr. P.H. Nelde: ‘Flandern in der Sicht Hoffmanns von Fallersleben’, de Nijmeegse van dr. A.J.M. van Seggelen (zie elders in dit nummer) en die van mej. dr. E.H. Raidt (Kaapstad): ‘De geschiedenis van de adnominale flexie in het Nederlands en Afrikaans’. Bijzonder vermeldenswaard is eveneens prof. dr. J. Smits (Melbourne): ‘Driemaal Huygens’.

Verschenen is eveneens het gedrukte verslag van het ‘Tweede Colloquium van hoogleraren en lectoren in de Nederlandisliek aan buitenlandse universiteiten Brussel 1964’. In dit verslag (157 blz.), dat met twee foto's is verlucht, treft men naast de rapporten van de gedurende de vier werkvergaderingen gehouden discussies over velerlei onderwerpen, de Nederlandistiek in het buitenland betreffende, een aantal voortreffelijke voordrachten aan die tijdens het Brussels Colloquium zijn uitgesproken. Ik noem hiervan als van bijzonder belang die van prof. Th. Weevers (Londen) over: ‘Het behandelen van buitenlandse poëzie voor een buitenlands gehoor’ en van prof. K. Heeroma (Groningen) over: ‘Het tekort van de Nederlandistiek’.

Tenslotte vestigen wij de aandacht op de ook zojuist gepubliceerde docentenlijst van ‘Hoogleraren en Lectoren in de Nederlandistiek aan buitenlandse Universiteiten’ gedateerd 1-11-1966, nr. 8, die in het Nederlands, Engels, Frans, Duits en Spaans door de eerdergenoemde Werkcommissie uitgegeven, de ambtelijke en particuliere adressen van 185 buitenlandse docenten in de Nederlandse taal- en letterkunde en in de culturele of politieke geschiedenis van de Nederlanden bevat.

De Post van Holland, december 1966, nr. 12.

Dit nummer van het maandblad van de Nederlandse Bond in Duitsland bevat een studie van de heer J. Kempen over ‘Friesisch, die zweite germanische Kultursprache der Niederlande’.

Kempen schetst in het kort de geschiedenis van het Fries in ons land, wijst zowel op de overeenkomsten als op de verschillen met het Engels, alsook op de verwantschap met het west- en zelfs met het noordgermaans.

Hij stelt in zijn studie naast elkaar de teksten van het Onze Vader in het Westfries, Noordfries, Nedersaksisch, Nederlands en Duits.

Hij looft de Friezen, die, vergeleken bij andere provincies, de grootste offers

[pagina 34]
[p. 34]

brengen voor het behouden en bevorderen van hun cultuur.

Ons Erfdeel, 10e jg. no. 2

Onder de vele interessante artikelen, die dit nummer bevat, troffen wij een artikel aan van de hand van prof. Sumitaka Asakura, em.-hoogleraar voor vreemde studiën aan de Universiteit van Tokio, over ‘De Nederlandse taal in Japan’. Daarin beschrijft hij de ontwikkeling van de Nederlandse taal (voornamelijk uit commerciële overwegingen), die omstreeks 1639 is begonnen en waarvoor de belangstelling in het begin van de 19e eeuw tot grote hoogte steeg. Dit laatste had tot gevolg, dat het Nederlands in 1915 als een tweede vaktaal werd ingevoerd op de Maleise afdeling van het Rijkscollege voor Vreemde Talen te Tokio. Na in dat jaar aan genoemd college te hebben gestudeerd, volgde in 1923 een studiereis naar Nederland, België en de V.S. om de Nederlandse taal en letterkunde te bestuderen. Tot 1963 doceerde prof. Asakura Nederlands aan bovengenoemde universiteit.

Veel heeft hij bijgedragen tot de verspreiding van de Nederlandse literatuur in Japan. Zo werden verschillende van zijn manuscripten in het Japans uitgegeven, o.a. ‘Historische voorlichting over Nederlandse en Vlaamse letterkunde’ en ‘Vertalingen van moderne Nederlandse gedichten’. Voor de tweede wereldoorlog verschenen van zijn hand vertalingen van de werken van Heijermans en Multatuli.

Prof. Asakura eindigt zijn artikel met de opmerking: ‘In de drukwerken, die mijn aandacht trokken, bv. in tijdschriften die ten doel hebben in het buitenland propaganda te maken voor de Nederlandse cultuur, in gidsen voor het bezichtigen van bezienswaardigheden in Nederland en België, is er alleen maar van het Engels gebruik gemaakt. Zelfs de verschillende berichten uit de Japans-Nederlandse Vereniging in Tokio worden aan de leden slechts in het Engels medegedeeld. Dit zal wel voor het internationale doel geschikt zijn, maar vanuit mijn standpunt beschouwd, vind ik het jammer, dat er in de brochures e.d. uit Nederland geen Nederlandse woorden gedrukt worden’.

 

Deze verzuchting is voor onze lezers wel een bekend geluid. (Red.)

 

In zijn rubriek ‘In de Rand’ schrijft André Demedts over Frans-Vlaanderen o.m. het volgende: ‘Om een steeds inniger naar elkaar toe groeien mogelijk te maken spreken wij nu de redacties van de weekbladen in West- en Oost-Vlaanderen aan. Kunnen zij niet de mogelijkheid overwegen in hun blad iedere week een paar kolommen aan Frans-Vlaanderen te wijden? Wat zouden zij daarin plaatsen? Eerst en vooral de gemengde berichten uit Frans-Vlaanderen. Vervolgens korte verslagen over gebeurtenissen die enig belang opleveren, alle wetenswaardigheden over die streek, verhalen uit de volksmond, humor, een gedichtje soms, eenvoudige taalwetenschap. Een redacteur die voor de zaak voelt en er zich voor inspant zal het niet gemakkelijk hebben, maar zich wijden aan een taak van betekenis, die hem ongetwijfeld reden tot voldoening zou schenken.’

 

Eenzelfde oproep zouden wij willen richten tot hen, die bereid gevonden worden over Frans-Vlaanderen een artikel voor ‘Neerlandia’ te willen schrijven. (Red.)

 

Openbaar kunstbezit Vlaanderen, dat in 1963 werd opgericht, telt nu reeds 40.000 abonnees. In samenwerking met de Nederlandse stichting, met steun van het Belgisch-Nederlands cultureel accoord en het Prins Bernhardfonds start men in België ook met een ‘Boekenclub’, ten behoeve van abonnees, die een meer chronologisch contact wensen met de kunst. Het eerste boekje behandelt de beeldhouwkunst van de Nederlanden in de late middeleeuwen.

Noord-Zuid Post, publicatie van Jongerenkontakt Noord-Zuid van 15 december 1966.

Hierin komt de mededeling voor over de a.s. Jongerenkontaktweken in Nederland. Van 15-21 juli in ‘Overvoorde’ te Rijswijk/Den Haag.

Van 22-28 juli in ‘Vinea Domini’ te Witmarsum (Friesland).

Van 29 juli tot 4 augustus in ‘Drakenburgh’ te Baarn.

Het werkthema luidt: ‘Toekomst zonder gezicht’.


Vorige Volgende

Footer navigatie

Logo DBNL Logo DBNL

Over DBNL

  • Wat is DBNL?
  • Over ons
  • Selectie- en editieverantwoording

Voor gebruikers

  • Gebruiksvoorwaarden/Terms of Use
  • Informatie voor rechthebbenden
  • Disclaimer
  • Privacy
  • Toegankelijkheid

Contact

  • Contactformulier
  • Veelgestelde vragen
  • Vacatures
Logo DBNL

Partners

Ga naar kb.nl logo KB
Ga naar taalunie.org logo TaalUnie
Ga naar vlaamse-erfgoedbibliotheken.be logo Vlaamse Erfgoedbibliotheken