Skiplinks

  • Tekst
  • Verantwoording en downloads
  • Doorverwijzing en noten
Logo DBNL Ga naar de homepage
Logo DBNL

Hoofdmenu

  • Literatuur & taal
    • Auteurs
    • Beschikbare titels
    • Literatuur
    • Taalkunde
    • Collectie Limburg
    • Collectie Friesland
    • Collectie Suriname
    • Collectie Zuid-Afrika
  • Selecties
    • Collectie jeugdliteratuur
    • Basisbibliotheek
    • Tijdschriften/jaarboeken
    • Naslagwerken
    • Collectie e-books
    • Collectie publiek domein
    • Calendarium
    • Atlas
  • Periode
    • Middeleeuwen
    • Periode 1550-1700
    • Achttiende eeuw
    • Negentiende eeuw
    • Twintigste eeuw
    • Eenentwintigste eeuw
Neerlandia. Jaargang 72 (1968)

Informatie terzijde

Titelpagina van Neerlandia. Jaargang 72
Afbeelding van Neerlandia. Jaargang 72Toon afbeelding van titelpagina van Neerlandia. Jaargang 72

  • Verantwoording
  • Inhoudsopgave



Genre

non-fictie

Subgenre

tijdschrift / jaarboek


In samenwerking met:

(opent in nieuw venster)

© zie Auteursrecht en gebruiksvoorwaarden.

Neerlandia. Jaargang 72

(1968)– [tijdschrift] Neerlandia–rechtenstatus Auteursrechtelijk beschermd

Vorige Volgende
[pagina 102]
[p. 102]

Afdelingsnieuws

Afd. Amsterdam e.o.

In samenwerking met de Volksuniversiteit te Amsterdam organiseerde onze afdeling Amsterdam een lezing over het onderwerp ‘Willem I en zijn omstreden huwelijk’ op dinsdag 12 maart. Spreker was dr. L. Roppe, gouverneur van Belgisch Limburg, die de schrijver is van het boek ‘Een omstreden huwelijk’, dat indertijd ook in Neerlandia is besproken.

Afd. 's-Gravenhage e.o.

In het kader van de ‘Jeroen Bosch tentoonstelling’ organiseerde onze Haagse afdeling in het Mauritshuis op woensdag 20 maart voor haar leden een lezing met als spreker de heer G. Lemmens, verbonden aan het Kunsthistorisch Instituut der Universiteit te Nijmegen en medewerker aan de catalogus dier tentoonstelling.

De voordracht van de heer Lemmens werd toegelicht door lichtbeelden.

Afd. Land van Waas en Oost-Zeeuwsch-Vlaanderen

In de cyclus ‘Politieke aktiviteit’ organiseerde deze afdeling van het A.N.V., in samenwerking met de K.W.B. - gewest Lokeren, op maandag 4 maart in de raadzaal van het stadhuis te Lokeren een lezing over het onderwerp ‘Ontwikkelingshulp en Samenwerking’. Spreker was de hoogleraar aan de Economische Hogeschool te Rotterdam, prof. dr. J. Tinbergen.

Afd. Limburg

De afdeling Limburg organiseerde in samenwerking met de afdeling Limburg van het Verbond der Vlaamse Academici op donderdag 22 februari in Restaurant Victory te Hasselt een bijeenkomst, waar prof. J.P. Onkelinx (Landen), verbonden aan de Economische Faculteiten te Botuca en Marilia in Sao Paulo, een inleiding hield over het thema: ‘Brazilië, Universiteiten en Landgenoten’.

Voorafgaande aan deze inleiding werd een korte algemene ledenvergadering gehouden, waar de Bestuurssamenstelling van de afdeling het voornaamste punt van de agenda vormde.

De heren dr. H.P. Waltmans, voorzitter, Maastricht en J. de Freine, penningmeester, Hasselt legden hun Bestuursfunkties neer.

 

De nieuwe Bestuurssamenstelling is als volgt:

Ir. Fr. Hendrickx, St. Truiden, vice-voorzitter.
R. Everaerts, St. Truiden, penningmeester.
J. Volleberg, Maastricht, secretaris.
J. Veltmans, Maastricht, vertegenwoordiger Hoofdbestuur.

 

Leden:

L. van Esser, Genk.
G. de Graeve, Niel bij As.
J. Nijssen, St. Martensvoeren.
In de voorzittersfunktie is nog niet voorzien.

[pagina 103]
[p. 103]

De waarnemend penningmeester, Ir. Hendrickx gaf vervolgens een overzicht van de financiële toestand van de Afdeling.

Prof. Onckelinx gaf in zijn inleiding een beeld van de sociale, culturele, politieke en economische situatie van Brazilië, waarbij hij zowel in een historisch als aktueel perspectief de invloed schetste van de Belgen en Nederlanders op het totale maatschappelijke leven in Brazilië.

In een tweede deel van zijn inleiding ging prof. Onckelinx dieper in op de onderwijsproblematiek, waarbij het ontbreken van een behoorlijke infrastruktuur en onderwijskrachten op alle niveau's de voornaamste kernpunten in zijn betoog waren.

Na deze inleiding volgde een zeer geanimeerde discussie, die zich vooral op de actuele situatie van Brazilië toespitste.

J. Volleberg.

Afd. Vilvoorde

In Kursaal te Vilvoorde zette vrijdag 26 januari II. de gereorganiseerde afdeling van het Algemeen Nederlands Verbond de reeks kulturele avonden weer in met een geslaagde Rembrandt-Avond.

Een twintigtal lichtbeelden in kleuren en wit-zwart illustreerden de lezing van M. Vandermeulen, criticus, over één van de moeilijkste periodes uit het leven van de meester. Hij ontleedde daarbij de psychologische en andere factoren in de mens en de Amsterdamse maatschappij van die tijd, die in het leven van Rembrandt een zo belangrijke rol hebben gehad, en was daarbij soms ook helemaal niet mals voor bekrompen kortzichtigheid en gestrenge puritanisme van die tijd, terwijl hij het volle licht wierp op Saskia, Geertje en Hendrikje Stoffels.

Dichter Marcel Brauns las daarna voor uit eigen en andere gedichten, die door zeventig aanwezigen met grote aandacht werden beluisterd.

In het raam van de avond hadden de heren Larmuseau e.a. gezorgd voor een selektie snaren-muziek van komponisten uit Rembrandts tijd.

Een avond, die veel schoons te genieten gaf.

Opvallend was, dat de studerende jeugd van Vilvoorde bijzonder goed opgekomen was op deze bij uitstek kulturele avond.

Voor eind februari stond een in vooruitzicht geleid bezoek aan de verzameling schilderijen en andere kunstwerken van de Bank van Parijs en der Nederlanden te Brussel.

Reacties op nieuwe opzet Neerlandia

Aan de Weledelzeergel. Heer

Dr A.W. Willemsen. eindredacteur ‘Neerlandia’

Den Haag, 10-1-1968.

 

Zeer geachte Heer Willemsen,

 

In ‘Neerlandia’ met veel belangstelling gelezen de beschouwingen en discussies over de vernieuwing van bovenvermeld hooggeprezen orgaan. In het algemeen accoord. Het vervelende echter is, dat mensen geen brieven gaan schrijven over zaken waar ze het mee eens zijn, maar vooral over zaken waarbij de meningen botsen. De diepere zin van het meningsverschil zal echter wel zijn en blijven - ik ben mij hiervan wel bewust - dat het A.N.V. - zoals de Heer Beernink terecht opmerkte - een minimalistische

[pagina 104]
[p. 104]

vereniging is, en ik, wat ‘heelnederlandse’ zaken betreft, qua karakter en overtuiging een maximalist ben; dit zal meningsverschillen blijven opleveren.

Op bladz. 190 van Neerlandia staat: ‘... b) behartiging van Nederlandse culturele belangen in den vreemde. De culturele betrekkingen van Nederland met Zuid-Afrika vallen onder de laatste doelstelling.’

Ik ben het hiermede in beginsel volstrekt oneens, en waarlijk niet alleen vanwege het vignet van het A.N.V.. Kijk eens, Zuid-Afrika is niet zo maar buitenland zonder meer; het ligt anders ten opzichte van ons dan Amerika, Argentinië of Japan, of zelfs Indonesië.

Wil men stellen; het A.N.V. dient in de eerste plaats de integratie tussen ‘Holland’ en ‘Vlaanderen’ na te streven, en, wij mogen ons niet met de ‘apartheidspolitiek’ in positieve zin bezig houden (evenmin als met de ethische aspecten van een harttransplantatie), dan kan ik het daarmee wel eens zijn. Ook verlang ik niet dat min.-pres. de Jong naar Zuid-Afrika reist in navolging van de Gaulle's tocht door Quebec (hoewel?... ach nee zo zijn wij niet).

Maar Zuid-Afrika is geen ‘buitenland’ zonder meer, het feit van het afrikaans maakt dit reeds zo, en er is nog wel wat meer. Ik zou zelfs durven beweren dat de sterke negatieve reacties te onzent inzake de apartheid voor een deel daarop zijn terug te voeren dat de Hollander onbewust Z-A niet als buitenland zonder meer beschouwt; ruzies binnen een familie zijn nu eenmaal vinniger en emotioneel sterker geladen dan tussen totaal vreemden.

Hoe het ook zij, het is juist dat het A.N.V. zich primair tot Vlaanderen richt, het komt mij onjuist, en in strijd met het beginsel van het A.N.V. zelf, voor Z-A ‘af te schrijven’, want daar komt het toch wel op neer.

Men spreekt de laatste jaren veel van ‘het doorbreken van taboe's’, ook hier weer: in het algemeen accoord; het moet beneden de ‘standing’ van het A.N.V. zijn het anti-Z-A taboe te ondersteunen.

Met vriendelijke groeten,

w.g.

J.A. Neuyen jr.

Algemeen Nederlands Verbond

Afdeling Utrecht

Secretariaat: Oranje Nassaulaan 30, Zeist

 

Het bestuur van de afdeling Utrecht van het Algemeen Nederlands Verbond deelt U mede, dat in de ledenvergadering van die afdeling, gehouden 25 januari 1968 te Utrecht, met algemene stemmen de volgende motie is aangenomen:

 

De ledenvergadering van de afdeling Utrecht van het Algemeen Nederlands Verbond; Kennis genomen hebbende van de inhoud van het decembernummer 1967 van Neerlandia,

a.betreurt, dat de reorganisatieplannen van het Verbond, zoals deze op blz. 207 van evengenoemd nummer onder 4 zijn weergegeven, onvoldoende voorbereid in de hoofdbestuursvergadering van 18 november 1967 in behandeling zijn gebracht;
b.spreekt haar ontstemming uit over de nieuwe opzet van Neerlandia, voorzover deze beoogt Zuid-Afrika met het overig buitenland gelij kte stellen met voorbijzien van het feit, dat de Nederlandse cultuur in Zuid-Afrika op geheel andere wijze uitstraalt en inzonderheid in het Afrikaans-talig deel een geheel andere voedingsbodem vindt dan in welk ander land ook;
c.stemt in met de zienswijze die de ter zake bij uitstek bevoegde deskundige Dr. G. van Alphen te Pretoria in zij nartikel ‘De leerstoel in de Nederlandse cultuurgeschiedenis aan de universiteit van Pretoria’ (in bovengenoemd artikel van Neerlandia, blz. 191) als volgt formuleert: De Nederlandse cultuur is gedurende zo lange tijd aan de zuidpunt van Zuid-Afrika met de Z.A. cultuur verweven geweest, dat scheiding ondenkbaar is’;
d.is van mening, dat overwegingen van politieke aard geen rol behoren te spelen bij de culturele betrekkingen met Zuid-Afrika;

[pagina 105]
[p. 105]

e.geeft als haar gevoelens te kennen, dat het wijzigen van de beleidslijn van Neerlandia, welke in de nieuwe opzet besloten ligt, een ongeoorloofde afwijking inhoudt van de doelstelling van het Verbond, omschreven in artikel 1, eerste lid, onder b, van het huishoudelijk reglement, vastgesteld 25 mei 1963;
f.besluit deze motie ter kennis te brengen van de Ereleden, de Adviesraad, het Dagelijks bestuur, het Hoofdbestuur en van de Afdelingsbesturen en gaat over tot de orde van de dag.

w.g. Mr. H.A.M. Wijnne, Voorzitter

w.g.K. Braak, 1e secretaris.

Utrecht, 3 februari 1968.

 

's-Gravenhage, 7 februari 1968.

Aan de Redactie van ‘Neerlandia’,
Surinamestraat 28,
's-Gravenhage.

 

Geachte Heren Redactieleden,

 

Hoewel ik volkomen begrip ervoor heb, dat ‘Neerlandia’ al lang aan een nieuwe opmaak toe was, miste ik in het januari nummer van dit blad, dat ik hedenmorgen ontving, met enige weemoed de vertrouwde ‘Drie Dietse Barken’.

Eén en zeventig jaar lang heeft Zuid-Afrika een eigen plaats in ‘Neerlandia’ gehad en hieraan is dus nu een einde gekomen.

Zou het echter niet mogelijk zijn, indien er een geregelde rubriek(je) kwam in Uw blad over Zuid-Afrika op literair of historisch gebied? De nieuwe culturele attaché van Zuid-Afrika, zelf een Neerlandicus, die het Nederlands uitmuntend beheerst, zou wellicht aan zo'n rubriek kunnen willen meewerken.

De uitreiking van een ‘Visser-Neerlandiaprijs’ aan het ‘Jan van Riebeekhuis’ zou ongetwijfeld een goed begin kunnen vormen (door Uw redactielid Korthuys te verzorgen?).

Ook een geregelde rubriek(je) gewijd aan de Antillen (en Suriname?) zou m.i. ook wel op zijn plaats zijn.

Misschien kunt U het één en ander eens in overweging nemen!

 

Met vriendelijke groeten,
Hoogachtend,
w.g.
Mr. Ragnhild Stapel.

 

's-Gravenhage, 12 januari 1968.

Koninginnegracht 138

 

Het Hoofdbestuur van het Algemeen Nederlands Verbond Surinamestraat 28, Den Haag.

 

Mijne Heren,

 

De notulen uwer vergadering van 18 november 1967, opgenomen in ‘Neerlandia’ van december 1967, blz. 206 v., geven mij aanleiding tot de volgende opmerkingen:

Met bevreemding nam ik kennis van het feit, dat de beslissingen ten aanzien van het blad Neerlandia door Uw bestuur genomen werden zonder voorbereiding.

Het betreft hier beslissingen van principiële aard, die de aard onzer vereniging in de kern raken. Het komt onjuist voor, dat zelfs de hoofdbestuursleden geen gelegenheid verkregen hebben zich ter zake voor te bereiden, nog afgezien van het bezwaar, dat de leden in de afdelingsvergaderingen geen gelegenheid hebben verkregen zich ter zake uit te spreken.

Men kome niet met het argument, dat het hier slechts een beleidsbeslissing betreft ten aanzien van het blad van het Verbond. In wezen gaat het om een beslissing, die afwijkt van de doelstellingen van het A.N.V., die de grondslag gevormd hebben voor de oprichters daarvan en voor allen, die in de loop der jaren daarvan lid geweest zijn en nog zijn.

[pagina 106]
[p. 106]

Met name is het betoog onjuist om een splitsing te maken tussen een samenwerking op cultureel gebied tussen Noord-Nederland en Vlaanderen en die tussen deze gebieden en Zuid-Afrika, dat verwezen wordt naar de rubriek ‘buitenland’.

Is Vlaanderen voor ons geen ‘buitenland’ en Noord-Nederland voor de Vlamingen ook niet? In politieke zin toch zeker wel. En zo ligt het met Zuid-Afrika eveneens.

Een hoogst ongepaste discriminatie is het om Zuid-Afrika los te maken van Nederland en Vlaanderen en in een adem te noemen met gebieden als Indonesië e.d.. De Nederlandssprekenden in Zuid-Afrika dienen vanuit het standpunt van het A.N.V. als Nederlanders, d.w.z. in culturele en historische zin, te worden beschouwd, evenals de Vlamingen, de Frans-Vlamingen, de bewoners aan gene zijde van onze Oostelijke landsgrens enz..

Men hoede zich er voor politieke argumenten te bezigen. Dit is geschied blijkens de notulen, Een der twee sprekers, die blijkens de notulen alleen voorstanders waren van het nieuwe beleid, heeft gezegd: ‘Gaat men te werk met Zuid-Afrika, dan kan men niet om de “apartheidspolitiek” heen’. Wie dit niet kan, behoort geen leidinggevende plaats in het A.N.V. te hebben. Het is denkbaar, dat men bezwaren heeft tegen de politiek van de Belgische regering, b.v., dat deze haar defensie moedwillig zodanig verzwakt, dat België in het Nato-schild een lege plek wordt.

Maar het is toch dwaasheid om zulk een reden nu maar Belgische staatsburgers in A.N.V.-verband te gaan discrimineren. Nogmaals, wie zulk een argument zou bezigen, dient zich te onthouden van een leidinggevende functie in een culturele, groot-Nederlandse vereniging als het A.N.V..

Ik kan mij niet aan de indruk onttrekken, dat de verenigingen en andere verbanden, waarvoor de kolommen van Neerlandia moeten worden ‘opengebroken’, wellicht mede, zij het wellicht stilzwijgend, invloed hebben uitgeoefend op het discriminerende besluit jegens onze broeders in Zuid-Afrika. Dit is dan een zeer zeker onjuist beleid om zich daardoor te laten leiden tot afwijking van de doelstellingen van het A.N.V..

Bovendien is zulk een beleid oneerlijk. Het blad dient de weerspigeling te zijn van het A.N.V.. Indien het A.N.V. blijkens doelstelling en statuten niet discrimineert jegens de Nederlandssprekenden in Zuid-Afrika in verhouding tot Nederlanders en Vlamingen, dan mag door het blad van het A.N.V. niet worden gesuggereerd, dat dit anders zou zijn.

Een dergelijk beleid kan ik niet anders zien dan te zijn ingegeven door vreesachtigheid en een wijken voor de internationale hetze, die om geheel andere reden dan ‘apartheid’ wordt gevoerd.

Het komt mij voor, dat uw bestuur juist zou handelen door alsnog de in de notulen aangeroerde zaken allereerst in de afdelingen ter discussie te stellen, hierover een discussie in uw blad te openen en daarna alsnog te besluiten.

Tenslotte: wat doen woorden als ‘inhoudelijk’ en benadrukken’ in de kolommen van ‘Neerlandia’?

Ik verzoek u zeer dringend mijn brief te doen afdrukken in uw blad, opdat over deze zaken een discussie kan ontstaan en deze niet, als in het verleden een keer is geschied, deze af te doen met een particuliere brief.

U dankend voor de plaatsing in uw blad, verblijf ik,

hoogachtend,
L.v.H.

 

Leersum ‘Dartheuvel’, 15 jan. '68.

 

Hoofdbestuur Algemeen Nederlands Verbond Surinamestraat 28, Den Haag.

 

Mijne Heren,

 

In het Dec. nummer van ‘Neerlandia’ las ik met verbazing de in de Hoofdbestuurs Vergadering van 18 Nov. 1967 op verzoek van de Voorzitter door Drs. H.J. Brinkman gegeven uiteenzetting over het A.N.V. en Zuid-Afrika.

 

In het begin daarvan noemde de Heer Brinkman als één der doelstellingen van het A.N.V.:

b) bij te dragen tot de ontwikkeling en vertegenwoordiging van de Nederlandse cultuur in de wereld. Zuid-Afrika speelt een rol in verband met b).

[pagina 107]
[p. 107]

Wat dit laatste betreft, wijs ik er op dat het A.N.V. zelf als doel van het verbond vermeldt:

a)het bevorderen van de integratie van de Nederlandse cultuurgemeenschap binnen Europa,
b)de samenwerking tussen de verwante Nederlandse en Zuid-Afrikaanse cultuurgemeenschappen, ter verrijking van beider beschaving en ter beveiliging van hun gemeenschappelijk erfgoed.
enz.

 

Nederland, Zuid-Afrika en Vlaanderen hebben ieder een uitgesproken eigen karakter. Het is m.i. de taak van het A.N.V. om - over de historisch gegroeide verschillen heen - het bewustzijn te stimuleren van de oorspronkelijke verwantschap. Evenzeer als het ons verheugt dat in België de Vlamingen zich te weer stellen tegen de Franskiljonse invloeden, evenzeer zien wij met voldoening dat de Zuid-Afrikaners zich hebben weten te ontworstelen aan de Engelse overheersing, en nu, als kleine minderheid in een zwart werelddeel vast besloten zijn om hun identiteit te bewaren.

 

Het is duidelijk dat de Heer Brinkman, die zegt:

‘Gaat men te werk met Zuid-Afrika, dan kan men niet om apartheidspolitiek heen’, op politieke gronden tot zijn betreurenswaardig standpunt is gekomen.

‘Zij die in Nederland en Vlaanderen denken, dat Zuid-Afrika te kort gedaan wordt, moeten niet terecht kunnen bij het A.N.V.’ aldus de Heer Brinkman.

Ik houd mij dit voor gezegd, en deel u bij deze mede, dat ik mijn lidmaatschap van het A.N.V. per uit. 1968 beëindig. Tenzij ik vóórdien van u mocht vernemen dat het A.N.V. het standpunt van de heer Brinkman niet deelt.

Hoogachtend
w.g.
W. Suermondt Wzn.

Naschrift

Voor de verhouding Algemeen Nederlands Verbond en Zuid-Afrika verwijst het dagelijks bestuur naar een uitreksel van de notulen van de hoofdbestuursvergadering van 16 maart, welke in het aprilnummer van Neerlandia gepubliceerd zullen worden.

Het redactiebeleid met betrekking tot Zuid-Afrika is erop gericht - binnen het kader van de doeleinden van Neerlandia - informatie te geven over de culturele betrekkingen van Nederland en Vlaanderen met Zuid-Afrika, voor zover deze van belang zijn te vermelden.


Vorige Volgende

Footer navigatie

Logo DBNL Logo DBNL

Over DBNL

  • Wat is DBNL?
  • Over ons
  • Selectie- en editieverantwoording

Voor gebruikers

  • Gebruiksvoorwaarden/Terms of Use
  • Informatie voor rechthebbenden
  • Disclaimer
  • Privacy
  • Toegankelijkheid

Contact

  • Contactformulier
  • Veelgestelde vragen
  • Vacatures
Logo DBNL

Partners

Ga naar kb.nl logo KB
Ga naar taalunie.org logo TaalUnie
Ga naar vlaamse-erfgoedbibliotheken.be logo Vlaamse Erfgoedbibliotheken

Over dit hoofdstuk/artikel

auteurs

  • K. Braak


datums

  • 10 januari 1968

  • 3 februari 1968

  • 7 februari 1968

  • 12 januari 1968

  • 15 januari 1968