Skiplinks

  • Tekst
  • Verantwoording en downloads
  • Doorverwijzing en noten
Logo DBNL Ga naar de homepage
Logo DBNL

Hoofdmenu

  • Literatuur & taal
    • Auteurs
    • Beschikbare titels
    • Literatuur
    • Taalkunde
    • Collectie Limburg
    • Collectie Friesland
    • Collectie Suriname
    • Collectie Zuid-Afrika
  • Selecties
    • Collectie jeugdliteratuur
    • Basisbibliotheek
    • Tijdschriften/jaarboeken
    • Naslagwerken
    • Collectie e-books
    • Collectie publiek domein
    • Calendarium
    • Atlas
  • Periode
    • Middeleeuwen
    • Periode 1550-1700
    • Achttiende eeuw
    • Negentiende eeuw
    • Twintigste eeuw
    • Eenentwintigste eeuw
Neerlandia. Jaargang 71 (1967)

Informatie terzijde

Titelpagina van Neerlandia. Jaargang 71
Afbeelding van Neerlandia. Jaargang 71Toon afbeelding van titelpagina van Neerlandia. Jaargang 71

  • Verantwoording
  • Inhoudsopgave



Genre

non-fictie

Subgenre

tijdschrift / jaarboek


In samenwerking met:

(opent in nieuw venster)

© zie Auteursrecht en gebruiksvoorwaarden.

Neerlandia. Jaargang 71

(1967)– [tijdschrift] Neerlandia–rechtenstatus Auteursrechtelijk beschermd

Vorige Volgende
[pagina 79]
[p. 79]


illustratie
Maastricht omstreeks 1570


Spl-inter-Limburgse Universiteit
Mr. Ph.J.I.M. Houben

Een vergelijkende studie over de ontwikkeling en het onderwijs in de E.E.G., de Verenigde Staten, Groot-Brittannië en de Sovjet-Unie, leert ons, dat de voor hoger onderwijs in aanmerking komende leeftijdsgroep in Nederland slechts een percentage van 1,8 het diploma van een instelling van hoger onderwijs behaalt.

 

Deze percentages zijn voor België 8, voor Frankrijk 5,06, voor Duitsland 3,84, voor Italië 2,68, voor de Verenigde Staten 19,6, voor de Sovjet-Unie 8,2 en voor Groot-Brittannië 8,2.

 

Het rapport spreekt van ‘enseignement superieur’ (premier niveau), een begrip, dat voor de verschillende landen een niet geheel identieke inhoud heeft. Het Nederlandse percentage van 1,8 doet erger vermoeden, indien men geen rekening houdt met een zeer eigen en specifieke inrichting van ons hoger onderwijs.

 

Toch is het, gezien deze cijfers, niet verwonderlijk dat het hoger onderwijs in Europa een steeds terugkerend punt van onze interesse mag zijn en in dit licht gezien eerste prioriteit verdient.

 

In het Neerlandianummer van mei 1966 is al eerder aandacht gevraagd voor een gezamenlijk overleg en beleid van de Nederlands-Belgische regering voor een interlimburgse universiteit. Wij worden nu een jaar later geconfronteerd met een gescheiden standpuntbepaling van de beide Limburgen; ieder voor zich werkend ter verkrijging van een wetenschappelijke instelling van hoger onderwijs.

Het argument voor een dergelijke instelling in de hartstreek van een geïntegreerd Europa, wordt maar al te gaarne gebruikt inzoverre het aan de eigen uitbouw goed kan doen en de consequentie van een onmiddellijk en daadwerkelijk samengaan als uitvloeisel van overleg tussen Noord en Zuid niet aanvaard behoeft te worden.

 

Nu in Nederland en België beide Limburgen zich bevinden in een industriële periode van herstructuering - mede urgent wegens het wegvallen van de kolennijverheid - zal het vraagstuk van het wetenschappelijk onderwijs de hoogste aandacht van de bevoegde instanties blijven vragen.

 

Immers enkel via de weg van wetenschappelijke begeleiding zal de jeugd van deze gebieden de nodige geestelijke kracht kunnen opbrengen om het proces van maatschappelijke vooruitgang mede te inspireren of, negatief gesteld, bij te kunnen houden.

 

In een vergevorderd stadium liggen de plannen voor een Zuidlimburgse universiteit reeds ter tafel, terwijl daarnaast het Belgische Maasland, gezien de stuwkracht van Hasselt en de Vlaamse eisen van politieke groeperingen, eveneens een eigen universiteit in de toekomst doet verwachten.

 

Bepalen wij ons nu tot het standpunt van het provinciaal bestuur in Nederlands Limburg, dat door middel van de stichting van wetenschappelijk onderwijs in een rapport van januari j.l. aan de hand van het medisch onderwijskundig, sociaal-economisch, cultureel politiek aspect zijn actieprogramma kenbaar heeft gemaakt.

[pagina 80]
[p. 80]

Bij een voorzichtige berekening van het aantal studenten (minimaal 5000 in 1980) wordt opgemerkt dat hierbij nog geen rekening is gehouden met de te verwachten toevloeiing uit Belgisch Limburg.

 

Een in opzet te regionaal uitgangspunt.

 

Door een vestigingsplaats van een instelling van hoger onderwijs in het Maasland, aangewezen door middel van een gemeenschappelijk beleidsprogramma van België en Nederland, zou men niet alleen tot een hoger potentieel van studenten kunnen komen, maar tevens het probleem van verspilling van krachten en geld tot het enkelvoudige terugbrengen.

 

Stelde oud-minister Diepenhorst immers niet op 8 maart j.l. te Leuven dat, tenzij maatregelen worden genomen van beperkende aard, de universiteiten en hogescholen in Nederland binnen enkele jaren onbetaalbaar zouden zijn?

 

Het tweede rapport van de Stichting wetenschappelijk onderwijs Limburg van april j.l., waarin door het bureau voor het samenstellen van bouwprogramma's een schetsmatig stedebouwkundig plan voor de Zuidlimburgse universiteit wordt voorgelegd, verscherpt het idee dat hier gescheiden van Belgisch Limburg geopereerd gaat worden.

 

Het plan van de commissie-Herold, een particulier initiatief als pleidooi voor een interlimburgse universiteit, komt met het rapport van de stichting van wetenschappelijk onderwijs alleen overeen, inzoverre Maastricht als vestigingsplaats wordt aanbevolen. Voor het overige is enige effectuering op beleidsniveau van de interlimburgse universiteitsgedachte, uitgangspunt van o.a. dit plan-Herold, ver te zoeken.

 

In België is men even ver van het idee van een interlimburgse universiteit af komen te staan.

 

Wel constateert men dat de Bestendige Deputatie van Limburg een voortdurende druk uitoefent op de bevoegde instanties, om bij de voorbereiding van de nieuwe wet op de universitaire expansie (1968?) met de voor hun streek zo dringende behoefte aan universitair onderwijs rekening te houden.

 

20 april j.l. gaf deze Deputatie nog een uitvoerige mededeling uit betreffende deze universitaire expansie, waaruit het gerechtvaardigd verlangen van Hasselt om op universitair niveau opgenomen te worden in het direct wetenschappelijk onderwijs sterk sprak.

 

Op dit ogenblik heeft Hasselt, weliswaar dank zij de invloed van de provincie, slechts enkele bijscholingscursussen voor hen die reeds een doctoraalexamen aflegden in letteren, wis- en natuurkunde.

 

Nu Hasselt een eigen Bisdom krijgt zal het alleen al uit statusoverweging meer aanspraak kunnen doen gelden ter verkrijging van een universitair centrum of kandidaturen.

 

Ook een eenparige goedkeuring van een motie door de Limburgse Provincieraad in oktober 1966 gaf het verlangen naar een universitaire instelling in Belgisch Limburg duidelijk weer.

 

Heusch, de burgemeester van Aken, zei in dit verband volgens de Nieuwe Limburger van 6 mei j.l.: In beide delen van Limburg voert men een moeizame strijd om een onaanvaardbare achterstelling op het gebied van het hoger onderwijs in te halen. Niets zou zinvoller zijn dan dat die ijver zou worden gecombineerd en dat men zich vanaf het begin richtte op universitaire instellingen, die straks elkaar zouden kunnen aanvullen. Gedachten in deze worden door al té velen al té heimelijk gekoesterd. Men vreest te zeer, dat men terstond met paragrafen om de oren zal worden geslagen en met de Europese kans ook de nationale kans zal verspelen. Wij moesten als grenslanders wat vrijmoediger worden in het stellen van de eis, dat men Europa aan de grenzen moet laten beginnen. Het is toch eigenlijk al te dwaas, dat twee regeringen, die zozeer voor een open Europa ijveren als de Belgische en de Nederlandse, aan bestofte en vergeelde reglementen meer waarde hechten dan aan de mogelijkheid om de jeugd van een samenhorend gebied in één onderwijs-instituut samen te brengen.

 

Minister Luns heeft een uitgelezen kans zijn Europese bezieling in Limburg een concrete gestalte te geven, die de jonge generatie zeer zou aanspreken.


Vorige Volgende

Footer navigatie

Logo DBNL Logo DBNL

Over DBNL

  • Wat is DBNL?
  • Over ons
  • Selectie- en editieverantwoording

Voor gebruikers

  • Gebruiksvoorwaarden/Terms of Use
  • Informatie voor rechthebbenden
  • Disclaimer
  • Privacy
  • Toegankelijkheid

Contact

  • Contactformulier
  • Veelgestelde vragen
  • Vacatures
Logo DBNL

Partners

Ga naar kb.nl logo KB
Ga naar taalunie.org logo TaalUnie
Ga naar vlaamse-erfgoedbibliotheken.be logo Vlaamse Erfgoedbibliotheken