Skiplinks

  • Tekst
  • Verantwoording en downloads
  • Doorverwijzing en noten
Logo DBNL Ga naar de homepage
Logo DBNL

Hoofdmenu

  • Literatuur & taal
    • Auteurs
    • Beschikbare titels
    • Literatuur
    • Taalkunde
    • Collectie Limburg
    • Collectie Friesland
    • Collectie Suriname
    • Collectie Zuid-Afrika
  • Selecties
    • Collectie jeugdliteratuur
    • Basisbibliotheek
    • Tijdschriften/jaarboeken
    • Naslagwerken
    • Collectie e-books
    • Collectie publiek domein
    • Calendarium
    • Atlas
  • Periode
    • Middeleeuwen
    • Periode 1550-1700
    • Achttiende eeuw
    • Negentiende eeuw
    • Twintigste eeuw
    • Eenentwintigste eeuw
Neerlandia. Jaargang 71 (1967)

Informatie terzijde

Titelpagina van Neerlandia. Jaargang 71
Afbeelding van Neerlandia. Jaargang 71Toon afbeelding van titelpagina van Neerlandia. Jaargang 71

  • Verantwoording
  • Inhoudsopgave



Genre

non-fictie

Subgenre

tijdschrift / jaarboek


In samenwerking met:

(opent in nieuw venster)

© zie Auteursrecht en gebruiksvoorwaarden.

Neerlandia. Jaargang 71

(1967)– [tijdschrift] Neerlandia–rechtenstatus Auteursrechtelijk beschermd

Vorige Volgende

[Neerlandia]
Na het congres

Nu het 37e Nederlands Congres, dat op vrijdag 17 en zaterdag 18 februari jl. plaats vond, achter de rug is, is het dienstig in dit blad er in het kort de balans van op te maken. De belangstelling was bevredigend - een 300-tal deelnemers, van wie ongeveer 125 Vlamingen, hadden ingeschreven - maar toch ook niet meer dan dat. Sommige van de verenigingen, die vertegenwoordigd zijn in de Bestendige Commissie voor de Nederlandse Congressen, hebben minder in de deelneming aan het congres bijgedragen dan verwacht mocht worden (het A.N.V. was hier niet bij; ons Verbond heeft verhoudingsgewijs het grootste aantal deelnemers geleverd). In dit opzicht was het 36e Nederlands Congres in Antwerpen beter geslaagd. Wel was er, anders dan in 1963, van de zijde van de Nederlandse en Belgische regeringen een verheugende belangstelling. Prof. Diepenhorst, de Nederlandse minister van onderwijs en wetenschappen, opende het congres, terwijl minister Van Elslande, de Belgische minister voor Nederlandse cultuur en Europese zaken, de openingszitting bijwoonde.

Op wat in het algemeen beoogd wordt met de eis van culturele integratie van Nederland en Vlaanderen - evenals in 1963 het thema van het congres - behoeven we hier niet nader in te gaan. We mogen het bij de lezer bekend veronderstellen.

De vraag, die we hier naar voren willen brengen, is, of dit congres de culturele integratie van Nederland en Vlaanderen een stap dichterbij gebracht heeft. Wie van congressen spectaculaire resultaten verwacht, moet onvermijdelijk teleurgesteld worden. Het zou wel wat naïef zijn te hopen, dat een congres alleen de Nederlandse en Belgische regeringen er toe zou kunnen brengen ineens het eisenprogramma inzake de culturele integratie van Noord en Zuid in te willigen. Een congres kan belangstelling wekken en het kan duidelijk maken, dat er voor een bepaalde zaak belangstelling bestaat. Het 36e Nederlands Congres heeft er zeer opmerkelijk toe bijgedragen, dat culturele integratie van Nederland en Vlaanderen in de belangstelling is gekomen als een vraagstuk, dat meer inhoudt dan wat uitwisseling van kunstenaars, geleerden en studerenden, inrichten van tentoonstellingen, toekennen van literaire prijzen en, laten we het niet vergeten, de befaamde verbroedering. Voor een wezenlijke culturele integratie is een eerste vereiste, dat de instellingen, de structuren geschapen worden, waardoor een samenwerking meer dan voorbijgaande betekenis kan krijgen. In dit blad is hierover al genoeg geschreven. Als hoofdpunt voor de culturele integratie geldt: de instelling door de beide regeringen van een Belgisch-Nederlandse Raad voor de Nederlandse cultuur. Wie ernst wil maken met de culturele integratie kan dit hoofdpunt niet uit de weg gaan. Het is o.m. de verdienste van de Nederlandse congressen, van het 36e én nu ook het 37e, dat deze problematiek duidelijk gesteld is.

De algemene resolutie, die namens de Bestendige Commissie voor de Nederlandse Congressen uitgebracht is op de slotzitting van het congres, is tot stand gekomen, nadat de besturen van alle bij de Bestendige Commissie aangesloten organisaties zich erover hebben kunnen uitspreken. In deze resolutie worden nogmaals duidelijk de primaire desiderata voor de culturele integratie van Nederland en Vlaanderen naar voren gebracht. Deze algemene resolutie en de resoluties, door de diverse secties van het congres opgesteld, worden elders in dit blad afgedrukt. Ze spreken voor zich zelf.

De toespraken op de plenaire zittingen en samenvattingen van het verhandelde op de forumbijeenkomsten en

[pagina 38]
[p. 38]

sectievergaderingen worden gepubliceerd in het binnenkort te verschijnen verslagboek. Het zou te veel ruimte vergen op deze plaats van al het verhandelde een behoorlijke samenvatting te geven.

Op twee inleidingen van de plenaire zittingen dient hier echter wat nader ingegaan te worden. Ze betreffen beide de problematiek van de integratie zelf. Het is niet te ontkennen, dat zelfs de hoofdeis van de culturele integratie, de instelling van een Raad voor de Nederlandse cultuur, tot dusver nog te weinig uitgewerkt was. Het is de verdienste van Julien Kuypers geweest, dat hij deze eis op het congres gepreciseerd heeft door te omschrijven wat een Nederlands-Belgische Raad voor de Nederlandse cultuur, eventueel Nederlands-Belgisch Instituut te noemen, zou moeten inhouden. We citeren uit Kuypers' inleiding:

‘Hoofdzaak is dat de zaak bij de publieke opinie in goede aarde viel en dat de gewenste ophelderingen bij de overheid, binnenskamers, ophelderend werkten.

Geen Hoge Raad, maar ook zeker geen gewone Stichting. Wellicht een Nederlands-Belgisch Instituut voor de Nederlandse Cultuur. Een instituut dat bv. vier secties zou tellen, onder een overkoepelende Raad en met een secretariaat zoals de Benelux.

1.Een lexicologische sectie, waarvan het Groot Woordenboek en de Thesaurus van de Nederlandse taal de spil zouden vormen; de thans weer actueel geworden spellingkwestie ressorteert hieronder.
2.Een letterkundige sectie, waarbij de goed functionerende Conferentie der Nederlandse letteren, met haar vier afdelingen, en de Stichting ter bevordering van de vertaling van Nederlands letterkundig werk thuishoren, binnen zekere perken ook de voorlichting, het toneel, de Nederlandstalige film en de muziek.
3.Een onderwijssectie, a) voor de Nederlandse taal- en letterkunde en cultuurgeschiedenis aan buitenlandse universiteiten waar de germanistiek wordt beoefend, bibliotheken en instituten; b) voor het onderwijs van of in het Nederlands in den vreemde.
4.Een vierde sectie zou het volksontwikkelingswerk omvatten; natuurlijk niet om dit aan banden te leggen, evenmin overigens als de Conferentie der Nederlandse letteren of de lexicologen. Maar om helpend, steunend, subsidiërend op te treden. Al het bestaande blijft behouden, maar opgenomen in een groter organisatieverband.

Behalve zijn hoofdfunctie van adviescollege voor beide regeringen, met recht van initiatief, zou het Nederlands-Belgisch Instituut zich vooral met coördinerende taken, eventueel ook met de concrete uitwerking ervan belasten.’

Enkele sprekers eisten al onmiddellijk een verdieping op van het flatgebouw, dat het instituut zou moeten betrekken. Zo o.a. prof. Thys in zijn voortreffelijke toespraak over het Nederlands aan buitenlandse universiteiten. Voor prof. Thys had Kuypers overigens een sectie voorzien. Waar zeker een aparte sectie voor in het leven geroepen zou kunnen worden, is de integratie van het hoger onderwijs in Nederland en Vlaanderen, het onderwerp, dat prof. Verhulst behandelde in zijn inleiding over de consequenties van de effectus civilis.

Over dit laatste onderwerp is in dit blad het vorig jaar (Neerlandia, mei 1966) een artikel - ‘het hoger onderwijs en de algemene Nederlandse integratie’ - verschenen, voor zover ons bekend tot dusver het enige waarin de verdere consequenties, die de invoering van de effectus civilis van diploma's in eenzelfde, staatkundig gescheiden taalgebied zal hebben, in zijn algemeenheid aan de orde werd gesteld. Verhulst heeft, in de lijn van de beschouwingen in Neerlandia, het vraagstuk verder uitgediept en een oplossing aangegeven. Het op elkaar afstemmen van de hoger onderwijs-programma's in Nederland en Vlaanderen, noodzakelijk gevolg van de invoering van de effectus civilis, zou z.i. wellicht bewerkstelligd kunnen worden in het kader van de grotere autonomie, die voor de universiteiten, zowel in Nederland als in België, voor de deur staat. Hij zag hierin eerder mogelijkheden dan in de culturele autonomie van Vlaanderen.

Wellicht zullen, naar onze mening, beide nodig zijn om een vèrgaande integratie mogelijk te maken, maar Verhulst heeft de weg gewezen, waarlangs men nú kan beginnen het probleem aan te pakken. Het belang van dit Nederlands congres is niet het minst geweest, dat dit vraagstuk er in alle duidelijkheid aan de orde gesteld is en dat er een nieuw perspectief voor geopend is. En het openen van nieuwe perspectieven is immers mede een hoofdtaak van de Nederlandse congressen.

We menen te mogen concluderen, dat op dit congres enkele kernpunten van de culturele integratie van Nederland en Vlaanderen duidelijk omlijnd en uitgewerkt zijn. Het is nu aan de regeringen in beide landen een antwoord te geven.



illustratie
Ontvangst ten stadhuize.



Vorige Volgende

Footer navigatie

Logo DBNL Logo DBNL

Over DBNL

  • Wat is DBNL?
  • Over ons
  • Selectie- en editieverantwoording

Voor gebruikers

  • Gebruiksvoorwaarden/Terms of Use
  • Informatie voor rechthebbenden
  • Disclaimer
  • Privacy
  • Toegankelijkheid

Contact

  • Contactformulier
  • Veelgestelde vragen
  • Vacatures
Logo DBNL

Partners

Ga naar kb.nl logo KB
Ga naar taalunie.org logo TaalUnie
Ga naar vlaamse-erfgoedbibliotheken.be logo Vlaamse Erfgoedbibliotheken