Skiplinks

  • Tekst
  • Verantwoording en downloads
  • Doorverwijzing en noten
Logo DBNL Ga naar de homepage
Logo DBNL

Hoofdmenu

  • Literatuur & taal
    • Auteurs
    • Beschikbare titels
    • Literatuur
    • Taalkunde
    • Collectie Limburg
    • Collectie Friesland
    • Collectie Suriname
    • Collectie Zuid-Afrika
  • Selecties
    • Collectie jeugdliteratuur
    • Basisbibliotheek
    • Tijdschriften/jaarboeken
    • Naslagwerken
    • Collectie e-books
    • Collectie publiek domein
    • Calendarium
    • Atlas
  • Periode
    • Middeleeuwen
    • Periode 1550-1700
    • Achttiende eeuw
    • Negentiende eeuw
    • Twintigste eeuw
    • Eenentwintigste eeuw
Neerlandia. Jaargang 73 (1969)

Informatie terzijde

Titelpagina van Neerlandia. Jaargang 73
Afbeelding van Neerlandia. Jaargang 73Toon afbeelding van titelpagina van Neerlandia. Jaargang 73

  • Verantwoording
  • Inhoudsopgave



Genre

non-fictie

Subgenre

tijdschrift / jaarboek


In samenwerking met:

(opent in nieuw venster)

© zie Auteursrecht en gebruiksvoorwaarden.

Neerlandia. Jaargang 73

(1969)– [tijdschrift] Neerlandia–rechtenstatus Auteursrechtelijk beschermd

Vorige Volgende
[pagina 321]
[p. 321]

Van alles wat

Noord

Het zesde congres van de internationale vereniging van beeldende kunstenaars is maandag 6 oktober geopend door minister Klompé in het Internationaal Congrescentrum. Meer dan 100 kunstenaars uit 29 landen namen aan dat congres deel. Het thema luidde: ‘De plaats van de kunstenaar in de huidige samenleving en de invloeden welke zijn leven en werken ondervinden in de verschillende vormen van beschermheerschap, met name het mecenaat’.

Regering en gemeente Amsterdam boden de kunstenaars-congressisten (voorzitter was de Japanner Yoshinonu Masuda) een ontvangst aan in het Rijksmuseum, waar de Rembrandttentoonstelling werd bezichtigd. Een boottocht door Amsterdams grachten stond op het programma en bezoeken aan het rijksmuseum Kröller-Müller op de Hoge Veluwe, een receptie in het Haags Gemeente Museum en een bezoek aan Eindhoven, waarna de congressisten de gasten waren - in de societeit van Arti - van het Nederlandse nationale comité, onder voorzitterschap van de schilder Jan Roëde, die het congres ook heeft georganiseerd.

 

Aan mevrouw Sonia Gaskell heeft het College van B. en W. van Amsterdam de erepenning van de stad Amsterdam in zilver toegekend uit waardering voor haar verdiensten voor het ballet in Amsterdam.

Dank zij de onvermoeide en onzelfzuchtige toewijding van mevrouw Gaskell is het balletleven in Nederland, dat geen eigen traditie kende, na de oorlog tot ontplooiing gekomen. Het is haar verdienste dat het Nationaal Ballet thans een internationale reputatie geniet.

 

De schrijver Pierre H. Dubois, kunstredacteur van het Haagse ‘Vaderland’ heeft de Henriëtte Roland Holst-prijs-1969 ontvangen voor zijn werk over Marcellus Emants (1848-1923).

Dubois is in België geen onbekende. Hij woonde daar van 1939 tot 1952, was na de oorlog tot eind 1949 correspondent van verschillende Nederlandse bladen en wd. hoofdredacteur van het weekblad ‘De Spectator’.

Het werk over Emants ontstond als opdracht van het toenmalige ministerie van O.K. en W.. De prijs werd uitgereikt in het gebouw van de Arbeiderspers te Amsterdam op 21 november jl., de sterfdatum van Henriëtte Roland Holst.

 

Hoewel ‘Openbaar Kunstbezit’ echt geen vreemde eend in de bijt meer is (de 14de jaargang begint januari 1970), willen wij toch gaarne nog eens de aandacht vestigen op deze prachtige uitgaven, die ook nog eens via de radio en televisie onder de ogen van duizenden kijkers worden gebracht. Leren kijken, dat is in de eerste plaats het streven van Openbaar Kunstbezit.

Via de radio zullen 40 uitzendingen onze belangstelling vragen voor oude en moderne kunstwerken, die met 60 kleurenreproducties kunnen worden opgeborgen in een fraaie opbergband. De T.V. geeft een serie ‘Doen en zien’, verzorgd door Christa van Santen in vier uitzendingen.

Een tweede serie zal zijn gewijd aan het Mauritshuis.

Voor abonnees op Openbaar Kunstbezit ligt er een kunstboek gereed tegen kostprijs gewijd aan Pieter Bruegel.

Tot slot de opmerking, dat men met een ‘museumkaart’ als abonné thans ook naar vele musea in Vlaanderen en Nederland kan gaan.

[pagina 322]
[p. 322]

Op een hoorzitting van de Raad voor de Kunst in De Rotterdamse Doelen, heeft het Tweede Kamerlid van D'66, drs. E.C. Visser, een ontwerpwet Raad voor de Kunst-1970 op tafel gebracht.

Een belangrijk punt is o.a., dat dit ontwerp van wet de minister het lid, dat door de kunstenaarsorganisatie(s) wordt voorgedragen móét benoemen, in tegenstelling tot de huidige situatie dat de minister uit een voordracht van drie één kunstenaarlid kiest. Verder vergaande openbaarheid en inspraak.

 

Zaterdag, 1 november jl. werd het Haags Ontmoetingscentrum voor theaterkunsten officieel geopend en wel in de voormalige Oosterkerk, Oranjebuitensingel 20, Den Haag.

En zo, aldus Paul Steenbergen, keert het toneel weer terug in een kerk, waar het lang geleden ook is ontstaan.

De Stichting Haags Ontmoetingscentrum telt vertegenwoordigers van de Vereniging van Vrienden van de Haagse Comedie, de Contactvereniging van Haagse Personeelsverenigingen, de Haagse Jeugdactie, het Algemeen Haags Comité, de Haagse Kunststichting voor de Jeugd en de Stichting Volksontwikkeling.

De nu verbouwde kerk (architect Schamhart) biedt plaats aan een toneelruimte en aan een ontmoetingscentrum.

Het flexibel theater heeft alle bestaande toneelvormen: apron stage (het ver in de zaal uitstekende podium), grand of petit théâtre en rond (het publiek kan in het midden zitten met de acteurs er om heen en een produktie kan zelfs op verschillende niveau's worden uitgevoerd).

Capaciteit: maximum 550 toeschouwers.

In de ontmoetingsruimte is een bar, een klein podium, een leestafel met informatie over toneel in het algemeen, expositiepanelen, een informatiebalie, een boekenstand met theaterliteratuur en toneeltijdschriften. Kortom een open huis voor ieder, die er iets van zijn gading zoekt.

Hier kunnen dus ook lezingen, discussies, nabesprekingen e.d. worden gehouden.

In dit centrum kunnen ook reeds 14 dagen van tevoren plaatsen aan de kassa worden gereserveerd zonder bespreekgeld. Van 11 tot 18.30 uur en 's avonds voor de voorstelling is de kassa open. 's Zondags van 11 tot 15 uur.

De garderobe in dit centrum is almede gratis en de toegangsprijzen zijn laag gehouden. Houders van een Cultureel paspoort betalen maar f 2, - per plaats.

De decoratie van het Ontmoetingscentrum werd opgedragen aan de beeldende kunstenaars: de Hagenaars Pat Andrea, Peter Blokhuis en Aart Verhoeven.

Zuid

Over de taalverhoudingen in gemeentediensten van de Brusselse agglomeratie (adm., politie, brandweer, techn. personeel, werklieden en diversen) geeft ‘De Standaard’ van 1 oktober uitvoerige cijfers, waaruit wij enkele toppen overnamen:

Anderlecht:   625 Nederlandstaligen
  tegen 747 Franstaligen
Brussel:   1432 Nederlandstaligen
  tegen 2528 Franstaligen
Schaarbeek:   421 Nederlandstaligen
  tegen 837 Franstaligen
Ukkel:   197 Nederlandstaligen
  tegen 359 Franstaligen.

Gemeenten met méér Nederlandstaligen dan Franstaligen:

Evere:   117 Nederlandstaligen
  tegen 65 Franstaligen
Ganshoren:   67 Nederlandstaligen
  tegen 38 Franstaligen
Jettelberg:   206 Nederlandstaligen
  tegen 140 Franstaligen
St. Pieters W.:   182 Nederlandstaligen
  tegen 121 Franstaligen
St. Lambrechts Woluwe:   153 Nederlandstaligen
  tegen 103 Franstaligen.
 
Alle 19 gemeenten bij elkaar:  
  rond 5000 Nederlandstaligen
  tegen 8000 Franstaligen.

Armand Preud'homme en Willem de Meyer vertrokken 21 oktober naar Zuid-Afrika. Evenals Emiel Hullebroeck zullen zij daar Zuidafrikaanse liedjes op melodietjes van Vlaamse componisten ten gehore brengen.

Willem de Meyer zal trachten bruggen te slaan tussen het volksliederenrepertorium van beide volkeren van eenzelfde stam. Ook zal hij aan de hand der programma's van Radio en T.V. nagaan wat deze doen om het eigen volkslied doeltreffend te verspreiden.

Plannen worden gesmeed om jaarlijks ‘Dagen van het Vlaamse lied’ in Zuid-Afrika te organiseren en wel in de vorm van culturele uitwisseling met als tegenhanger ‘So sing Suid-Afrika’.

[pagina 323]
[p. 323]

De 33ste ‘Boekenbeurs voor Vlaanderen’ werd gehouden van 31 oktober tot en met 11 november in de Stedelijke Feestzaal, Meir te Antwerpen. Het thema luidde voor dit jaar: ‘Levende literatuur in Vlaanderen’.

Voor de eerste maal werd een ‘Prijs voor het beste literair debuut’ uitgereikt aan de auteur Stevie Braem voor zijn dichtbundel ‘Sextant’. Bekroningen voor de groep ‘Vlaamse Jeugd- en Kinderboek’ gingen naar Albe, Jesse Marijn, Gerda van Cleemput, Mariette Vanhalewijn en Vermeulen.

Vrijdag, 7 november was een dag speciaal voor lichamelijk gehandicapten ingesteld en wel op suggestie van gouverneur Kinsbergen. De toegang was die dag gratis en de standhouders hadden alle mogelijke maatregelen getroffen om de gehandicapte bezoekers in alles tegemoet te komen.

Op de openingsdag werd postuum het Guldenboek uitgereikt aan de weduwe van Bert Fierens, die jaarlijks de stem van het Boek in radio-Antwerpen had laten horen.

Minister van Mechelen wees er in zijn toespraak nog op, dat vijftig jaar geleden slechts 1 t.h. van de geproduceerde boeken Nederlandstalig waren, tegen nu 60 t.h..

Burgemeester Craeybeckx, die de Boekenbeurs, een der belangrijkste evenementen in Vlaanderen, opende, deed vooral een aanval op de verwarring, die men door taalhervorming in de Nederlandse taal wil stichten.

 

De literaire Reinaertprijzen-1969 zijn 9 oktober te Brussel plechtig uitgereikt door minister Van Mechelen van het ministerie voor de Nederlandse Cultuur.

Albert Van Houck kreeg voor zijn werk ‘Over de Grens’ de romanprijs ten bedrage van B.fr. 60.000.

De prijs voor het reisverhaal ad B.fr. 35.000 ging naar Marie Sthroder-Van Gogh (Haarlem) voor haar werk ‘In de schaduw van de Himalaya’.

De prijs voor het speurdersverhaal ad B.fr. 30.000 kwam toe aan J.M. van der Lyke (Valkenburg) voor zijn werk ‘Het spoor rijdt verder’.

De literaire Reinaertprijzen werden voor de zevende maal uitgereikt.

 

Ter gelegenheid van de tiende verjaardag van de Kultuurraad voor Vlaanderen werden twee prijzen uitgeschreven, die om de vijf jaar worden toegekend.

De eene prijs is bestemd voor een persoon, niet behorend tot de Nederlandse taalgemeenschap, die een aanzienlijke bijdrage heeft geleverd tot de bekendmaking van Vlaanderen en de Nederlandse cultuuruitingen in Vlaanderen in hun diverse aspecten buiten de grenzen van het Nederlandse taalgebied.

De tweede prijs is bestemd voor een persoon behorend tot de Nederlandse taalgemeenschap en van Belgische, Nederlandse of Franse nationaliteit, die een aanzienlijke bijdrage heeft geleverd tot de opbouw, bekendmaking en uitstraling van de Nederlandse cultuur, zoals die in Vlaanderen en Frans-Vlaanderen in haar diverse facetten tot uiting komt.

Het ‘juweel van Vlaanderen’ plus een bedrag van B.fr. 100.000 werd op 25 oktober jl. tijdens een plechtigheid in de Koninklijke Bibliotheek te Brussel voor het eerst uitgereikt aan de heer A. Toepfer en aan prof. mag. dr. E. Schillebeeckx o.p..

Prof. Brugmans van het Europa-College (Brugge) hield een lezing over ‘Culturele autonomie in een verenigd Europa’; mr. P. Knapen, voorzitter van de Kultuurraad voor Vlaanderen, sprak over ‘Heden, verleden en toekomst van de Kultuurraad voor Vlaanderen’ en prof. dr. F. van Mechelen, minister van de Nederlandse Cultuur, hield de slottoespraak, waarin hij het probleem-Brussel centraal stelde. De finale uitdrijving van de Vlamingen uit Brussel (en er zijn genoeg Brusselaars die dat graag zouden zien - red.) betekent z.i. niet meer of minder dan de uitdrijving van de Vlamingen uit België; met andere woorden zonder Nederlandse cultuur in Brussel is er geen Belgische hoofdstad meer en dan is er ook geen België meer.

De vormgeving van de komende beschaving van de vrije tijd achtte minister Van Mechelen een nieuwe opdracht voor de Kultuurraad voor Vlaanderen.

De minister hoopt dat de Kultuurraad op een bestendige wijze de schakel zal worden in een beter samenspel tussen het nationale, regionale en locale cultuurbeleid.

Voorzitter Knapen werd onderscheiden met de versierselen van officier in de Orde van Leopold II.

 

Over ‘Planning en Cultuurbeleid’ heeft de Leuvense Studiegroep voor Cultuurbevordering, in samenwerking met het ministerie van Nederlandse Cultuur, een colloquium georganiseerd, dat zich in hoofdzaak op 10 en 11 oktober bezighield met het overheidsbeleid in de culturele sector op gemeentelijk, provinciaal en nationaal vlak.

[pagina 324]
[p. 324]

Meer dan tweehonderd personen namen aan dit in Brussel gehouden colloquium deel. Onder hen waren buitenlandse specialisten uit Duitsland, Engeland, Frankrijk en Nederland, die een bondige schets gaven van het cultuurbeleid in hun land.

Hierna kwamen de deelnemers in negen afzonderlijke werkgroepen bijeen, die ieder een bepaald facet van de planning en het cultuurbeleid onderzochten.

Tijdens de slotzitting kwamen de door deze werkgroepen genomen besluiten ter tafel.

Wij noemen: oprichting van een programmaraad naast het beheer van B.R.T.-R.T.B., waarin ook de consument aan zijn trekken komt, vakopleiding voor allen, die bij de werking van de communicatie-media betrokken zijn, een toelage voor de uitbouw van bibliotheken, berekend op 60 B.fr. per inwoner, goede geschoolde bibliothecarissen per 10.000 inwoners, mogelijkheden scheppen dat iedereen aan sport kan doen, betere coördinatie tussen de verschillende departementen betrokken bij sportactiviteiten, zoals volksgezondheid, cultuur, openbare werken enz.; gevraagd werd schepping van de nodige accomodatie voor de creatieve kunstenaars, en opvoeding van de consument tot een beter begrip voor de kunst. In het algemeen werd gevraagd: geen dirigisme, meer inspraak en meer fondsen.

Minister Van Mechelen merkte in zijn slotwoord o.a. op, dat in Vlaanderen tot voor enkele jaren gevochten moest worden voor het naakte bestaan van de cultuur en dat derhalve niemand zich mag verbazen, dat Vlaanderen nu pas toe is aan planning van het cultuurbeleid en bv. op dit gebied achter is bij Nederland. Planning op lange termijn acht de minister niet juist, omdat de maatschappij telkens verandert en ons beeld van de cultuur vermoedelijk niet hetzelfde zal zijn als dat van de komende generaties.

Minister Van Mechelen pleitte in het bijzonder voor de oprichting van een interministerieel comité voor sociaal-cultureel vormingswerk. Per 10.000 inwoners achtte hij een geschoold cultuuranimator noodzakelijk.

 

De reeds gedurende twintig jaar plaatsvindende uitwisseling van Amerikaanse en Belgische studenten werd 18 oktober te Brugge gevierd met een congres van de ‘American Field Service’, die bij die uitwisseling en het volgen van cursussen bemiddeling had verleend. De Belgische jongeren worden opgenomen in Amerikaanse gezinnen, leren het Engels beheersen, en maken kennis met de Amerikaanse ‘way of life’.

Ongeveer 600 Belgische jongeren bezochten in die twintig jaar Amerika, meer Nederlandstaligen dan Franstaligen.

De honderden Amerikaanse en Belgische studenten werden in Brugge verwelkomd door schepen Traen. De president van de Field Service, Arthur Howe, noemde de uitwisseling een unieke mogelijkheid voor de jongeren om elkaar beter te leren begrijpen en menselijker met elkaar om te gaan en een hechtere gemeenschap van mensen te vormen.

 

Op de Nationale ontmoetingsdagen van de Vlaamse Volkskunst te Schoten, waar onder grote belangstelling gesproken werd over ‘Volkskunst en Volkskunstbeweging voor 1970’ deelde de voorzitter mede, dat de 7de Europeade voor Europese Volkscultuur zal plaatsvinden in Duitsland op zaterdag 25 en zondag 26 juli 1970. Daaraan hoopt de Vlaamse Volkskunst Beweging deel te nemen met 2.000 Vlamingen uit koren en volkskunstgroepen.

 

De agglomeratieraad Nederlandse Brusselse Jeugd, geïnstalleerd op 20 juni j.l. (zie Neerlandia juli-aug. nummer, blz. 217), heeft in de vergadering van 14 oktober haar statuten goedgekeurd en haar bureau samengesteld.

Het plan is een Franstalige en een Nederlandstalige afzonderlijke jeugdraad op te richten met daartussen een paritair samengesteld coördinatiecomité.

 

Het Centrum voor Nederlandse dramaturgie is zondag, 26 oktober j.l. opgericht. Het Centrum zetelt in het Archief en Museum van het Vlaams Cultuurleven, Minderbroederstraat 22 te Antwerpen.

Het departement van Nederlandse Cultuur (prof. Van Mechelen) voteerde een eerste staatstoelage van 350.000 fr..

Het Centrum ijvert voor de financiële herwaardering van de Nederlandse auteurs voor toneel, radio en T.V., het ontwerpen en/of schrijven van werkstukken door eigen auteurs te stimuleren en deze spelontwerpen ten uitvoer te brengen.

Bij het ministerie van de Nederlandse Cultuur zal dit Centrum een adviserende rol spelen. Het werkt ten nauwste samen met het Centrum voor Dramaturgie in Nederland. Beide centra zijn, als uitvloeisel van besprekingen op de Conferentie der Nederlandse letteren opgericht met de bedoeling, dat ze van meetaf aan ten nauwste zouden samenwerken.

[pagina 325]
[p. 325]

Andere landen

Beschamende achterstand op het gebied van culturele bijstand aan Indonesië vertoont Nederland, vergeleken bij hetgeen Amerikanen, Britten, Duitsers en Engelsen presteren. Het is wéér het Indonesisch Dagblad ‘Pedoman’, dat hierop wijst en dat wij ook al eerder aanhaalden, nl. in het januarinummer van ‘Neerlandia’ 1969, blz. 18.

Volgens ‘Pedoman’ wordt door Centre Culturel Français, Alliance Française, het Goethe-Institut, de British Council, de Lembaga Indonesia-America zeer veel gedaan om hun taal en cultuur in Indonesië te verbreiden.

Het Goethe-Institut heeft in Djakarta 1500 leerlingen, aan wie Duits wordt onderwezen door zeven Duitse en vijftien Indonesische leerkrachten.

Het Centre Culturel Français heeft meer dan 2000 leerlingen en de Lembaga Indonesia-America telt 3000 leerlingen.

Wat omvang en intensiteit van de werkzaamheden betreft staat het Goethe-Institut waarschijnlijk bovenaan.

Het Centre Culturel Français heeft een vestiging in Soerabaja en Djakarta. De Alliance Française heeft vestigingen in Bandoeng, Buitenzorg, Djokjakarta, Soerakarta, Makasser, Menado, Medan enz..

Aan drie universiteiten wordt Frans gedoceerd. Aan de militaire academie in Magelang wordt de Franse taal gedoceerd. Door de Indonesische T.V. worden tweemaal per week voor gevorderden, lessen in het Frans gegeven. De radio doet hetzelfde voor beginners. Geregeld draaien Franse films in Djakarta. De Franse filmotheek wordt maandelijks aangevuld met vier nieuwe Franse films. Franse documentaires over schilderkunst, techniek, wetenschappelijk onderzoek, mode e.d. worden vaak meermalen per week vertoond.

De bibliotheek van het Centre in Djakarta telt 6000 titels en wordt maandelijks aangevuld met 15 nieuwe Franse boeken. De nieuwste Franse tijdschriften en wetenschappelijke periodieken zijn er verkrijgbaar. Uit de Franse discotheek met ruim 1000 L.P.'s kan iedereen platen lenen. Dan zijn er nog regelmatig tentoonstellingen en film-festivals, die op grote belangstelling van het Indonesische publiek kunnen rekenen.

Een mooie, lange lijst van eerbiedwaardige activiteiten in het voormalig Nederlands-Indië!

Wat Nederland tot nu toe deed is zó weinig, dat we er hier maar het zwijgen op doen. Er zijn wel 600 cursisten Nederlands, maar dat is een Indonesische aangelegenheid. Alleen gaf Nederland ettelijke duizenden leerboekjes Dasar Bahasa Belanda (grondslagen voor de Nederlandse taal), maar daarover worden de laatste tijd o.a. in de Tweede Kamer critieken uitgebracht. Bij gebrek aan beter zal hiermee echter moeten worden doorgegaan.

Welk een pover figuur slaat Nederland, dat drie eeuwen lang zich bezig hield met het bestuur over deze volkeren!

Blijkens een bericht in ‘Het Vaderland’ heeft de heer Abdul Rachman, directeur van Radio Republiek Indonesia, tijdens zijn bezoek aan Nederland, besprekingen gevoerd met de daarvoor in aanmerking komende instanties over de mogelijkheden van technische samenwerking tussen Nederland en Indonesië op radio en T.V.-gebied en vooral van programma-uitwisselingen, in het bijzonder documentaires, actuele en culturele programma's.

Volgens de heer Hamid is Indonesië ook van plan binnenkort een aantal cineasten een opleiding te laten volgen aan de Nederlandse filmacademie.

 

Het leegstaan van de zetel van de hoogleraar-directeur, het feit van de onbezette Zuidafrikaanse leerstoel aan de Gemeentelijke universiteit van Amsterdam zal ongetwijfeld aan de orde zijn gesteld bij het mondeling overleg dat op geregelde tijden plaatsvindt tussen wederzijdse commissies, die belast zijn met de uitvoering van het cultureel verdrag tussen Zuid-Afrika en Nederland.

Na het vertrek van prof. H. van der Merwe Scholtz, heeft zich nl. nog altijd geen geschikte opvolger aangediend.

Nu, ondanks de politieke tegenwind in Nederland, groeiende belangstelling waarneembaar is voor de Zuidafrikaanse letterkunde, in het bijzonder voor het werk van de jongere schrijvers, wordt de bezetting van de vacante leerstoel nog meer urgent.

 

Het programma 1969-1970 van l'Institut Néerlandais te Parijs (Rue de Lille 121), dat wij dezer dagen ontvingen, toont een caleidoscope van talrijke literaire en artistieke manifestaties van hoge kwaliteit.

Onder de tentoonstellingen noemen wij die over Rembrandt (29 oktober-5 januari) en Saenredam (1597-1665) nog niet eerder in Frankrijk getoond. Verder kan men

[pagina 326]
[p. 326]

genieten van exposities van tarijke hedendaagse kunstenaars.

Aangekondigd worden spreekbeurten over Erasmus (3, 5, 6 en 7, 12 en 13 november), een Rembrandtcyclus in november en december, voorts over Zuiderzee en Delta, over Hugo Claus, een muziekweek van hedendaagse componisten en musici (o.a. Theo Olof op 3 december) en George van Renesse op 14 april. Tot slot een programma van filmvertoningen, o.a. Bert Haanstra. Een rijk gevarieerd, zorgvuldig samengesteld programma, dat Nederland en Frankrijk weer nader tot elkaar brengt.

 

Onze correspondent in Australië, dr. C. Wouters te Redfern deelt mede, dat hem de vererende uitnodiging heeft bereikt een lezing in het Nederlands te houden over ‘De Kunst en het leven van Rembrandt’ en een lezing in het Engels over hetzelfde onderwerp (12 december).

De eerste lezing, die reeds plaats vond op 31 oktober j.l., heeft dr. Wouters gehouden in de zaal van de Nederlandse Inlichtingendienst van de Nederlandse ambassade te Sydney. De tweede lezing zal hij houden in de aula van de universiteit van Sydney.

T.z.t. hopen wij daarop terug te komen.

 

Aan Indonesië heeft Nederland uit ontwikkelingsfondsen een bedrag van 1.350.000 gulden verstrekt voor de oprichting en organisatie van een instituut voor de opleiding van academische geschoolden tot bedrijfsleiders. Indonesië voteerde f 450.000. Het instituut is het eerste in deze sector van hoger beroepsonderwijs in Indonesië. Honderd cursisten zullen daar gedurende twee jaren een opleiding volgen, deels in nieuwbouw en deels in een verbouwde ruimte.

Nederlandse Antillen en Suriname

Een nieuw mededelingenblad, met de naam ‘Mededelingen’ bestemd voor Antillianen in Nederland en uitgegeven door de Stichting voor Antillianen is in de plaats gekomen van het maandblad ‘De schipbrug’. Men wil door het blad uiteraard de contacten onderling verstevigen. Het blad staat voor ieder, die wat te zeggen heeft, open.

De abonnementsprijs bedraagt slechts f 5, - per jaargang. Adres redactie: Postbus 8501 te Den Haag.

 

Voor de oprichting van een ‘Akademio Papyamento’ heeft zich ingezet de Stichting Identiteit.

Dr. A. Paula, commissaris van die Stichting, heeft op een 20 oktober jl. gehouden bijeenkomst o.a. toegelicht dat deze academie als doel heeft de bestudering van het Papyamento. Daartoe zal moeten worden begonnen met coördinatie en centralisatie van alle publikaties en werken, die er over deze taal zijn verschenen, waardoor het werk van specialisten zou kunnen worden vergemakkelijkt.

Na deze inleiding hield de heer Pierre Lauffer een causerie over zijn ervaringen als onderwijzer in de Papyamentse taal, die volgens hem zeer rijk is aan woorden en synoniemen en ontstaan is uit het Afrikaans, Engels, Frans, Indiaans, Nederlands, Portugees en Spaans.

 

Voor afgestudeerde Antillianen, die naar de Nederlandse Antillen willen terugkeren om in 's lands dienst te treden zijn nieuwe regelingen getroffen op het gebied van vergoeding overtocht, uitrustingskosten, ingang van het salaris, mèt de plicht zich minstens voor vijf jaren te verbinden in 's lands dienst te blijven.


Vorige Volgende

Footer navigatie

Logo DBNL Logo DBNL

Over DBNL

  • Wat is DBNL?
  • Over ons
  • Selectie- en editieverantwoording

Voor gebruikers

  • Gebruiksvoorwaarden/Terms of Use
  • Informatie voor rechthebbenden
  • Disclaimer
  • Privacy
  • Toegankelijkheid

Contact

  • Contactformulier
  • Veelgestelde vragen
  • Vacatures
Logo DBNL

Partners

Ga naar kb.nl logo KB
Ga naar taalunie.org logo TaalUnie
Ga naar vlaamse-erfgoedbibliotheken.be logo Vlaamse Erfgoedbibliotheken

Over dit hoofdstuk/artikel

auteurs

  • over Pierre H. Dubois

  • over Armand Preud'homme

  • over Willem De Meyer


plaatsen

  • over Brussel


landen

  • over Indonesië

  • over Zuid-Afrika

  • over Frankrijk

  • over Suriname

  • over Caribisch deel van het Nederlandse Koninkrijk