Skiplinks

  • Tekst
  • Verantwoording en downloads
  • Doorverwijzing en noten
Logo DBNL Ga naar de homepage
Logo DBNL

Hoofdmenu

  • Literatuur & taal
    • Auteurs
    • Beschikbare titels
    • Literatuur
    • Taalkunde
    • Collectie Limburg
    • Collectie Friesland
    • Collectie Suriname
    • Collectie Zuid-Afrika
  • Selecties
    • Collectie jeugdliteratuur
    • Basisbibliotheek
    • Tijdschriften/jaarboeken
    • Naslagwerken
    • Collectie e-books
    • Collectie publiek domein
    • Calendarium
    • Atlas
  • Periode
    • Middeleeuwen
    • Periode 1550-1700
    • Achttiende eeuw
    • Negentiende eeuw
    • Twintigste eeuw
    • Eenentwintigste eeuw
Neerlandia. Jaargang 78 (1974)

Informatie terzijde

Titelpagina van Neerlandia. Jaargang 78
Afbeelding van Neerlandia. Jaargang 78Toon afbeelding van titelpagina van Neerlandia. Jaargang 78

  • Verantwoording
  • Inhoudsopgave

Downloads

PDF van tekst (8.87 MB)

Scans (48.90 MB)

ebook (9.97 MB)

XML (0.92 MB)

tekstbestand






Genre

non-fictie

Subgenre

tijdschrift / jaarboek


In samenwerking met:

(opent in nieuw venster)

© zie Auteursrecht en gebruiksvoorwaarden.

Neerlandia. Jaargang 78

(1974)– [tijdschrift] Neerlandia–rechtenstatus Auteursrechtelijk beschermd

Vorige Volgende
[pagina 70]
[p. 70]

Ontwikkeling van het A.N.V. ...tussen de twee wereldoorlogen

Na de eerste wereldoorlog deed zich een sterke accentverschuiving voor binnen het Verbond. In Nederland, dat de oorlog en zijn bittere naweeën niet had meegemaakt, kende de organisatie van het maatschappelijke leven geen noemenswaardige onderbreking.

 

In Vlaanderen stonden de zaken anders. Verschillende organisaties en verenigingen werden door het oorlogsgebeuren ontwricht, hetzij omdat ze het bestaansverbod tijdens de oorlog niet overleefden, hetzij omdat ze, meegesleept door de golf van het activisme, na de oorlog wegens rechtsvervolging tot verdwijnen gedoemd waren. Dit laatste lot was het A.N.V. beschoren.

 

Verschillende leiders van het ANV-Vlaanderen, waaronder de stichter Hippoliet Meert, werden veroordeeld, in hechtenis genomen en in sommige gevallen terechtgesteld. De bij verstek ter dood veroordeelde Meert kon net op tijd de wijk nemen naar Duitsland. Tenslotte zou hij in Middelburg belanden, waar het A.N.V. in zijn onderhoud voorzag tot aan zijn dood in 1924. In Vlaanderen kwam het Verbond na de oorlog eigenlijk nooit van de grond. In 1918 telde het nog maar een driehonderdtal leden, tegen 2.400 in 1914. Het groepsleven speelde zich af rond een kleine groep kunstminnende burgers te Brussel, verenigd in het kunstenaarsgenootschap ‘De Distel’. Ze organiseerden artistieke onderonsjes, discussieavonden en uitstappen. Erg expansief en invloedrijk was de groep niet. De leidende figuren waren o.m. de heren M.J. Liesenborghs, journalist, W. van Thelen, advokaat, Omer Wattez, rustend leraar en W. van Eeghem, leraar. De eerste drie zijn voorzitter geweest na 1918 van groep Vlaanderen. Vanaf 1922 begonnen zij enige activiteit naar buiten aan de dag te leggen. Te Lokeren ontstond een nieuwe afdeling, die haar vertegenwoordigers stuurde naar het verbondsbestuur. Na 1925 kwam er meer belangstelling, met de oprichting van een afdeling te Antwerpen (22 december 1925) en een te Mechelen (juli 1926). Wat later zou ook de provincie West-Vlaanderen haar afdelingen kennen te Kortrijk en te Ieper. Uit de tabel hiernaast moge de relatief grote teruggang van groep Vlaanderen blijken .

De relatief sterkere vermindering in Vlaanderen ten opzichte van Nederland wordt uitgedrukt door de verhouding van 1 tot 3 in 1914, gaande naar 1 tot 17 in 1926. In 1934 werd het verschil kleiner: 1 tot 4 en 1 tot 8 in 1939.

ledenaantal in
Groepen: 1914 1934
Nederland 8.023 3.917
Vlaanderen 2.400 906
Nederlandse Antillen 228 513
Nederlands Indië 1.200 871
Suriname 187 243
Zelfstandige afdelingen 1.763 1.030
Totaal 13.774 7.480

De financiële inbreng van de Vlaamse groep bedroeg in 1926 75 gulden, op een totaal van 7.665. De vermindering van het aantal leden in Nederland is gedeeltelijk te wijten aan de afsplitsing van de radikaal groot-Nederlandsgezinden in zelfstandige organisaties. Het lijkt ons echter niet onwaarschijnlijk dat een diepere oorzaak dient gezocht in de uitbreiding van het sociale leven tussen de twee wereldoorlogen, zodat vele aspecten van de A.N.V. doeleinden ook elders tot hun recht kwamen. De oorzaken van de achteruitgang in Vlaanderen hangen nauw samen met de ontwikkeling van de Vlaamse beweging.

 

We wezen hierboven reeds op de belangrijkste oorzaak: de radikaal-flamingantische richting, die het aanzien gegeven heeft aan het activisme, werd in Vlaanderen door het A.N.V. vertolkt. De leiders waren uit het openbaar leven verdwenen, en wie gewoon lid was of enkel maar sympatiseerde met het Verbond hoedde zich ervoor na de oorlog zijn sympatieën met een gediscrediteerd Verbond publiek te maken.

 

De weerslag van de repressie drong door tot in Nederland. Ook daar zou het zwaartepunt van de groot-Nederlandse beweging, in een radikale politieke zin, buiten het Verbond gaan liggen. Zo scheidde omstreeks 1920 een groep radikalen zich af om de ‘Dietse Bond’ te stichten. Wat later, in 1922, richtten studenten het ‘Diets Studentenverbond’ op. Wat overbleef was een groep gematigde nationaal-voldoende burgers die zich als doel stelden ‘een band te vormen met Nederlanders en stamverwanten elders in de wereld’. En daarbij dacht men in de eerste plaats niet aan Vlaanderen, maar aan de overzeesche Nederlandse bevolkingen. Hieruit volgt dat, ook al hadden de radikale Vlamingen aansluiting willen zoeken met A.N.V.-Nederland in die tijd, zij op een afwijzende houding van Nederland zouden gestuit hebben, want Nederland voelde niets voor een soort irredentisme ten opzichte van Vlaanderen. Men vreesde immers de ‘hete hangijzers’ van de Belgische binnenlandse politiek. Het officiële België droeg in die tijd nog een bijna exclusief Franstalige stempel. Door de verscherpte Waals-Vlaamse tegenstellingen in de eerste jaren na de oorlog, moest een stellingname van het A.N.V. tengunste van de Vlamingen onvermijdelijk leiden tot een botsing met de officiële Belgische kaders.

 

Daarbij komt dat de diplomatieke- betrekkingen tussen de twee landen toen heel wat minder gunstig waren dan thans. Had Nederland trouwens geen asiel verleend aan heel wat activisten? Bovendien hadden de strevingen van het Belgische ‘comité de politique nationale’ en in het bijzonder zijn aanspraken op Zeeuws Vlaanderen heel wat kwaad bloed gezet in Nederland. Ook bij de herziening van het verdrag van 1839 betreffende het statuut der waterwegen, welke aansleepte van 1920 tot 1925, bleven de emotionele reacties niet uit. Ook het A.N.V. gaf uiting aan zijn verontwaardiging over de inhoud van enkele artikels (1): ‘Het hoofdbestuur van het A.N.V. is van oordeel, dat het verdrag tusschen Nederland en België van 3 April 1925 door zijn eenzijdigheid een zeer groot gevaar vormt voor de eenheid van den Nederlandschen Stam en acht het Verdrag daarom in zijn tegenwoordigen vorm onaannemelijk’, (zie Neerlandia, 1925 p. 66). Het verdrag zou door de tweede kamer nooit geratificeerd worden. Een nieuw verdrag werd gesloten in 1927 en sedertdien zouden de officiële betrekkingen heel wat milder worden, ook al bereikten ze nooit hetzelfde peil als na 1945. Weliswaar maakte het Verbond als dusdanig geen deel uit van het officiële politieke kader, maar door de toekenning van een voor die tijd zeer ruime staatssubsidie van om en bij de 10.000 gulden kreeg het een quasi officiële allure en was het informeel gebonden aan bepaalde normen. De boekzending van 1924-25 aan de universitaire bibliotheek van Leuven kan gelden als een duidelijke illustratie van de diplomatieke omzichtigheid waarmee het A.N.V. in die tijd Vlaanderen benaderde.

 

De boeken werden overgemaakt aan het Vlaams Hoogstudentenverbond met het verzoek deze te bezorgen aan de universitaire bibliotheek. Elke actie die verder reikte dan sympathiebetuigingen en hoopvolle wensen ‘...in een strijd, die deze volksdelen (bedoeld wordt Vlaanderen en Zuid Afri-

[pagina 71]
[p. 71]

ka) voor zichzelf moeten en willen uitvechten...’ werd vermeden. Dit kort citaat dat we terugvinden in Neerlandia van 1925 p. 66, als onderdeel van een pleidooi voor niet-inmenging, was geen losstaande beschouwing, maar een duidelijk antwoord op suggesties van verschillende zijden om het A.N.V. tot meer inmenging te brengen. Zo o.m. van sommige kranten. In die richting stuwde ook P. Geyl, wiens voordrachten in Nederland veel succes kenden. Hiervan getuigt hun publikatie bij de uitgeverij H.D. Tjeenk en Willink & zoon te Haarlem. Het A.N.V. wimpelde al deze wensen af met de opmerking dat daarvoor door andere, niet nader genoemde verenigingen speciale commissies van kunst en wetenschap zouden moeten opgericht worden om de uitvoerbaarheid van zulke samenwerking te onderzoeken. Het Verbond suggereerde dat een hervatting van de Nederlandse taal- en letterkundige congressen, waarvan de laatste in 1913 had plaats gevonden, een geschikt middel zou zijn om tot een nieuwe samenwerking te komen, maar verklaarde zich niet bereid de organisatie ervan op zich te nemen. Dit beschouwde ze als een taak voor de Grootnederlandse Studentencongressen.

 

De weigering van het Verbond is wellicht de meest typerende stellingname van de periode tussen de twee wereldoorlogen. Na 1945 zal het Verbond volledig op eigen initiatief en met eigen middelen de traditie der congressen weer op gang brengen...

 

Een andere zeer belangrijke oorzaak was de onderlinge verdeeldheid der Vlamingen. Vóór de oorlog konden de Vlamingen, ondanks hun onenigheid, broederlijk vergaderen binnen het A.N.V. Naarmate de Vlaamse beweging na de oorlog herleefde werd de tegenstelling van de standpunten der zgn. ‘Belgicisten’ en der ‘Nationalisten’ zo scherp, dat de eensgezindheid, die een belangrijke voorwaarde was voor een gunstige werking, achterwege bleef. De rustige sfeer om leden aan te trekken en een veelzijdige activiteit te ontplooien was er niet in Vlaanderen. Niet alleen de strijd tussen de Vlamingen onderling, maar ook de groeiende anti-Vlaamse acties van de Franstaligen schrikten veie Vlamingen af, zodat de weinigen die zich inzetten zich eerder mochten roemen om hun standvastigheid dan om praktische resultaten. Zo sprak Omer Wattez, als voorzitter van groep Vlaanderen in zijn openingsrede van de algemene vergadering, als volgt: ‘Wij, met eenige trouwen, hebben niet geaarzeld recht te houden wat nog kon rechtgehouden worden. Wij hebben moeten strijden met het woord en vooral met de pen tegen Vlaamsche en Fransche bladen in ons land; maar wij hebben volgehouden..., wij werden aangevallen door Vlaamschhaters en ook door Vlamingen. Voor de eenen keken wij te veel

illustratie

Het eenzame graf van Hippoliet Meert op het kerkhof te Gent, dat nu zelfs met verdwijning wordt bedreigd, is een symbool van de tragiek der Vlaamse beweging na 1918, waardoor ook het A.N.V. diep zou worden geschokt.


[pagina 72]
[p. 72]



illustratie

De afdelingen in Nederlands-Indië, Suriname en de Nederlandse Antillen zouden geleidelijk zwaarder gaan doorwegen in het Verbond. Tijdens de tweede wereldoorlog verzorgde de afdeling Curaçao zelfstandig de uitgave van een maandblad Neerlandia, dat buiten de bezette Nederlanden ruime verspreiding kende.




illustratie

naar het buitenland (Nederland), voor de anderen niet genoeg. Voor de eenen waren wij slechte Belgen, voor de anderen te veel Belg’. (Zie Neerlandia 1926, p. 128).

 

Om al de hierboven opgesomde redenen werd het A.N.V. een Noordnederlandse nationale vereniging. Trouwens, klonk het hoofdmotief van ‘stameenheid en verhooging van de zedelijke en stoffelijke kracht der Nederlandschen Stam’ erg hoogdravend en onpraktisch, het tweede streefdoel daarentegen bood meer gelegenheid tot een concrete inzet: het (A.N.V.) is werkzaam voor de handhaving en de verbreiding van de Nederlandse Taal, het streeft naar versterking van ons nationaliteitsgevoel, nationalisering van Nederlandsche koloniën en kolonies, uitbreiding van onze handelsbetrekkingen en ontwikkeling onzer nijverheid. Het bevordert of ondersteunt pogingen tot vestiging van handelshuizen in den vreemde en stichting van Nederlandsche Kamers van Koophandel in het Buitenland’ (Zie Neerlandia, februari 1911). Aan deze opdracht heeft het A.N.V. zijn beste krachten gewijd en ervoor gezorgd dat de Nederlandse emigrant van zijn vaderland niet vervreemdde. Het orgaan Neerlandia was een uitstekend bindmiddel en het A.N.V. werkte intens samen met verenigingen zoals de Koninklijke Vereniging Onze Vloot, Nederland in den Vreemde, Koninklijke Vereeniging Oost en West, Nederlandsch Fabrikaat, Vereeniging Indië-Nederland, Algemeene Vereeniging voor Vreemdelingenverkeer, Vereeniging ons Leger, e.a. Op onderwijsgebied organiseerde het A.N.V. cursussen Nederlands in het buitenland, onder de naam ‘Nederlandse Leergangen van het A.N.V.’. Dit was o.m. het geval in Nederlands Indië, in Smyrna, in de Transvaalse kolonie, in Vlaanderen, Frans Vlaanderen en in Melbourne. Het Verbond stelde ook beurzen beschikbaar voor de studie in Nederland ten behoeve van studenten in de West en in Vlaanderen. Het maandblad Neerlandia wijdde ook heel wat artikels aan taalzuivering. In diezelfde geest gaf het A.N.V. omstreeks 1923 een boekje ‘Taalzuivering’ uit.

 

Het A.N.V. was Noordnederlands in hart en ziel. Tot de weinige Vlaamse initiatieven behoren de geregeld in Neerlandia gepubliceerde bijdragen van de heer M.J. Liesenborghs over Vlaamse toestanden, evenals de brief van 16 juli 1924, gericht aan de Belgische minister van Buitenlandse Zaken, met het verzoek de Nederlandse taal te gebruiken als diplomatieke taal tussen Nederland en België. Het initiatief bracht weinig aarde aan de dijk, want de minister antwoordde niet eens. Groep Vlaanderen heeft ook schuchtere pogingen ondernomen om de Nederlandse Congressen weer op gang te krijgen. Het hoofdbestuur achtte het plan niet opportuun. Enkel de boekverspreiding kan gelden als een geslaagde vorm van culturele samenwerking: tussen 1929 en 1937 werden 28.877 boeken, 10.744 schoolboeken, 5.360 volledige jaargangen en meer dan 100.000 losse nummers van tijdschriften over Vlaanderen verspreid.

 

Om het onderzoek over deze periode te besluiten leek het ons wel interessant even te wijzen op suggesties van het verbond om Nederland en Vlaanderen toch dichter bij mekaar te brengen. Ze weerhielden onze belangstelling omdat ze wijzen op een gewijzigd klimaat: de romantische leuze ‘de taal is gans het volk’ en de vele onpraktische idealen, hoe verdienstelijk ze in hun tijd ook mogen geweest zijn, hadden plaatsgeruimd voor een zakelijke, concrete aanpak. Hoe totaal anders dan vroeger klinkt de toon in de volgende beschouwingen: ‘...van ambtelijke Nederlandse zijde kwam men echter tot de overtuiging, na een onderzoek ter bevoegder plaatse, dat het verschil van peil tusschen het onderwijs in Nederland en België in acht genomen, de gelijkstelling der academische diploma's en de uitwisseling van leerkrachten niet dan met grote praktische moeilijkheden zou gepaard gaan. Het plan rust nu voorlopig, maar verliezen wij niet uit het oog’. Een ander A.N.V. initiatief was een verzoek om... ‘op het gebied van de draadlooze, den omroep van Hilversum binnen het bereik te brengen van de Vlaamsche Luisteraars. Jammer genoeg kon hier niet de gewenschte uitslag bereikt worden’. Deze initiatieven zullen na 1945 de hoofdbekommernissen worden van de officiële instanties in het kader van het Belgisch-Nederlands cultureel akkoord. Deze periode heeft dan, ondanks de vele ongunstige omstandigheden, toch de brug weten te slaan tussen de romantische Grootnederlandse gedachte van de 19de eeuw en de pragmatische naoorlogse politiek. Daarbij valt ook de toenemende overheidsbemoeiing als typisch verschijnsel op: de spellingsregeling (Nederlandse Congressen 1848), gelijkschakeling van diploma's (A.N.V. 1925) en samenwerking van de omroepen (A.N.V.) worden na 1945 door de overheid waargenomen.


Vorige Volgende

Footer navigatie

Logo DBNL Logo DBNL

Over DBNL

  • Wat is DBNL?
  • Over ons
  • Selectie- en editieverantwoording

Voor gebruikers

  • Gebruiksvoorwaarden/Terms of Use
  • Informatie voor rechthebbenden
  • Disclaimer
  • Privacy
  • Toegankelijkheid

Contact

  • Contactformulier
  • Veelgestelde vragen
  • Vacatures
Logo DBNL

Partners

Ga naar kb.nl logo KB
Ga naar taalunie.org logo TaalUnie
Ga naar vlaamse-erfgoedbibliotheken.be logo Vlaamse Erfgoedbibliotheken