Skiplinks

  • Tekst
  • Verantwoording en downloads
  • Doorverwijzing en noten
Logo DBNL Ga naar de homepage
Logo DBNL

Hoofdmenu

  • Literatuur & taal
    • Auteurs
    • Beschikbare titels
    • Literatuur
    • Taalkunde
    • Collectie Limburg
    • Collectie Friesland
    • Collectie Suriname
    • Collectie Zuid-Afrika
  • Selecties
    • Collectie jeugdliteratuur
    • Basisbibliotheek
    • Tijdschriften/jaarboeken
    • Naslagwerken
    • Collectie e-books
    • Collectie publiek domein
    • Calendarium
    • Atlas
  • Periode
    • Middeleeuwen
    • Periode 1550-1700
    • Achttiende eeuw
    • Negentiende eeuw
    • Twintigste eeuw
    • Eenentwintigste eeuw
Neerlandia. Jaargang 71 (1967)

Informatie terzijde

Titelpagina van Neerlandia. Jaargang 71
Afbeelding van Neerlandia. Jaargang 71Toon afbeelding van titelpagina van Neerlandia. Jaargang 71

  • Verantwoording
  • Inhoudsopgave



Genre

non-fictie

Subgenre

tijdschrift / jaarboek


In samenwerking met:

(opent in nieuw venster)

© zie Auteursrecht en gebruiksvoorwaarden.

Neerlandia. Jaargang 71

(1967)– [tijdschrift] Neerlandia–rechtenstatus Auteursrechtelijk beschermd

Vorige Volgende

[Nummer 3]

[Mededelingen van het Verbond der Vlaamse Academici]
De Antwerpse gouw-afdeling van het V.V.A. beleefde haar 400ste ontmoeting

Dat betekent, gerekend vanaf de herfst van 1952, binnen een tijdsbestek van méér dan veertien jaren, een gemiddelde van iets minder dan 29 vergaderingen per jaar.

Bij de 300ste ontmoeting, in maart 1964, werd het V.V.A.-gouwbestuur officieel door de burgemeester van Antwerpen op het stadhuis ontvangen. De burgemeester beklemtoonde toen de grote positieve invloed die van het V.V.A.-Antwerpen in de voorbije jaren uitging, doordat zijn leden ‘steeds het heilig vuur van het idealisme hebben onderhouden, dat door vroegere generaties van Vlaamse studentengemeenschappen ontstoken was’.

Rond die 300ste ontmoeting blokletterde de Vlaamse pers dat ‘het V.V.A.-Antwerpen de aktiefste vereniging van het Vlaamse land’ was. In de kranten las men: ‘Er zijn in Antwerpen geen andere verenigingen te vinden die na de jongste oorlog een zo respektabel aantal voordrachthouders op het podium hadden’.

Bij dezelfde gelegenheid werd herdacht hoe het V.V.A.-Antwerpen de kulturele vereniging was die het eerste de oprichting van een Universiteit te Antwerpen eiste. Ze stelde haar tribune ter beschikking voor het eerste wetenschappelijk betoog van burgemeester L. Craeybeckx ten gerieve van de vestiging van een Vlaamse Universiteit in de Scheldestad.

De 400ste ontmoeting gaf aanleiding tot wat gouwvoorzitter Joris Denis samenvatte als volgt: ‘Thans, bij de viering van de 400ste ontmoeting, hebben wij gemeend eens niet naar een rijk versierde en welvoorziene dis te moeten oprukken, maar liever naar onze volkse gemeenschap te moeten gaan, met een expositie van een uitgelezen keure van kunstwerken, ontleend bij V.V.A.-leden’.

Op 17 februari werd in de smaakvolle moderne zalen van de N.V. Ippa aan de Meir, een tentoonstelling van Vlaamse schilders van de 20ste eeuw op plechtige wijze geopend voor een selekt en talrijk publiek. De zeer gewaardeerde kunstcriticus Ludo Beckers hield daarbij een sprankelend betoog over de hedendaagse Vlaamse kunst. De Algemeen Voorzitter van het V.V.A. huldigde het zeer verdienstelijke lid Lic. Rudi Rommens, die en de opzet en de verwezenlijking van de expositie ontwierp en behartigde.

Wat betekenen 400 ontmoetingen?

Aan de toespraken, op 17 en 25 februari door de Antwerpse gouwvoorzitter gehouden, ontlenen we enkele illustrerende passussen.

‘Het Antwerps V.V.A.-beleid verheugt zich over zijn aktiviteit.

Elk jaar, gedurende negenentwintig weken na elkaar, wekelijks een spreker, wekelijks een interessant onderwerp, wekelijks een zaal gevuld met een selekt publiek, wekelijks een aangename sfeer waar academici en hun echtgenote, uit allerlei wetenschappelijke disciplines, van alle politieke richtingen en van alle levensbeschouwingen elkaar weervinden, gemoedelijk en vriendschappelijk.

Elke dinsdagavond een prominente spreker, die zijn toehoorders weet te boeien met ofwel nieuwe richtlijnen en verwervingen in geneeskunde, rechtswetenschap, sociologie, ekonomie, filologie, exacte wetenschappen, ofwel de aandacht boeit met reisnotities omtrent verre

[pagina II]
[p. II]

streken (vaak toegelicht met kleurendia's of -films), of een geïllustreerd betoog of een opgeluisterde uiteenzetting houdt over folklore, muziek, dichtkunst, schilderkunst, beeldhouwkunst of bouwkunst.

 

Uit de lijst van universiteitsprofessoren uit Noord en Zuid, die als sprekers optraden, kunnen wij vermelden:

 

de professoren W. Couvreur, A. de Jonghe, D. de Troyer, V. Denis, De Vries-Reilingh, Dyserinck, C. Heymans (Nobelprijswinnaar), de pas overleden P. Geyl (die wij in april e.k. plechtig herdenken), R. Goris, Martens, W. Opsomer, M. Naessens, K.C. Peeters, W. Pee, Pinxten, W. Thys (Univ. Rijsel), Fr. van Mechelen, R. van de Putte, Van Bilzen, J. van Waterschoot, A. Westerlinck, R. Victor, P. Wildiers, B. Röling (Univ. Groningen), M.P. Dijt (Nederland), P.J. Bauman (Groningen), E.P. van Isacker S.J., G. Craen, Deneckere, L. Wouters, Rektor L. Massart, P. Hendrickx, R. Vleugels, J. Kruithof, A. Mast, Rektor E. Dhanis S.J., P. de Somer, Mag. L. Janssens, A. Kinsbergen, L. Delfos (Göttingen), J. de Graef (Utrecht), J. Florquin.

 

Politieke personaliteiten kregen een beurt:

 

Oud-ministers en ministers De Boodt, Van den Daele, Custers, Dequae, Craeybeckx, Van der Poorten, De Saeger, Kuypers, Fayat, Grootjans.

 

Volksvertegenwoordigers en senatoren: Lindemans, V. Leemans, Karel van Cauwelaert, F. van Damme, Rik Borginon, F. van der Elst, L. Delwaide, Leo Wouters, De Winter, Molter, Van Dieren, R. Ballet, H. Wagemans, Leo Tindemans, H. Schiltz, Fr. van Mechelen.

 

Goeverneurs, Bestendig afgevaardigden en provincieraadsleden: R. Declerck, L. Roppe, J. Storme, P. Knapen, J. Debrouwere, Ir. C. van Rooy, Commissaris van de Koningin in Nederlands Limburg.

 

Door zo'n ruim programma trekt het V.V.A. de belangstelling van lieden uit alle politieke en filozofische gezindheden, wat het persoonlijk kontakt op de ontmoetingsavonden sterk bevordert.

 

Letterkundigen, publicisten, essayisten, journalisten zijn in nooit onderbroken tempo opgetreden:

 

Pieter Buckinx, Simon Carmiggelt, A. de Bruyne, Jan de Spot, André Demedts, J. Droogmans, Jo de Meester, Jos Ghysen, Bernard Henry, Paul Lebeau, Leo Picard, V. Leenders, Maria Rosseels, Dr. Remi Sterkens, G. Schmook, E.P. Stracke S.J., Luc ter Elst, Herman Todts, Gerard Walschap, Emiel van Hemeldonck, Wim van Waesland, Raf van Hulse, A. van Wilderode, Fr. van Isacker S.J., Valeer van de Kerckhove, Jan Vercammen, Gerd. Wijdeveld, Lode Wils, M. Ruys, W. Dehennin, Jan Hendrickx, Mark Grammens, G. Leenen alias Wout Wellinck, Dr. Herman de Ceuster, Louis Davids (Direkteur van het “Belgisch-Israëlitisch Weekblad”), Armand Pien, Pater L. van Bladel S.J., Mevr. R. Renardde Leebeeck, Jef Deleu, Wim Brauers, Dr. sc. A. Raignier S.J., Jan Veulemans, Frans de Wilde, Dr. W. van Beselaere, Drs. Fr. Baudouin, Prof. Jan Huet, R. Verbruggen.

 

Het V.V.A. wil niet dat academici gescheiden blijven van academici uit andere gouwen of organisaties, en zo voerden het woord:

 

K. Amter (Davidsfonds), Dr. M. van Haegendoren (Stichting Lodewijk De Raedt), Dr. jur. F. Bove (V.V.O.), Dr. jur. Valeer Portier (A.N.Z.), Dr. M. Coppieters (Vlaamse Volksbeweging), Dr. J. van Overstraeten (V.T.B.-V.A.B.), Dr. Grypdonck, A. Roosens, Paul Daels (V.V.B.), Dr. jur. Piet van Eeckhaut, S. Szondi, R. Borginon, Adiel Debeuckelaere...

 

Op het vlak van de ekonomische politiek en de ruimtelijke ordening spraken:

 

Lode Claes (Ek. Raad Vlaanderen), Insp.-Gen. Jos van Orshoven en Hr. Van den Bergh (Kempen), Prof. Dr. Vic Nees (Limburg), Dr. F. Nedee, Willem Melis (Waasland), Dr. Van Neste (West-Vlaanderen), Dir.-Gen. Ir. Jan Coene, Dr. med. R. Stefens, Dr. jur. Herman Bayens.’

 

Gouwvoorzitter Drs. Joris Denis besloot zijn toespraak van 25 februari met een oproep:

 

‘Bij gelegenheid van deze 400ste ontmoeting wenst het V.V.A.-Antwerpen aan de pers te vragen dat zij die bruisende aktiviteit bij het grote publiek zou belichten. Het is een middel om vooral de aandacht te trekken van duizenden Vlaamse academici, die ofwel het V.V.A. en zijn aktiviteiten nog niet of niet genoeg kennen, ofwel, zonder onze vereniging een kwaad hart toe te dragen, onverschillig buiten onze rangen blijven staan.

 

Het zou bij al onze academici moeten doordringen dat een breed uitgebouwd “Verbond van Vlaamse Academici” een doelstelling van de Vlaamse Beweging en een betrachting van het opgroeiende Vlaanderen moet zijn.

 

In de ontvoogdingsstrijd van ons volk hebben de intellektuelen een rol te spelen. Vroeger zijn zij het geweest die de zelfbewustheid hebben geaffirmeerd in een land dat geen oog had voor het eigen kultureel patrimonium. Dat is thans gelukkig en onherroepelijk het verleden.

 

Aan een intens wordende officiële belangstelling voor de volkse waarden dienen leidinggevende kultuurorganizaties, zoals ons V.V.A., daadwerkelijk hun steun te geven.

 

Dat doel plechtig te kunnen onderlijnen, bij gelegenheid van zijn 400ste ontmoeting, betekent voor ons V.V.A.-Antwerpen een hoogdag, een feestdag.

 

In het Vlaanderen van vandaag, in de voltooide Benelux van morgen, in het Europa van overmorgen, moeten de Vlaamse Academici streven, zowel naar een onderlinge Vlaamse eenheid als naar de kulturele eenheid Noord-Zuid.

[pagina III]
[p. III]

Bij het slot van het welgeslaagde 37ste Nederlands Congres, vorige week te Rotterdam, zegde Rektor Brugmans: “Wij willen niet dat mensen van mensen gescheiden worden. Wij moeten een net weven tussen de twee takken van de Nederlandse gemeenschap”.

 

Wij willen niet dat Academici van academici gescheiden blijven. Het V.V.A. moet een net weven tussen de jongeren en de ouderen, de behoudsgezinden en de progressisten, de gelovigen en de vrijzinnigen, de rechtsen en de linksen, ook tussen Noord en Zuid.’

Een nieuwe goeverneur, een nieuwe lente, een nieuw geluid

Die 400ste ontmoeting greep plaats op 25 februari. Het V.V.A. had het voorrecht op zijn tribune Dr. jur. Andries Kinsbergen, advokaat, pas tot goeverneur van de Provincie Antwerpen benoemd, zijn eerste toespraak tot het publiek te horen richten. Het was een betoog, uitmuntend revelerend voor de personaliteit van de nieuwe gezagsdrager.

 

Heimwee naar de verlaten balie-sfeer smeulde nog zacht in het open-haard-hoekje.

 

‘Wanneer men gedurende talrijke jaren eensdeels kliënten heeft geadviseerd en hun belangen verdedigd, en anderdeels verpozing heeft gevonden in de teoretische studie van het recht, is de overgang naar het leiden van een provincie wel plots en overrompelend. De veelzijdigheid van het goeverneursambt was één van de verrassingen in de nieuwe wereld waarin ik mij thans bevind.

 

Het meest opvallende is wel dat ik als advokaat telkens rechtstreeks met de mens te maken had. Een zaak was pas ten volle doorgrond wanneer ik achter het dossier die mens gevonden had. Nu heb ik eveneens met dossiers te maken, maar het menselijke aspekt daarvan treedt niet zo duidelijk naar voren. De problematiek is algemener; zij verwijst niet rechtstreeks naar een individu.

 

De advokatuur heeft mij echter geleerd dat geen zaak kan gepleit worden zonder het dossier volledig te kennen. Nu sta ik tegenover het dossier “provincie”, waarvan het mijn betrachting is het zo vlug mogelijk meester te worden. Ik zal mij aanpassen aan het nieuw werkmilieu, aan het nieuwe levensritme en de andere levensstijl.

 

Een provinciegoeverneur is immers het lot beschoren van alle mensen die in de kijker staan. Zij worden in hun bewegingen gevolgd, beoordeeld en vaak veroordeeld.’

 

Zo begon de toespraak. Aan het slot werd de gehechtheid aan de balie-sfeer overgedragen op het gebied van de nieuwe administratieve taak.

 

‘Zoals een advocaat dit doet die gelooft in de zaak die hij te verdedigen heeft, heb ik het dossier “provincie” dat mij werd toevertrouwd, bestudeerd.

 

Ik heb u de principes die ik erin gevonden heb en mijn eerste conclusies medegedeeld.

 

Met dezelfde kracht waarmede ik destijds het individu verdedigd heb, zal ik mij thans inspannen voor de behartiging van de belangen van de gemeenschap aan het hoofd waarvan ik geplaatst werd.

 

Ik hoop een advokaat van de gemeenschap te zijn, want ik kan niet nalaten u toe te vertrouwen dat, toen ik vaarwel moest zeggen aan het beroep van advokaat, het was alsof ik afstand moest doen van een deel van mijzelf. Niet meer dagelijks onder mijn vrienden te kunnen verkeren, was alsof ik een stuk van mijn leven weggaf.

 

Gedurende jaren was het mij gegund het balieleven in al zijn facetten intens mede te leven. Ik kende de zorgen van dat beroep, maar ook de enorme vreugde die het voor eenieder weglegt. Ik heb de mens leren kennen in zijn bekrompen kleinheid, maar ook in zijn enorme grootheid. Het was mij gegeven te vechten voor de belangen die men mij toevertrouwde. Ik kende de soms machteloze teleurstelling bij het verliezen van een zaak waarin ik geloofde, maar ook de grote tevredenheid van het behaalde sukses.

 

Alle dagen te mogen vertoeven onder konfraters, voor wie de vriendschap het overkoepelende symbool is van de tegengestelde tesissen die zij verdedigen, is een geluk dat ik gekend heb.

 

Dat alles heb ik verlaten, echter met het voorrecht in mijn verdere carrière niet alleen geruggesteund te zijn door de ervaring en levenskennis die het beroep van advokaat mij gegeven heeft, maar ook en vooral door de vriendschap van allen die met mij geloven dat er geen grotere taak voor de mens bestaat dan zijn evennaaste te verdedigen.’

 

De toespraak was afwisselend rijk aan administratieftechnische toelichting, aan speelse humor, aan historische wetenswaardigheden, aan belangwekkende visies op eigentijdse noden, aan hoopvolle toekomstmodaliteiten van voorziening in die noden.

 

Illustratief daarvoor zijn enkele passussen die we uit de toespraak putten.

[pagina IV]
[p. IV]

Over de klassiek-oude taken van de goeverneur vooreerst:

 

De provinciale wet belast immers de goeverneur met de tenuitvoerlegging van de wetten en besluiten van algemeen bestuur, evenals met de uitvoering der besluiten van de provinciale raad en van de bestendige deputatie. Daardoor vertegenwoordigt hij zowel het centrale als het provinciale bestuur.

 

Daarenboven opent en sluit de goeverneur de zittingen van de provinciale raad. Hij is echter geen voorzitter en mag niet stemmen. Wel is hij voorzitter met stemrecht van de bestendige deputatie en wanneer dat kollege het onderzoek van een zaak van provinciaal belang tot zich trekt, heeft hij een recht van schorsend beroep.

 

Naast die algemene bevoegdheden geven de provinciale wet en de gemeentewet de provinciegoeverneur nog een hele reeks andere taken, zoals het o.m. opnemen van de provinciale kas, het uitvaardigen van politiereglementen, enz.’.

 

Verdere gedeelten uit de toespraak van goeverneur Dr. jur. Andries Kinsbergen zullen in het a.s. aprilnummer worden vervolgd.


Vorige Volgende

Footer navigatie

Logo DBNL Logo DBNL

Over DBNL

  • Wat is DBNL?
  • Over ons
  • Selectie- en editieverantwoording

Voor gebruikers

  • Gebruiksvoorwaarden/Terms of Use
  • Informatie voor rechthebbenden
  • Disclaimer
  • Privacy
  • Toegankelijkheid

Contact

  • Contactformulier
  • Veelgestelde vragen
  • Vacatures
Logo DBNL

Partners

Ga naar kb.nl logo KB
Ga naar taalunie.org logo TaalUnie
Ga naar vlaamse-erfgoedbibliotheken.be logo Vlaamse Erfgoedbibliotheken