Skiplinks

  • Tekst
  • Verantwoording en downloads
  • Doorverwijzing en noten
Logo DBNL Ga naar de homepage
Logo DBNL

Hoofdmenu

  • Literatuur & taal
    • Auteurs
    • Beschikbare titels
    • Literatuur
    • Taalkunde
    • Collectie Limburg
    • Collectie Friesland
    • Collectie Suriname
    • Collectie Zuid-Afrika
  • Selecties
    • Collectie jeugdliteratuur
    • Basisbibliotheek
    • Tijdschriften/jaarboeken
    • Naslagwerken
    • Collectie e-books
    • Collectie publiek domein
    • Calendarium
    • Atlas
  • Periode
    • Middeleeuwen
    • Periode 1550-1700
    • Achttiende eeuw
    • Negentiende eeuw
    • Twintigste eeuw
    • Eenentwintigste eeuw
Neerlandia. Jaargang 78 (1974)

Informatie terzijde

Titelpagina van Neerlandia. Jaargang 78
Afbeelding van Neerlandia. Jaargang 78Toon afbeelding van titelpagina van Neerlandia. Jaargang 78

  • Verantwoording
  • Inhoudsopgave

Downloads

PDF van tekst (8.87 MB)

Scans (48.90 MB)

ebook (9.97 MB)

XML (0.92 MB)

tekstbestand






Genre

non-fictie

Subgenre

tijdschrift / jaarboek


In samenwerking met:

(opent in nieuw venster)

© zie Auteursrecht en gebruiksvoorwaarden.

Neerlandia. Jaargang 78

(1974)– [tijdschrift] Neerlandia–rechtenstatus Auteursrechtelijk beschermd

Vorige Volgende
[pagina 67]
[p. 67]

Ontstaan en achtergronden

Het A.N.V. was in zijn oorsprong een bundeling van twee initiatieven op het einde van de 19de eeuw. Vooreerst richtte Hippoliet Meert in 1895 te Brussel een Algemeen Nederlands Verbond op. Hij werd hiertoe geïnspireerd door een artikel van J. Hoddenbach van Scheltema in ‘De Nederlander’, dat een lans brak voor de toekomst van de Nederlandse taal ook buiten de nationale grenzen. De auteur van het artikel dacht daarbij vooral aan de positie van het Nederlands in Noord-Amerika. Meert had eerder het oog op de bedreigde positie van het Nederlands in het verfransende Brussel. Op 6 juni 1895 werd de nieuwe vereniging in het koffiehuis ‘In den Vos’ op de Grote Markt te Brussel ten doop gehouden.

 

Onkundig van dit gebeuren hield Kiewiet de Jonghe tijdens het Nederlands Congres te Dordrecht van 1897 een pleidooi voor de stichting van een Algemeen Nederlands Taalverbond. Hun beider bedoeling was niet zozeer een forum van taalkundigen tot stand te brengen - daarvoor zorgden de Nederlandse Congressen reeds sedert 1849 - dan wel een band te scheppen tussen allen die de Nederlandse of een aanverwante taal spraken om de bekommernis voor de moedertaal levendig te houden. Het Nederlands werd immers bedreigd door het Frans in Vlaanderen, het Engels in Noord-Amerika en Zuid-Afrika en zijn onafhankelijkheid werd door het Duits taalgebied vaak aangevochten.

 

De stichting van het A.N.V. werd ook duidelijk beïnvloed door het bestaan van gelijkgerichte verenigingen in het buitenland: het Alldeutscher Verband en de Alliance Française beoogden een gelijkaardig doel respectievelijk voor Duitsland en Frankrijk.

 

De uit de romantiek voortkomende verheerlijking van de eigen taal kreeg een sterke cultuurpolitieke betekenis. De taal werd immers beschouwd als het meest directe medium, waarin de volksziel tot uitdrukking kwam en gestalte kreeg, en daarom was ze van fundamenteel belang voor de cohesie van de ‘volksnationale’ staat.

 

Het A.N.V. zorgde ervoor dat het Nederlands taalgebied gelijke tred hield met de nieuwste evolutie op het gebied van de cultuurpolitiek. Het A.N.V. zou echter nooit de brede armslag verwerven van de Alliance Française, die als instrument van bewuste nationale cultuurpolitiek van staatswege over zeer ruime subsidies en over een groot aantal manschappen kon beschikken. Het A.N.V. moest deze uitgebreide officiële steun ontberen: in het toenmalige België met zijn Franstalige kaders was een officiële subsidiëring ondenkbaar. In Nederland was dit theoretisch wel mogelijk, maar de Nederlandse overheid

illustratie

[pagina 68]
[p. 68]



illustratie

Tijdens het Nederlands Congres te Dordrecht in 1897 hieid Kiewiet de Jonghe een pleidooi voor de stichting van een Algemeen Nederlands Taalverbond. Hij was toen nog onkundig van de stichting te Brussel. Beide initiatieven zouden samensmelten in het A.N.V.




illustratie

heeft tegenover het buitenland nooit een eigen cultureel imago willen nastreven. Het Nederlands nationaliteitsgevoel is steeds gebaseerd geweest op handels- en maritieme belangen en de staat zou een vereniging als het A.N.V. maar subsidiëren in zoverre ze verdienstelijk werk kon leveren ten aanzien van de betrekkingen tussen de Nederlandse emigranten en het moederland.

 

En inderdaad, Neerlandia, het orgaan van het Verbond was niet alleen een culturele schakel tussen de overzeese gebieden en Nederland, maar bewees tevens uitstekende diensten als prospectus voor de industriële en commerciële mogelijkheden in de kolonies.

 

Het is wel verheugend vast te stellen dat de spontane reflexen van culturele zelfverdediging zich praktisch gelijktijdig in Vlaanderen en Nederland voordeden, en versmolten tot een gedeelde zorg om een gemeenschappelijk goed. Totaal nieuw kon deze samenwerking niet genoemd worden. Ze was eerder een cultuurpolitiek uitvloeisel van een vorige ontwikkeling: een eerste vorm van samenhorigheid bestond reeds in het gemeenschappelijk stamgevoel, dat zijn uitdrukking vond in een gemeenschappelijke taal. Reeds om en bij 1830 treffen we daarvan duidelijke sporen aan. En ook na de Belgische onafhankelijkheid, konden de politieke en godsdienstige tegenstellingen dat eenheidsgevoel niet uitwissen. L.G. Visscher, Hollands ambtenaar te Brussel ten tijde van het Verenigd Koninkrijk, beweerde in zijn ‘Historisch Tijdschrift’ van 1841-42 dat ‘...Vlamingen en Hollanders inniger verbonden zijn dan de Londener diplomaten in staat waren te bevroeden’.

Gemeenschappelijke studie

De gemeenschappelijke studie van eenzelfde taal- en letterkunde, die mede onder invloed van de bedrijvige Duitse filologen, in de Nederlanden van de tweede helft der 19de eeuw een hoge bloei zou kennen, betekende een nieuwe, weliswaar minder emotionele maar des te duurzamere vorm van samenhorigheid. Het cultureel bewustzijn werd verstevigd door de oprichting van geleerde verenigingen en de publikatie van talrijke wetenschappelijke studies. Zo stichtte J. Vermeulen in 1843 de ‘Vereeniging ter bevordering der Oud Nederlandsche Letterkunde’. In 1848 werd de vereniging ontbonden, maar het volgende jaar begon de lange reeks van Nederlandse Congressen, die om de beurt in Nederland en Vlaanderen gehouden werden en die de wens van Siegenbeek in vervulling deden gaan, dat ‘... een geletterde vereeniging tot uitbreiding en veredeling der aan beide volken gemeene taal- en letterkunde de band van broederschap tusschen de bewoners van Oud-Nederland en België vaster en duurzamer zal toehalen, dan de ondervinding geleerd heeft, dat een staatkundige vereeniging zulks vermocht te doen’. (Zie ‘Algemene Kunst- en Letterbode’, 1889).

 

In 1882 startte de Vries en te Winkel de reusachtige lexicologische onderneming van het Woordenboek der Nederlandse Taal. Uit dezelfde periode dateren: het Middelnederlands Woordenboek van E. Verwijs, J. Verdam en F.A. Knuttel en het Etymologisch woordenboek van J. Franck. De studie van de oude literatuur riep bovendien de vroegere eenheid der Nederlanden voor de geest.

 

In Vlaanderen ging de belangstelling voor de eigen taal- en letterkunde gepaard met politieke strijd. De oprichting van de Zuidnederlandse Maatschappij voor Taalkunde in 1870 en van de Koninklijke Vlaamse Academie voor Taal en Letterkunde in 1886 (J.F. Willems en J.B. David) waren maar mogelijk na lange en moeizame onderhandelingen met de regering.

 

Alhoewel de meeste instellingen of verenigingen, met uitzondering van de Nederlandse Congressen, tot elk land afzonderlijk beperkt bleven, toch kwam in die periode een vrij intensieve samenwerking tot stand. Ze kwam tot uiting in de medewerking van Vlamingen aan Noordnederlandse tijdschriften en vice versa, en in de gezamenlijke publicatie van tekstuitgaven. De Westvlaamse particularisten waren tegen deze algemene strevingen naar een culturele eenheid niet opgewassen.

 

Met de oprichting van het A.N.V. tenslotte wilde men het enge kader van de filologenwereld doorbreken en het taalcultureel bewustzijn bij een ruimer publiek tot leven wekken. Het Verbond zelf wortelde in de wereld van taal- en letterkunde: Hippoliet Meert was een filoloog en de Nederlandse congressen stonden hoofdzakelijk in het teken van de taal- en letterkunde.


Vorige Volgende

Footer navigatie

Logo DBNL Logo DBNL

Over DBNL

  • Wat is DBNL?
  • Over ons
  • Selectie- en editieverantwoording

Voor gebruikers

  • Gebruiksvoorwaarden/Terms of Use
  • Informatie voor rechthebbenden
  • Disclaimer
  • Privacy
  • Toegankelijkheid

Contact

  • Contactformulier
  • Veelgestelde vragen
  • Vacatures
Logo DBNL

Partners

Ga naar kb.nl logo KB
Ga naar taalunie.org logo TaalUnie
Ga naar vlaamse-erfgoedbibliotheken.be logo Vlaamse Erfgoedbibliotheken