Skiplinks

  • Tekst
  • Verantwoording en downloads
  • Doorverwijzing en noten
Logo DBNL Ga naar de homepage
Logo DBNL

Hoofdmenu

  • Literatuur & taal
    • Auteurs
    • Beschikbare titels
    • Literatuur
    • Taalkunde
    • Collectie Limburg
    • Collectie Friesland
    • Collectie Suriname
    • Collectie Zuid-Afrika
  • Selecties
    • Collectie jeugdliteratuur
    • Basisbibliotheek
    • Tijdschriften/jaarboeken
    • Naslagwerken
    • Collectie e-books
    • Collectie publiek domein
    • Calendarium
    • Atlas
  • Periode
    • Middeleeuwen
    • Periode 1550-1700
    • Achttiende eeuw
    • Negentiende eeuw
    • Twintigste eeuw
    • Eenentwintigste eeuw
Neerlandia. Jaargang 78 (1974)

Informatie terzijde

Titelpagina van Neerlandia. Jaargang 78
Afbeelding van Neerlandia. Jaargang 78Toon afbeelding van titelpagina van Neerlandia. Jaargang 78

  • Verantwoording
  • Inhoudsopgave

Downloads

PDF van tekst (8.87 MB)

Scans (48.90 MB)

ebook (9.97 MB)

XML (0.92 MB)

tekstbestand






Genre

non-fictie

Subgenre

tijdschrift / jaarboek


In samenwerking met:

(opent in nieuw venster)

© zie Auteursrecht en gebruiksvoorwaarden.

Neerlandia. Jaargang 78

(1974)– [tijdschrift] Neerlandia–rechtenstatus Auteursrechtelijk beschermd

Vorige Volgende
[pagina 8]
[p. 8]

Cultureel welzijnsbeleid

Uit de Nederlandse regeringsverklaring blijkt, dat het huidige kabinet onder meer van oordeel is dat onderwijsvernieuwingen ‘primair moeten worden beschouwd als welzijnsvoorzieningen die de burgers in staat stellen zich te ontwikkelen in de door hen gekozen richting en daardoor bij te dragen tot de ontwikkeling van de samenleving’.

Toegespitst op de door de overheid gesubsidieerde sfeer betekent dit dat er moet worden gestreefd naar spoedige slechting van nog aanwezige sociale en financiële drempels die keuzevrijheid belemmeren. In het bijzonder de culturele organisaties trachten op hun onderscheiden werkterreinen ertoe bij te dragen dat grote categorieën van de bevolking zich bewust worden van hun sociale en culturele mogelijkheden. De culturele organisaties geven mede vorm aan vernieuwing en verbetering van de bestaande samenlevingsverbanden door via gerichte activiteiten te stimuleren tot maatschappelijke betrokkenheid, door de introductie van een veelheid aan actuele werkvormen en - vooral - door het ontwikkelen van sociale vaardigheden door middel van het gezamenlijk deelnemen aan creatieve en recreatieve bezigheden. Aldus een advies van het NCC (Nederlands Cultureel Contact) voor het culturele welzijnsbeleid in de jaren zeventig.

Tot het wegnemen van feitelijke en psychologische barrières kunnen de volgende, vanuit de werksfeer gedachte en op de ontplooiing van het individu gerichte, aanbevelingen in belangrijke mate bijdragen:

1.Streven naar realisatie van een welzijnswetgeving.
2.Het bieden van gezonde ontwikkelings- en voortgangskansen aan het veelzijdige patroon van organen en instellingen, zowel landelijk/centraal als plaatselijk/regionaal.
3.Daadwerkelijke verruiming van het welzijnsterrein naar aanverwante terreinen, met name in de richting van onderwijs en vormingswerk; presentatie van een totaalbeleid.
4.Het opstellen van een samenhangend plan van uitvoering m.b.t. de permanente educatie.
5.Een op de samenleving gericht kunstbeleid als onderdeel van een totaal welzijnsbeleid.
6.Wetenschappelijke ondersteuning der werkzaamheden op welzijnsgebied. Men denke aan onderzoek ten behoeve van (meerjaren)planning, behoeftenonderzoek (vaststellen van de relevantie van activiteiten), wetenschappelijke begeleiding van specifieke taken zoals kadervorming e.d.

Welzijnswetgeving

Het verdient aanbeveling tot een welzijnswetgeving te geraken. Tijdens de aan de wetgeving voorafgaande interim-periode dient de financiële grondslag van het huidige welzijnswerk te worden veiliggesteld. Zolang zich geen wettelijke mogelijkheden voordoen, kan een en ander door harmonisatie van subsidieregelingen en door opheffing van bestaande discriminatie in juiste banen worden geleid. In het bijzonder zwakkere sectoren dienen hierbij de aandacht te krijgen.

Voorop dient te staan dat het werken aan harmonisatie, gericht op het opheffen van verschillen tussen deelgebieden slechts als aanzet tot een dringend noodzakelijke raamwetgeving kan worden beschouwd. Daar waar een keuze moet worden gemaakt tussen raamwetgeving en deelwetgeving, wordt een uitgesproken voorkeur voor raamwetgeving aan de dag gelegd.

Met name de verhouding tussen gecentraliseerde en gedecentraliseerde vormen van cultureel welzijnswerk dient goed te worden vastgelegd.

Het bestaan van een langs twee kanalen georganiseerd werkpatroon maakt optimale inspraak en medezeggenschap mogelijk en bevordert daarmee het democratisch functioneren van het culturele veld:

enerzijds wordt dit gevormd door de samenbundeling van geïnteresseerde en actieve burgers, landelijke instellingen, instituten en participantenorganisaties; anderzijds de in algemene zin werkzame lichamen zoals culturele raden, jeugd- en sportraden, publiekrechtelijke organen voor samenlevingsopbouw.

In samenspel en onderscheid vertegenwoordigen beide patronen het culturele veld in ons land.

Het is van belang dat de noodzaak van een taakverdeling tussen beide patronen door de overheid wordt onderkend, dat er een welomschreven afbakening van werk- en invloedsterreinen tot stand komt en dat de overheid deze in overleg te realiseren taakverdeling ook respecteert.

Verruiming

Voor de educatieve aspecten aan het culturele welzijnswerk is met name een hechte interdepartementale samenwerking nodig tussen de ministeries van O & W en CRM en van deze beide met andere ministeries wier zorg zich uitstrekt over een gedeelte van het werkterrein.

Deze samenwerking zal moeten blijken uit concrete maatregelen op het punt van:

1.accomodatievraagstukken. Een intensieve coördinatie van het gebruik van culturele accommodaties met inbegrip van de vele scholen is dringend gewenst. Daarbij moet gedacht worden aan zowel gemeenschappelijke gebruiksgebouwen als voorzieningen voor enkelvoudig en specialistisch gebruik. Bij de bouw van nieuwe voorzieningen (scholen,
[pagina 9]
[p. 9]
culturele centra, etc.) moet de beschikbaarheid voor de gehele plaatselijke bevolking uitgangspunt zijn;
2.opheffing van de nog steeds bestaande scheiding tussen binnenschoolse en buitenschoolse cultureel-educatieve activiteiten: beide moeten in samenhang tot verdere ontwikkeling worden gebracht. Uiteraard moet een daaraan aangepaste (adequate) kadervorming mogelijk worden gemaakt. Helderheid in het departementale overleg m.b.t. de kadervorming is in dit verband een eerste vereiste;
3.wat de muzische vorming en creativiteitsbevordering betreffen dient de aandacht voor erkende zowel als nog niet erkende expressievakken in het ononderwijs en in het vormingswerk te worden vergroot.

Plan van uitvoering

In alle vormen van cultureel welzijnswerk spelen educatieve elementen een rol; als ze al geen hoofddoel zijn dan vormen ze toch een belangrijk nevendoel of ze zijn voorwaarde.

Bij de planning van een effectief en geïntegreerd cultureel welzijnsbeleid is de permanente educatie één van de hoekstenen.

a.Om aan het reeds geruime tijd gebezigde begrip ‘permanente educatie’ concrete inhoud te verlenen is een raamwet nodig voor een verantwoord totaalbeleid waarin ook plaats is voor de muzische vorming en creativiteitsbeoefening in het bredere educatieve werk en waarin - gelet op het versnelde ontwikkelingstempo op tal van terreinen - een plan voor her- en bijscholing niet mag ontbreken. Ter uitbreiding van de contactmogelijkheden tussen muziekscholen, creativiteitscentra en andere buitenschoolse werkvormen met het overige onderwijs (met name basisscholen en voortgezet onderwijs) dient een aan de behoeften van deze tijd aangepast beleid te worden uitgestippeld dat aan de creatieve vorming van de mens zo groot mogelijke kansen biedt.
Dergelijke vorming mag niet in een sfeer van vrijblijvendheid plaatsvinden: technische vaardigheid en achtergrondkennis vormen twee criteria die mede de kwaliteit van creatieve verrichtingen bepalen.
Ook het toekomstig bibliotheekbeleid past in dit kader. De toekomstige bibliotheek c.q. mediatheek (brede informatiefunctie, men denke ook aan uitleen van videocassettes, etc.) moet reeds nu in het overheidsbeleid worden aangepast: de informatieve taken welke de bibliotheek moet gaan vervullen, zijn van vitaal belang in het kader van de permanente educatie.
b.Daarenboven dient binnen het bestek van de permanente educatie een hechtere samenwerking te worden bevorderd tussen vormingswerk, onderwijs, buurt- en clubhuiswerk en de creatieve centra. Experimenten om dit proces te versnellen dienen door financiële ondersteuning te worden aangemoedigd, al dient ook in financieel opzicht naar een gezonde verhouding tussen de aandacht voor experimenten en reeds bestaande goed functionerende werkvormen te worden gestreefd. Daarbij dient men het belang van het vrijwilligerswerk te beseffen.

Kunstbeleid als onderdeel

a.Op het punt van de inschakeling van de kunstenaar in het educatief proces is de vermaatschappelijking van de kunst reeds verder voortgeschreden en is een aantal bestaande barricades afgebroken.
b.Daarnaast is er de sociale functie van de kunstenaar welke o.m. als aspecten heeft: communicatie en kritische opstelling (zie discussienota kunstbeleid CRM).
Van de kunstenaar wordt verwacht, althans geaccepteerd dat hij ook maatschappelijke verschijnselen kritisch becommentarieert en aan de kaak stelt. Hiermee is tevens een belangrijk criterium gegeven voor de beoordeling van zijn verrichtingen.
Een criterium, dat beslist niet naar de achtergrond mag worden verdrongen, heeft betrekking op de kunstenaar als producent van kunstwerken. Ook hieraan is een ruime behoefte in de maatschappij: deze behoefte dient in het beleid t.a.v. kunstenaars een rol te spelen.

Duidelijk is, dat het cultureel welzijnswerk vooral een beroep op de kunstenaar doet vanuit de onderaan genoemde overweging. Men denke aan de reeds in ruime mate plaatsvindende inschakeling van kunstenaars bij activiteiten van organisaties en instituten op het terrein van de amateuristische kunstbeoefening. Dit is een vorm van participatie door de kunstenaar die vooral in de beeldende, audio-visuele en dramatische sector nog meer stimulansen behoeft. Ook de inschakeling van de kunstenaar in het onderwijs is zo'n onderwerp.

Daarbij moet niet alleen gedacht worden aan taken binnen het raam van expressie-vakken. Ook in onderwijsprojecten, in teamverband (gecombineerde lessen) en in incidentele gevallen (Schrijvers op School, schoolconcerten) kan de kunstenaar mee-functioneren ter bevordering van een creatieve aanpak in het algemeen.

NEDERLANDS CULTUREEL CONTACT


Vorige Volgende

Footer navigatie

Logo DBNL Logo DBNL

Over DBNL

  • Wat is DBNL?
  • Over ons
  • Selectie- en editieverantwoording

Voor gebruikers

  • Gebruiksvoorwaarden/Terms of Use
  • Informatie voor rechthebbenden
  • Disclaimer
  • Privacy
  • Toegankelijkheid

Contact

  • Contactformulier
  • Veelgestelde vragen
  • Vacatures
Logo DBNL

Partners

Ga naar kb.nl logo KB
Ga naar taalunie.org logo TaalUnie
Ga naar vlaamse-erfgoedbibliotheken.be logo Vlaamse Erfgoedbibliotheken