Skiplinks

  • Tekst
  • Verantwoording en downloads
  • Doorverwijzing en noten
Logo DBNL Ga naar de homepage
Logo DBNL

Hoofdmenu

  • Literatuur & taal
    • Auteurs
    • Beschikbare titels
    • Literatuur
    • Taalkunde
    • Collectie Limburg
    • Collectie Friesland
    • Collectie Suriname
    • Collectie Zuid-Afrika
  • Selecties
    • Collectie jeugdliteratuur
    • Basisbibliotheek
    • Tijdschriften/jaarboeken
    • Naslagwerken
    • Collectie e-books
    • Collectie publiek domein
    • Calendarium
    • Atlas
  • Periode
    • Middeleeuwen
    • Periode 1550-1700
    • Achttiende eeuw
    • Negentiende eeuw
    • Twintigste eeuw
    • Eenentwintigste eeuw
Neerlandia. Jaargang 77 (1973)

Informatie terzijde

Titelpagina van Neerlandia. Jaargang 77
Afbeelding van Neerlandia. Jaargang 77Toon afbeelding van titelpagina van Neerlandia. Jaargang 77

  • Verantwoording
  • Inhoudsopgave

Downloads

PDF van tekst (5.92 MB)

Scans (69.53 MB)

XML (0.83 MB)

tekstbestand






Genre

non-fictie

Subgenre

tijdschrift / jaarboek


In samenwerking met:

(opent in nieuw venster)

© zie Auteursrecht en gebruiksvoorwaarden.

Neerlandia. Jaargang 77

(1973)– [tijdschrift] Neerlandia–rechtenstatus Auteursrechtelijk beschermd

Vorige Volgende
[pagina 120]
[p. 120]

Kort genoteerd

Over tien jaar: Brussel, een Vlaamse stad?

Brussel mag dan nog een stad zonder ziel zijn, het is een onstuimige stad. De middeleeuwse beleidsstrukturen van de negentien gemeenten waaruit Brussel tot nader order is samengesteld, zijn het bedenkelijke draagvlak van de hoofdstad van het moderne één-wordend Europa. Die europese functie is een uitdagende en gigantische taak voor een stad met een toch al respektabel aantal interne problemen ten aanzien van haar lokale en nationale roeping. Het centrum van de europese besluitvorming lokt ambtenaren uit geheel Europa, weetgierigen uit de geassocieerde landen, en ook gastarbeiders voor de bewerkstelliging van Brussels industriële expansie. Eén Brusselaar op vijf is een vreemdeling. En ondertussen weet de belgische hoofdstad blijkbaar nog met zichzelf geen raad: de politieke blokvorming is nog steeds hoofdzakelijk bepaald door de belgisch-brusselse communautaire tegenstellingen. Een poging om het administratief-technisch beleid buiten het communautaire om wat meer élan en doelmatigheid te verlenen was de oprichting in 1971 van een bundelende Agglomeratieraad. Al van bij de eerste raadsverkiezingen in november 1971 werd door verscheidene intriges van deze raad al dadelijk één pot communautair nat gemaakt met een overweldigende meerderheid van francofone militanten, die via een nogal bedenkelijke benoemingspolitiek de lakens van de macht verder naar zich toehalen. De motieven voor de politieke strijd zijn moeilijk tegen elkander af te wegen: het heet dat de francofonen zich bundelen in een democratisch verzet tegen de niet te stuiten insijpeling en invasie van de vlamingen in de hoofdstad. Anderzijds is al genoegzaam aangetoond dat de Vlamingen een angstcomplex koesteren ten opzichte van het ‘imperialistische’ Brussel.

Op het altaar van een hogere status en een ietwat betere wedde (ter bestrijding van de verplaatsingsonkosten) offeren zij immers nog steeds alle uiterlijke kenmerken van hun buiten-brusselse afkomst. De brussels-francofone administratieve truukjes om dat in de hand te werken zijn overigens legio. Maar Brussel is een onstuimige stad. Precies in de met francofone militanten gedrogeerde Brusselse Agglomeratieraad had nog onlangs een als gematigd vlaming geboekstaafd lid van het bestuurscollege het lef te beweren dat Brussel binnen tien jaar weer een Vlaamse stad kan worden. Een krasse bewering die wel enige deining veroorzaakt midden de vrij algemene verslagenheid. Men zou zelfs niet eens naar de wapens hoeven te grijpen: geen betogingen, geen optochten, geen kreten, geen gezwaai met vlaggen: niets meer van dat alles. Kamiel Vandenbossche, C.V.P.-schepen in het bestuurscollege van de Brusselse agglomeratieraad in een interview met het weekblad ‘De Post’: ‘We beschikken in 1973 over nieuwe, reele middelen. We hebben een ‘Nederlandse Commissie voor de Kultuur van de Brusselse Agglomeratie’. Die belast zich met alle schoolproblemen, kinderdagverblijven, vakantiekolonies, kleuteronderwijs, enz. Bovendien zijn in 18 gemeenten van Brussel socio-culturele raden opgericht. Nu kunnen we aan de slag. Vlamingen die zich te Brussel vestigen moeten terstond worden opgevangen en praktisch begeleid. Daarvoor echter zijn de genoemde instellingen aangewezen op alle gemeentebesturen in het Vlaamse land, die elke immigratie naar Brussel moeten signaleren met vermelding van alle nuttige, niet vertrouwelijke gegevens. Voor het opvangen en de noodzakelijke begeleiding van de inwijkelingen, springen dan de Nederlandse Socio-Culturele Raden in. Met informatie over bv. huisvesting, onderwijs, diensten, dokters, kinderoppas, enz. Zegt Kamiel Vandenbossche: ‘Kortom, voortaan moet iedere “immigrant” direkt aanvoelen dat hij hier te Brussel als Vlaming een volkomen normaal leven kan leiden. En dat het hem ook in geen enkel opzicht zal schaden. Alles hangt af van de gemeentebesturen in Vlaanderen. Wij kunnen minstens 85% van de Vlamingen opvangen en redden voor de Nederlandse gemeenschap. Ik beweer dat we op die manier over tien jaar al in een totaal veranderd Brussel zullen leven, en dat we over 25 jaar van Brussel een Vlaamse stad hebben gemaakt. En wat Europa betreft, de doorgaans meertalige Vlamingen staan meer dan wie ook open voor franssprekenden, Britten, Duitsers en alwie de Europese hoofdstad aandoet of er zich komt vestigen’. Het vertrouwen van Kamiel Vandenbossche werkt aanstekelijk Ook op de Vlaamse gemeentebesturen?

Waregem en Duinkerke

Dat het Comité voor Frans-Vlaanderen als dusdanig niet alleen standhoudt, maar ook voor een gezonde aflossing van de wacht kan zorgen en bovendien via ‘Ons Erfdeel’ en de organisatie van de Frans-Vlaamse Kultuurdagen te Waregem op een groeiende kring van sympathisanten kan rekenen is op zichzelf al een merkwaardig fenomeen. Maar er is meer. Het Comité blijkt thans, in 1974, met tot een club op zichzelf te zijn uitgegroeid; het kan er integendeel prat op gaan een paar wezenlijke slagen te hebben thuis gehaald. Al is het daar eventjes van geschrokken.

Na een taaie, moeizame en voor velen uitzichtloze werking, is het Comité erin geslaagd in de Franse Nederlanden zelf vonk te slaan. Wie op 9 september te Waregem was kan zich in elk geval niet van de indruk ontdoen dat het Comité ter plaatse - en dat is in Frankrijk - krachten heeft losgeweekt waarvan de bezielde heftigheid te merkwaardig is om er niet even bij stil te staan.

De aktie voor Frans-Vlaanderen heeft de aktie in Frans-Vlaanderen gebaard. Dat is een enorme stap. De bakens zijn verzet. Het kind heeft overigens meerdere namen. Een daarvan is: de Michiel De Swaen Kring, te Duinkerke. De plaats is al merkwaardig: Duinkerke is een voor de vlamingen tot dusver afgeschreven stad. En precies daar flakkert het nieuwe vuurtje op. De kring Michiel de Swaen telt ongeveer 300 leden. Het werkterrein krijgt ook een andere naam, een tikkeltje minder voorzichtig, maar ook iets duidelijker: de Franse Nederlanden. En de aktie komt harder aan: de eigen (Vlaamse) geaardheid heeft een antipode: de gestandardizeerde mensprodukten afleverende consumptiemaatschappij. Een typisch probleem dus van de industriële maatschappij Maar hier concreet: wat we hier zien is het verschijnsel van de Vlaamse aktie als maatschappijkritiek, als contestatie. Bovendien heeft de eigen geaardheid ook een politiek gezicht: zij voelt zich gesteund door de Franse regionalistische, federalistische beweging. Dat is genoeg om het comité voor Frans Vlaanderen te doen blozen. Vooral als daar een Belgisch minister getuige moet van zijn. Maar het comité heeft de woordvoerder van de Michiel de Swaenkring toch wel uitgenodigd. Het heeft de fakkel doorgegeven. Dat is een verdienste. Het comité hoeft daar echt niet beschaamd over te wezen.

Men zou overigens andere initiatieven in Frans Vlaanderen onrecht aandoen door dit alles als gloednieuw te gaan bestempelen. Nog vorig jaar was Dr. Jan Klaas uit St.-

[pagina 121]
[p. 121]

Omaars ook niet mals voor de centralistische Franse partijen.

Elementen van verjonging en vernieuwing waren zowat overal te noteren, o.m. in de sectie economie waar cultuur, niet in het minst door de aanwezige Frans Vlanmingen in zeer ruime zin werd geinterpreteerd. De Franse nederlanden moeten hun plaats vinden in een revolutionaire omschakeling van gesloten landelijke samenleving naar een opengebroken geïndustrialiseerde maatschappij met alle bedreigingen en kansen van dien, zeer concreet gekristallizeerd rond de explosie van Duinkerke. Het handhaven van de Vlaamse eigenheid zal niet zozeer liggen in het koesteren van het verleden dan wel afhangen van de wijze waarop op de uitdaging van een nieuwe wereld, en van een nieuw mensbeeld, wordt ingespeeld en waarop de Zuidvlaamse Nederlander via zijn eigen geaardheid inspirerend zal moeten werken. Naarmate hij daarin slaagt zal ook zijn taalgebruik inspirerend kunnen werken. De Vlaamse beweging in de Franse Nederlanden heeft kennelijk ingehaakt op de harde, boeiende realiteit van morgen.

Friese kinderboeken

De Stifting Frysk Utjefte Fûns streeft naar het vinden van de mogelijkheden om voldoende verscheidenheid aan Friese boeken in de openbare bibliotheken te verkrijgen De stichting geeft subsidies aan uitgevers voor bepaalde boeken, waarvan de stichting meent dat ze moeten verschijnen of herdrukt moeten worden. De stichting heeft zich ook, mede op verzoek van gedeputeerde staten van Friesland bezig gehouden met de Friese kinderboeken. Tot nog toe kenden gedeputeerde staten subsidies voor kinderboeken toe aan een uitgever voor een bepaald boek. Het ontbrak daarbij aan goede voorbereiding en samenwerking. De stichting is thans bereid gevonden in overleg met de uitgevers een plan voor het uitgeven van Friese kinderboeken op te zetten. De provinciale commissie Bevordering Fries taalgebruik heeft zich daarmee kunnen verenigen. Aan gedeputeerde staten is voorgesteld voor genoemd doel een bedrag van f. 29000.- (B fr. 406 000) beschikbaar te stellen.

Noord-Zuidverbinding

Joh. Thijssen, hoofdredacteur van ‘Limburg Vandaag’, schrijft een commentaar in het mei-nummer naar aanleiding van de openingsplechtigheid van de E39-brug over Maas en Julianakanaal te Stein-Boorsem. Thijssen verwijst naar een rede van de voorzitter Albert Claessens van de Intercommunale E39 die het Belgische gedeelte heeft gerealiseerd. De heer Claessens gaf een overzicht van de nieuwe plannen voor aan te leggen wegen die nu nog op het programma staan. Daaronder noemde de heer Claessens verschillende grensoverschrijdende wegen, waarvoor enkele nieuwe grensovergangen, en zelfs enkele nieuwe bruggen over de Maas noodzakelijk zullen zijn. Wat de verbeteringen betreft werd verwezen naar de grensovergangen te Veldwezelt en bij Vroenhoven, waar een betere aansluiting komt op de geplande weg Tongeren - St.-Truiden - Tienen: verbeterd moet ook de grensovergang Kanne- Maastricht in verband met de nieuwe snelweg Tienen - St.-Truiden - Tongeren - Maastricht - E9. In verband met de weg Hasselt- Genk - Lanklaar - E9 die rond 1975 helemaal gereed zal zijn (vier-baans) is een nieuwe brugverbinding over de Maas geprojecteerd tussen Dilsen en Obbicht - Grevenbicht. Van de zijde van de gemeente Grevenbicht is daartegen protest aangetekend. Voorts wordt gedacht aan een nieuwe brug over de Maas tussen Kinrooi en Stevensweert. Tal van andere wegenplannen werden door de heer Claessens opgesomd.

Aan het slot schrijft de heer Thijssen: ‘Deze opsomming van de heer Claessens, tevens lid van de Bestendige Deputatie in Belgisch-Limburg deed ons een blik werpen op enkele Nederlandse kaarten maar onder meer op het ontwerp-streekplan voor Zuid-Limburg vinden wij van die Belgische plannen vrijwel niets terug. Het zou zeer interessant zijn te weten in hoeverre op dit punt van enige coördinatie sprake is. Mogelijk kan daarover eens een Limburgse politicus enkele vragen formuleren..’.

 

*

 

In de figuurlijke betekenis hebben velen in de loop van de jaren aan een goede verstandhouding tussen Noord en Zuid ‘getimmerd’. Eén van hen is drs. Jef Notermans uit Maastricht, die onlangs 75 jaar is geworden. Jef Notermans is een bijzonder begaafd man, met een grote werkkracht en als gevolg daarvan een nimmer aflatende activiteit. Wat hij in zijn leven op papier heeft gezet en aan practische initiatieven genomen klinkt bijna ongeloofwaardig. Zijn verdiensten voor het onderwijs in het vroegere Nederlands Oost-Indié, later in Indonesië en in Limburg worden nog altijd bijzonder hoog aangeslagen. Hij is drager van vele onderscheidingen en geldt in Noord en Zuid als een gezien man, wiens woord en pen een groot gezag hebben.

 

*

 

Het lid van de Tweede Kamer in Nederland, jhr. mr. M.L. de Brauw van de partij ‘Democr.-Soc. '70’ en oud-minister van Onderwijs en Wetenschappen heeft onlangs vragen gesteld over het wetsontwerp Rijksuniversiteit Limburg. Mr. De Brauw wilde weten ‘waarom het beloofde wetsontwerp nog steeds op zich laat wachten’. De huidige bewindsman deelde daarop mede dat het wetsontwerp in het voorjaar van 1974 bij de Tweede Kamer zal worden ingediend.

De heer De Brauw vroeg eveneens, welke stappen waren ondernomen ter bevordering van regionale samenwerking tussen de toekomstige Rijksuniversiteit Limburg en de instellingen van wetenschappelijk onderwijs et Aken en te Hasselt. Een onderwerp, dat de redactie van ‘Neerlandia’ in een speciaal nummer aansneed en waarin ook een vraaggesprek met ex-minister De Brauw werd opgenomen.

Op de vraag van mr. De Brauw werd geantwoord: ‘Door de S.W.O.L. - de Stichting Wetenschappelijk Onderwijs Limburg - en de Belgische zusterstichting zijn besprekingen gehouden, die geleid hebben tot de oprichting van een interlimburgs postuniversitair centrum. Het ligt in de verwachting dat na de oprichting van de Rijksuniversiteit Limburg deze instelling en ook de Hasseltse universiteit hun medewerking zullen geven bij de uitwerking en uitvoering van de projecten. Deze medewerking past geheel in de gedachte samenwerking tussen de Maastrichtse en Hasseltse universiteit. De contacten met Duitsland hebben nog niet geresulteerd in een concreet samenwerkingsproject met Aken. Voor de grensoverschrijdende universitaire samenwerking geldt in het algemeen dat over en weer faciliteiten worden geboden, waarin Maastricht om begrijpelijke redenen thans nog niet kan voorzien’.

[pagina 122]
[p. 122]

Ternaaien en Baalhoek

De heibel rond het plan van de Belgische regering of beter van de Belgische Socialistische Partij om in Ternaaien een Iraans-Belgische olieraffinaderij neer te zetten, heeft Nederland helemaal niet onberoerd gelaten. De Ibramco-zaak haalde de Nederlandse dagbladen terwijl de intussen reeds geklasseerde regering-Biesheuvel ook de nodige aandacht aan het probleem schonk.

Resultaat was dat België toezegde geen definitieve beslissing over de vestiging van een olie-industrie bij Luik te nemen zonder voorafgaand ministerieel overleg met Nederland. Een raffinaderij bij Ternaaien zal immers het overgrote deel van haar afvalstoffen over Nederlands woongebied uitstorten en zal het leefklimaat in Maastricht en een aantal Zuidlimburgse dorpen door luchtvervuiling en geluidshinder ernstig aantasten. Nederland heeft alle reden om zich bezorgd te maken.

Een eventuele vestiging van de Ibramco-raffinaderij aan de Nederlandse grens zal ongetwijfeld een ongunstige weerslag hebben op de onderhandelingen over het Baalhoekkanaal, de Bocht van Bath en andere waterwegen nodig voor de verdere ontsluiting van de haven van Antwerpen. Dit mag België verwachten.

Of het opportuun en verantwoord is dat een politieke partij zich bezighoudt met het aantrekken van industrie, laten wij in het midden. Men kan zich wel afvragen of het ekonomisch goed bekeken is een raffinaderij in het Luikse te vestigen. Arbeidsintensief is dergelijke onderneming niet en daarbij komt nog de bijkomende investering - de aanleg van een pijpleiding - die de inplanting meebrengt. De vestiging van een raffinaderij in het Henegouwse Feluy heeft dit duidelijk aangetoond. Waarschijnlijk speelt het prestige een belangrijke rol. In deze tijd is het nochtans geen eer meer een raffinaderij of een of ander scheikundig bedrijf in huis te hebben. Antwerpen, Rotterdam en Amsterdam weten hierover mee te praten.

Petroleum- en petrochemische industrie hoort echter thuis in een zeehaven en niet ergens in het binnenland. België is hopelijk toch niet van plan het ganse land door verontreinigende nijverheden neer te zetten. Als Ibramco (Iranian-Belgian Refining and Marketing Company) werkelijk naar Ternaaien komt, is het niet uitgesloten dat het meer milieubewuste Nederland zal reageren.

Wie volgt het voorbeeld?

Een lid van het A.N.V., woonachtig in Zeeuws-Vlaanderen, heeft onlangs kans gezien om in totaal niet minder dan tien nieuwe leden te winnen. Ongetwijfeld een prestatie, daar zal iedereen het mee eens zijn. Het betekent ook weer niet, dat een dergelijk succes van iedereen mag worden verwacht. De een verkeert nu eenmaal meer dan de ander onder de mensen en de een heeft meer relaties dan de ander. Maar iedereen is wel in de gelegenheid in zijn naaste omgeving propaganda te maken. En daartoe zouden wij gaarne willen aansporen, indachtig het bovengenoemde voorbeeld.

Grensprovincies bevorderen de integratie

De besturen van de provincies Belgisch en Nederlands Limburg hebben besloten een kontaktambtenaar te benoemen, aan welk besluit inmiddels gevolg is gegeven. De nieuwe ambtenaar, de heer J. Wouters uit Genk, zal de beide provinciale besturen op de hoogte moeten houden van standpunten, plannen en activiteiten over en weer op bestuurlijk niveau. Meer in het bijzonder zal hij de grensgemeenten over elkanders beleid informeren. Op die wijze hoopt men het overleg op het terrein van de ruimtelijke ordening, de zorg voor het milieu, het verkeer en de waterstaat, de rekreatie en de kultuur een duidelijker gezicht naar buiten te kunnen geven en te streven naar samenwerking. De provinciale besturen hebben met deze benoeming, volgens hun verklaring, een eerste stap gezet om te komen tot een grotere integratie van de grensgebieden.

Bij het overlijden van Ben van Eysselsteijn

Onlangs overleed in zijn woonplaats Ben van Esselsteijn op 75-jarige leeftijd. Hij was een bekend roman- en toneelschrijver en 35 jaar lang chef van de kunstredactie van de ‘Haagsche Courant’. Hij debuteerde in 1923 met de gedichtenbundel ‘Om 't Hoge Licht’, zijn romandebuut volgde in 1926 met de detectiveroman ‘Het raadsel van de dertiende december’. Daarna zagen tal van romans van hem het licht en schreef hij talloze toneelstukken.

Ben van Eysselsteijn maakte in de tweede helft van de zestiger jaren deel uit van de toneelcommissie van de Visser-Neerlandiaprijzen. In die commissie werd zijn deskundig oordeel steeds op hoge prijs gesteld.

Afdeling Den Haag ANV richt zich tot rijksvoorlichtingsdienst

Het bestuur van de afdeling Den Haag van het A.N.V. heeft zich met een brief van de volgende inhoud tot de directeur van de Rijksvoorlichtingsdienst gericht:

‘Bij de televisie-uitzendingen rondom het Journaal, wordt een uitstekend filmpje vertoond over de brandgevaren die kunnen dreigen.

Het bestuur van de afdeling Den Haag van het Algemeen Nederlands Verbond meent echter, dat het aan het eind gebruikte woord “preventie” door velen niet zal worden begrepen, waardoor het filmpje niet ten volle tot zijn recht kan komen.

Aangezien het toch in de eerste plaats uw bedoeling is, dat de waarschuwing niet alleen ten volle doordringt tot hen, die in het filmpje worden genoemd, maar ook tot andere groepen, die soortgelijke gevaren onder ogen moeten zien, wordt in overweging gegeven voor uw boodschap Nederlandse woorden te gebruiken, die tot de woordenschat behoren van hen, die u wilt bereiken.

Zo zou men bijvoorbeeld kunnen eindigen met: “Brand voorkómen is beter dan blussen”, of “Verzekerd zijn is goed, geen brand is beter”.

Het bestuur hoopt, dat u aan het bovenstaande aandacht wil schenken omdat wij menen, dat enerzijds uw doel daardoor beter bereikt kan worden en anderzijds aan de Nederlandse taal als één van de belangrijkste cultuurgoederen, de waarde wordt toegekend, die zij van nature bezit’.

 

Wij tekenen hierbij aan, hetgeen ook de zienswijze is van de afdeling Den Haag, dat het aanbeveling zou verdienen, wanneer van overheidswege de mogelijkheid onderzocht zou worden na te gaan, om meermalen per week een (regerings)uitzending voor de televisie te laten verzorgen, waarin op een prettige wijze, die niet van humor ontbloot behoeft te zijn, misbruik aan de kaak wordt gesteld en op een juist taalgebruik wordt gewezen.


Vorige Volgende

Footer navigatie

Logo DBNL Logo DBNL

Over DBNL

  • Wat is DBNL?
  • Over ons
  • Selectie- en editieverantwoording

Voor gebruikers

  • Gebruiksvoorwaarden/Terms of Use
  • Informatie voor rechthebbenden
  • Disclaimer
  • Privacy
  • Toegankelijkheid

Contact

  • Contactformulier
  • Veelgestelde vragen
  • Vacatures
Logo DBNL

Partners

Ga naar kb.nl logo KB
Ga naar taalunie.org logo TaalUnie
Ga naar vlaamse-erfgoedbibliotheken.be logo Vlaamse Erfgoedbibliotheken