Skiplinks

  • Tekst
  • Verantwoording en downloads
  • Doorverwijzing en noten
Logo DBNL Ga naar de homepage
Logo DBNL

Hoofdmenu

  • Literatuur & taal
    • Auteurs
    • Beschikbare titels
    • Literatuur
    • Taalkunde
    • Collectie Limburg
    • Collectie Friesland
    • Collectie Suriname
    • Collectie Zuid-Afrika
  • Selecties
    • Collectie jeugdliteratuur
    • Basisbibliotheek
    • Tijdschriften/jaarboeken
    • Naslagwerken
    • Collectie e-books
    • Collectie publiek domein
    • Calendarium
    • Atlas
  • Periode
    • Middeleeuwen
    • Periode 1550-1700
    • Achttiende eeuw
    • Negentiende eeuw
    • Twintigste eeuw
    • Eenentwintigste eeuw
Neerlandia. Jaargang 77 (1973)

Informatie terzijde

Titelpagina van Neerlandia. Jaargang 77
Afbeelding van Neerlandia. Jaargang 77Toon afbeelding van titelpagina van Neerlandia. Jaargang 77

  • Verantwoording
  • Inhoudsopgave

Downloads

PDF van tekst (5.92 MB)

Scans (69.53 MB)

XML (0.83 MB)

tekstbestand






Genre

non-fictie

Subgenre

tijdschrift / jaarboek


In samenwerking met:

(opent in nieuw venster)

© zie Auteursrecht en gebruiksvoorwaarden.

Neerlandia. Jaargang 77

(1973)– [tijdschrift] Neerlandia–rechtenstatus Auteursrechtelijk beschermd

Vorige Volgende
[pagina 160]
[p. 160]

Timmeren aan de Noord-Zuidverbinding

Het merendeel van de schoolkrantenredacties in Nederland is ondergebracht in de stichting Nederlandse Schoolpers-Unie (NSU). Het bestuur van de NSU overweegt het opnemen van contacten met de redacties van schoolkranten in Vlaanderen, waar geen overkoepelend orgaan bestaat. Men speelt van Nederlandse zijde met de gedachte om de stichting met Vlaamse medewerking uit te breiden en op die wijze een Nederlandstalige Schoolpers-Unie op te richten.

 

Het is geen spectaculair plan, er zijn geen boeiende facetten aan verbonden zodat het de voorpagina's van de bladen zal halen. Maar het is wèl één van die vele kleine stappen in de richting van de culturele samenwerking. Van meer belang is dat het initiatief uitgaat van jongeren voor jongeren, want hun activiteiten bepalen het beeld van de toekomst. Maar dat niet alleen. Hun werken en streven gaan uit van het inzicht dat de ‘persoonlijke ontmoeting’ het begin van alle samenwerking dient te zijn. En daarmee hebben zij volkomen gelijk. Officieel voltrekt de culturele samenwerking zich aan de hand van de bepalingen van het Belgisch-Nederlands Cultureel Akkoord, dat de mogelijkheden verschaft voor het organiseren van tentoonstellingen, het geven van concerten en toneelvoorstellingen en andere manifestaties. Bij alle goede bedoelingen blijft het toch een contact van twee staten. En de bevolking is er minder bij betrokken. Het gaat er ons niet om dat het ene contact van minder belang zou zijn dan het ander. Allerminst! Het is echter wel zaak dat de samenwerking zich langs de beide lijnen voltrekt; via de officiële kanalen, waarvoor de verdragsvorm de kansen geeft en het onofficiële, echt ongedwongen contact van mensen.

 

In Nederland bestaat een Stichting Educatieve Schoolreizen, waarvan de zetel in Den Haag is gevestigd. Het doel van de stichting komt reeds in de naam tot uitdrukking. De stichting organiseert reizen van jongeren met geen andere bedoeling dan op die manier tot de individuele ontwikkeling en andere vorming bij te dragen. Kennis van andere landen en volken staat daarbij op de voorgrond. In Vlaanderen geeft het Nationaal Informatiecentrum te Gent en het Ministerie van Nederlandse Cultuur en Vlaamse Aangelegenheden een boekje uit onder de naam ‘Jongelui waarheen?’ Het is een gids voor school- en vakantiereizen die, zoals in de inleiding van de uitgave van 1973 stond vermeld ‘barstensvol ideeën, tips en practische adressen staat’. Ook hierin ligt het bewijs besloten dat men zich meer inspanningen getroost de culturele samenwerking te verwezenlijken dan dikwijls oppervlakkig wordt verondersteld.

 

In de laatste tijd duiken in de Belgisch-Limburgse pers herhaaldelijk berichten op, die betrekking hebben op de activiteiten van de Kamers van Koophandel in het Land zonder Grenzen, aldus de redactie van ‘Limburg Vandaag’. Dat zijn vaak interessante berichten die - merkwaardig genoeg - geen weerklank vinden in de Nederlands-Limburgse dagbladen, aldus de redactie. ‘Zo hebben de Kamers uit dit gebied zich de afgelopen twee jaren zeer in het bijzonder bezig gehouden met de kwestie van de samenwerking van de universiteiten van Aken, Hasselt, Maastricht (i.o.) en Luik. Met het oog op een dergelijke samenwerking hebben de Kamers eind 1972 in een schrijven aan de ministers van Onderwijs (Nationale Opvoeding) van Nederland, België en Duitsland aangedrongen op het samenstellen van een internationale onderwijscommissie die als opdracht zou hebben zich bezig te houden met de integratieproblemen van het hoger onderwijs.

 

Begin december jl. nu is al op eigen initiatief met een samenspraak gestart. Dat gebeurde tijdens een vergadering in Aken waar vertegenwoordigers van de Kamers en van de vier universiteiten aanwezig zijn geweest. De bijeenkomst stond onder leiding van voorzitter Heusch van de Industrie- und Handelskammer en de vertegenwoordigers van de universiteiten hebben zich bereid verklaard inspanningen te zullen doen om tot een nauwere samenwerking te komen. Er is zelfs een werkgroep gevormd, waarin een afgevaardigde van de vier betrokken universiteiten zitting zal hebben. Een verrassend en moedgevend besluit dachten we. Tot zover de redactie van ‘Limburg Vandaag’. Met de conclusie zijn wij het volkomen eens.

Een indrukwekkend pleidooi voor behoud van schoonheid en leefbaarheid van Nederland

In de reeks ‘Met Heemschut Nederland in’ is er een boek verschenen, van de hand van de voortreffelijke schrijver Ton Koot, onder de titel: ‘Help! Ze verpesten ons land’. Een veelzeggende titel, waarin zowel een sterke bewogenheid ligt besloten als een scherp protest tot uiting wordt gebracht. De schrijver heeft met deze titel, wellicht onbewust, zijn karakteristiek van zijn schrijverschap aangetoond; overigens ook warempel niet voor de eerste keer. Ton Koot heeft een vaardige pen, hij schrijft boeiend in een helder Nederlands over de meest uiteenlopende zaken op het brede terrein van de cultuur-historie van Nederland. En met een formidabele kennis van zaken, die hem terecht tot een autoriteit heeft gemaakt. Maar bovenal is hij een strijder, die zijn kennis en zijn motieven waarom hij zich voor een zaak inspant op een overtuigende wijze op anderen overdraagt.

 

Wie zijn nieuwe boek leest, geraakt in de ban van verontrusting over het vele dat aan schoonheid verloren dreigt te gaan, of reeds verloren is. Hoeveel er is en wordt ‘verpest’, toont Ton Koot aan op indrukwekkende wijze met een overvloedig feitenmateriaal. Hij beperkt zich daartoe niet alleen, maar geeft ook aan dat het niet allemaal nodig is geweest en ook nu nog anders kan. Wat hij schrijft komt hard aan. Maar dat mag hem allerminst kwalijk worden genomen. Terecht merkt hij op: ‘Men kan en zal ons zeker het verwijt voor de voeten gooien, dat het gemakkelijk achteraf praten is. Dat zou waar zijn, als wij onze bezorgdheid daarvoor al niet enige tientallen jaren uitten, maar dat hebben wij wèl gedaan’.

 

Iedereen die de schoonheid van Nederland ter harte gaat, iedereen die met pijn ervaart hoe de historische stadskernen worden kapot gebeukt, het landschap onder het asfalt wordt begraven, flora en fauna dagelijks worden bedreigd, zal naar dit boek grijpen.

 

Het boek is uitgegeven bij de firma A.J.G. Strengholt te Naarden.


Vorige Volgende

Footer navigatie

Logo DBNL Logo DBNL

Over DBNL

  • Wat is DBNL?
  • Over ons
  • Selectie- en editieverantwoording

Voor gebruikers

  • Gebruiksvoorwaarden/Terms of Use
  • Informatie voor rechthebbenden
  • Disclaimer
  • Privacy
  • Toegankelijkheid

Contact

  • Contactformulier
  • Veelgestelde vragen
  • Vacatures
Logo DBNL

Partners

Ga naar kb.nl logo KB
Ga naar taalunie.org logo TaalUnie
Ga naar vlaamse-erfgoedbibliotheken.be logo Vlaamse Erfgoedbibliotheken