Skiplinks

  • Tekst
  • Verantwoording en downloads
  • Doorverwijzing en noten
Logo DBNL Ga naar de homepage
Logo DBNL

Hoofdmenu

  • Literatuur & taal
    • Auteurs
    • Beschikbare titels
    • Literatuur
    • Taalkunde
    • Collectie Limburg
    • Collectie Friesland
    • Collectie Suriname
    • Collectie Zuid-Afrika
  • Selecties
    • Collectie jeugdliteratuur
    • Basisbibliotheek
    • Tijdschriften/jaarboeken
    • Naslagwerken
    • Collectie e-books
    • Collectie publiek domein
    • Calendarium
    • Atlas
  • Periode
    • Middeleeuwen
    • Periode 1550-1700
    • Achttiende eeuw
    • Negentiende eeuw
    • Twintigste eeuw
    • Eenentwintigste eeuw
Neerlandia. Jaargang 79 (1975)

Informatie terzijde

Titelpagina van Neerlandia. Jaargang 79
Afbeelding van Neerlandia. Jaargang 79Toon afbeelding van titelpagina van Neerlandia. Jaargang 79

  • Verantwoording
  • Inhoudsopgave

Downloads

PDF van tekst (6.88 MB)

Scans (34.88 MB)

ebook (9.47 MB)

XML (1.00 MB)

tekstbestand






Genre

non-fictie

Subgenre

tijdschrift / jaarboek


In samenwerking met:

(opent in nieuw venster)

© zie Auteursrecht en gebruiksvoorwaarden.

Neerlandia. Jaargang 79

(1975)– [tijdschrift] Neerlandia–rechtenstatus Auteursrechtelijk beschermd

Vorige Volgende
[pagina 67]
[p. 67]

Kort genoteerd

Leidse Universiteit 400 jaar

Op zaterdag 8 februari bestond de Leidse Universiteit - en daarmee het wetenschappelijk onderwijs in Nederland - vierhonderd jaar. Op die dag, de dies natalis, legden de voorzitter van het college van bestuur, mr. K.J. Cath, en de rector-magnificus, prof. dr. A.E. Cohen, een krans bij het graf van de stichter van de universiteit, Prins Willem van Oranje, in de Nieuwe Kerk te Delft. Prof. dr. J.N. Bakhuizen van den Brink hield bij die gelegenheid een rede waarin hij de rol van de prins toelichtte. Na afloop van de plechtigheid ontving het gemeentebestour van Delft de deelnemers in het Prinsenhof. 's Middags werd een plechtige bijeenkomst gehouden in de Leidse Stadsgehoorzaal. Op deze traditionele samenkomst hield prof. dr. P.J. Gaillard van de medische faculteit de diesrede. Op de vooravond van de diesviering hield de rector-magnificus via Radio Nederland Wereldomroep een korte toespraak in het Nederlands en het Engels tot de buiten Nederland wonende oud-alumni.

In de afgelopen weken hebben velen een bezoek gebracht aan de uitermate interessante tentoonstelling in vier zalen van het Rijksmuseum in Amsterdam. Deze expositie gaf een zo volledig mogelijk overzicht van alles wat betrekking heeft op de beginjaren van de universiteit. In de eerste zaal was een overzicht gegeven van de voorgeschiedenis van de universiteit, die werd opgericht in een tijd van oorlog en opstand. Uitvoerig werd aandacht geschonken aan elk der vier faculteiten, waarbij de nadruk kwam te liggen op die der filologie als basis van de andere wetenschappen. Er waren werken en portretten te bewonderen van beroemdheden als Lipsius en Scaliger. De tweede zaal bevatte een reconstructie op ware grootte van het theatrum anatonucum, zoals dat omstreeks 1610 in gebruik was: 's winters als plaats voor anatomische lessen, 's zomers als museum met moraliserende inslag: plaats om na te denken over leven en dood, de verlossing in christelijke opvatting.

Wat ons bovenal opviel was de kostbare verzameling uit vele Leidse musea en instellingen van boeken, voorwerpen en een aantal skeletten en prenten. De derde zaal gaf een overzicht van de universiteits-bibliotheek en de wijze waarop die de bezittingen verwierf door schenkingen en aankopen. Verder werd duidelijk gemaakt, hoe een manuscript vierhonderd jaar geleden tot een boek werd verwerkt. In een vierde zaal was een uitstalling te zien hoe de vroegere Hortus Botanicus werd aangelegd, in wezen een eresaluut aan de grondlegger Carolus Clusius.

Op 26 maart werd in het gemeentearchief van Leiden een tentoonstelling ‘Van eeuw tot eeuw’ ingericht door het Academisch Historisch Museum. Van 18 maart tot 6 april werd in het Institut Neerlandais in Parijs een tentoonstelling gehouden van boeken, portretten en documenten betrekking hebbende op de historie van de Leidse Universiteit van 1575 tot 1700.

Prof. dr. H.J. Prakke

Op 26 april jl. werd prof. dr. H.J. Prakke 75 jaar. Tientallen hadden die datum in hun agenda genoteerd. Want professor Prakke en zijn echtgenote hebben vele vrienden en kennissen, niet alleen in hun geliefde Drente, maar ook elders in het land, in de rest van Europa en in de andere werelddelen. Een man met een groot aanzien wegens zijn gaven van hoofd en hart. Het is een voorrecht hem te kennen. Het is ondoenlijk in enkele regels dit rijke en arbeidzame leven te schetsen. Alles wat professor Prakke heeft gedaan en nog dagelijks onderneemt, kortom zijn bezigheden zijn samen te vatten in een drieluik: Prakke als uitgever, Prakke als hoogleraar en man van wetenschap die zijn kennis ook ver buiten de collegezalen aan de gemeenschap schenkt en Prakke als onvermoeid strijder voor de cultuur van Drente, het gewest waar zijn voorvaderen woonden. Hij bracht de uitgeverij-drukkerij H.P. van Gorkum te Assen, thans Van Gorkum en Comp. B.V. tot grote bloei en bekendheid. In het bijzonder in de wereld van de wetenschapsbeoefening. Een stuk levenswerk, waarmee hij een halve eeuw geleden een begin maakte. Het belette hem niet ruim dertig jaar geleden in Groningen te gaan studeren. Na het candidaatsexamen rechten en economische wetenschappen legde hij zich op de sociologie toe. Hij bekroonde deze studie in 1951 met het proefschrift ‘Deining in Drenthe’. In de oorlogsjaren vervulde hij een rol in de illegaliteit, waarvoor hij nog gevangen werd gezet.

In 1960 werd hij hoogleraar in Münster. Het was eigenlijk bedoeld om in te vallen. Maar het duurde tien jaar. Zijn wetenschappelijke werken op het terrein van de publiciteitsleer, zijn brochures en artikelen vullen een kleine bibliotheek. Ter gelegenheid van zijn verjaardag is het boek ‘Garven’ uitgegeven met een keur van zijn belangrijkste publicaties. Professor Prakke heeft de bundel de Prakkehof-decade genoemd naar zijn boerderij ‘De Prakkehof’ in Meppen; een waarlijk internationaal ontmoetingscentrum.

Vijftig jaar geleden stierf dr. Alfons Depla.

In ‘'t Schriftuurke’, zijn eerste publicatie met ‘oprechte uitlegginge’ als college-leerling te Tielt in 1879, deed hij een typisch provincialistisch Westvlaamse aanval tegen ‘verderfelijke’ Hollandse (lees: niet-katholieke) boeken. En de laatste woorden die in oktober 1924 over zijn lippen kwamen waren een Heelnederlandse geloofsbelijdenis.

Tussen die twee uitersten ligt het leven besloten van de Kortrijkse geneesheer dr. Alfons Depla (o Ruddervoorde 1860), die al sinds 1884 behoorde tot het halfgeheime genootschap ‘De Swighenden Eede’, een vriendenkring rond de Westvlaamse priester Hugo Verriest, leraar aan het Kleinseminarie te Roeselare.

Zijn opteren voor het Vlaamse activisme tijdens de eerste wereldoorlog was een gevolg van zijn democratische houding. Toen in juni 1916 het Katholiek Vlaams Oud-hoogstudentenverbond zijn standpunt zou bepalen ten overstaan van het vernederlandsen (tijdens de bezetting) van de Rijksuniversiteit Gent (in 1817 door koning Willem I opgericht, maar na 1830 geheel verfranst) was Dr. Depla, wiens twee zonen aan het IJzerfront streden, beslist tegenstander. Hij legde zich evenwel neer bij de meerderheid die zich wél voorstander van de vernederlandsing verklaarde en ondertekende mede de motie in die zin. Toen in de nacht van 30 april op 1 mei 1918 korporaal Jules Charpentier door de vuurlinie trok om als boodschapper en tolk van de Vlaamse frontbeweging de Vlamingen in het bezette land op de hoogte te brengen van de lijdensweg van de Vlaamse soldaten aan de IJzer, kreeg hij de opdracht zich allereerst te Kortrijk bij de onkreukbare dokter Depla te begeven. Twee van de kort nadien geschreven brochures uit de IJzerreeks ‘Open brieven der Vlaamsche frontpartij’ en ‘Vlaanderens Weezang aan de IJzer’ droegen de Vlaamse soldaten aan dr. Depla op.

[pagina 68]
[p. 68]

Dr. Depla zetelde in de activistische commissie van zaakgelastigden, maar aanvaardde geen portefeuille in de Raad van Vlaanderen. Bij de activistenvervolging in november 1918 week hij uit naar het gastvrije Nederland, waar hij in 1920 vernam dat het Hof van Assisen te Brussel hem bij verstek had ter dood veroordeeld.

Zoals de volksgeliefde geneesheer sterk stond in de strijd, keikoppig Vlaams, streng en rechtvaardig, maar met een hart van goud, bleef hij ook groot en manmoedig in tegenspoed. Hij overleed in oktober 1924 te 's Gravenhage ten huize van zijn Vlaamse strijdgenoot en medeballing dr. Spincemaille. De insgelijks uitgeweken Vlaming Jozef van den Broeck tekende daar zijn laatste woorden op die als dr. Depla's Vlaams testament golden: ‘Zeg aan de vrienden dat ik gerust sterf omdat ik voor Vlaanderen gedaan heb wat ik kon en in geweten meende te moeten doen. Meer en meer ben ik tot de overtuiging gekomen dat Vlaanderen slechts te redden is in een federatief verbond met Nederland’.

Bij zijn koninklijke uitvaart te Kortrijk sprak volksvertegenwoordiger Joris van Severen namens het Vlaamse front. Hij zei dat dr. Depla ‘in het spoor van Rodenbach was opgestapt tegen zijn vaderen, aan de zijde van zijn voorvaderen’.

A.G.

‘Paus van de wetenschap’ met pensioen

Dr. A.J. Piekaar is als directeur-generaal van het Nederlandse ministerie van Onderwijs en Wetenschappen met pensioen gegaan. Zijn opvolger is dr. E. van Spiegel. Dr. Piekaar heeft een bijnaam gekregen in de loop der jaren: ‘Paus van de wetenschap’. De afgetreden directeur-generaal voor het wetenschapsbeleid werd benoemd tot Commandeur in de Orde van Oranje Nassau bij bevordering. De versierselen, behorende bij de onderscheiding, werden hem uitgereikt door de minister van het wetenschapsbeleid, de heer F.H.P. Trip. Toespraken werden gehouden door de minister van Onderwijs en Wetenschappen, dr. J.A. van Kemenade en door minister Trip. In zijn dankwoord ging dr. Piekaar nader in op zijn stelregel: ‘Men moet zich instellen op het contact met mensen en dan vooral luisteren. Voor je iets doet goed luisteren. Dat is eigenlijk de belangrijkste manier waarop je iets kan bereiken. Je moet ook niet bang zijn je oorspronkelijke gedachte prijs te geven; je moet kunnen zeggen: ik heb het verkeerd gedaan; het moet anders. Maar zorg wel voor een uitvoerig “voor-contact” voor je eigenlijk zegt: zo moet het gebeuren’.

Kerncentrales voor de kust

In de Vlaamse kuststreek is er reeds jaren sprake van twee kerncentrales, een te Zeebrugge en een te Nieuwpoort. Voor Zeebrugge werd een bouwvergunning aangevraagd, die verworpen werd door het gemeentebestuur van Brugge. Over Nieuwpoort komen nu meer preciese inlichtingen los. Er wordt een voorstudie uitgevoerd die 150 miljoen fr. kost voor de inplanting van een kerncentrale in zee voor de kust van Koksijde en Oostduinkerke. Als vestigingsplaats zou de ontwerper, het studiebureau Electrobel, denken aan de Broersbank.

 

Deze zandplaat maakt deel uit van de Vlaamse Banken, een reeks van ondiepten die evenwijdig aan de kust lopen. De Vlaamse Banken bleven sedert de Middeleeuwen stabiel. De binnenzijde van de Broersbank ligt op 2,5 km van de laagwaterlijn, de buitenzijde 5 km. De Broersbank zou uitgekozen worden omdat zij aan de binnenzijde niet aan hevige stromingen onderhevig is en bovendien stabiel is.

Praktisch gezien zou de Broersbank als basis dienen voor een kunstmatig eiland. Op dit eiland komen dan één of meer kernreaktoren. Er worden voor het ogenblik drie mogelijkheden bestudeerd: een klein, een middelgroot en een groot eiland. Men denkt hierbij automatisch aan een ander eilandprojekt voor de Belgische oostkust, de Zeestad van ir. Mortelmans.

Het meest ondiepe punt van de Broersbank bij laagwater is 90 cm, de maximale diepte 440 cm. Er zijn twee zones met een gemiddelde diepte van 100 cm en 145 cm. Dus prima geschikt voor opspuiting.

Burgemeester Mommerency van Nieuwpoort gelooft dat Ebes en Intercom voor deze kerncentrale zullen samenwerken. Oorspronkelijk was er enkel sprake van Intercom. Deze elektriciteitsmaatschappij polste in 1971 officieus het gemeentebestuur van Nieuwpoort i.v.m. de inplanting van een kerncentrale in Nieuwpoort-Bad aan de vuurtoren. Burgemeester en schepenen verwierpen toen kategoriek deze mogelijkheid.

Als er een kerncentrale komt dan wordt het er een van minimum 1000 Megawatt (1.000.000 kilowatt). De huidige vermogens van de kerncentrales in aanbouw bedragen respektievelijk 800 Megawatt (Doel I en II) en 870 Megawatt (Tihange).

In de eerste berichten was er ook sprake van een termische centrale op het eiland te Nieuwpoort. Deze mogelijkheid wordt nu uitgesloten. Als er een centrale komt dan is zij nucleair.

Een vooraanstaand direktielid van Ebes ontkende op onze vraag de plannen en de samenwerking tussen Ebes en Intercom.

Voor 'n kerncentrale op de Broersbank moeten de gemeentebesturen van Nieuwpoort, Oostduinkerke, Koksijde en De Panne hun advies geven. De eindbeslissing valt te Brussel bij het Hoofdbestuur van Stedebouw en Ruimtelijke Ordening.

MOMMERENCY, burgemeester van Nieuwpoort: Ik sta sceptisch tegenover een kerncentrale vóór de kust. De westkust leeft van toerisme. Enige betonnen koepels op de horizon van Nieuwpoort en Koksijde zullen het landschap bederven. Ik kan dus moeilijk pro zijn om lokale ekonomische redenen.

Waarom een kerncentrale aan zee of in zee? Elke elektrische centrale vergt koelwater. Voor kerncentrales met een per definite hoog vermogen is water nodig in grote hoeveelheden. Voor het ogenblik wordt 81 t.h. van de elektrische centrales in België direkt gekoeld d.w.z. door gebruik te maken van rivieren of kanalen. Er is 3.500 Megawatt elektrisch vermogen in aanbouw (de bestaande capaciteit is 7.000 Megawat), slechts 74 t.h. hiervan zal rechtstreeks kunnen gekoeld worden, het restant met koeltorens. De kerncentrales komen aan zee om te blijven genieten van rechtstreekse koeling, deze is het goedkoopst omdat de oppervlakte van het water werkt als warmtewisselaar. Voor Doel III voorziet men om ekologische redenen een koeltoren met een hoogte van 150 meter en een basis van 125 meter. De temperatuur van het Scheldewater mag immers niet te veel stijgen.

FRANS CROLS

Jozef Droogmans gehuldigd

In ‘Iimburg Vandaag’ is melding gemaakt van de huldiging van de Limburgse schrijver Jozef Droogmans naar aanleiding van diens 80ste verjaardag. Hij heeft vele jaren zijn beste krachten gewijd aan de integratie van de beide Limburgen.

[pagina 69]
[p. 69]

De Nederlanden: ons Vaderland

De op 29 juni 1975 te Diksmuide gehouden 48e IJzerbedevaart kreeg als thema ‘De Nederlanden: ons Vaderland’.

 

De jaarlijkse bedevaarten naar de IJzer ontstonden als een pacifistische herdenking van de tijdens de eerste wereldoorlog gesneuvelde frontsoldaten. Deze dodenhulde is in de loop der jaren uitgegroeid tot een indrukwekkende volksmanifestatie.

 

Het ‘testament van de frontsoldaten’ is immers een leidraad geweest voor de ontwikkeling van de Vlaamse Beweging na 1918. In de loopgraven van de IJzer was een felle reactie ontstaan van de Vlaamse soldaten tegen hun franstalige bevelhebbers. Deze reactie kreeg een enorme politieke weerslag omdat zij de voor de Vlamingen in België onhoudbare situatie duidelijk blootlegde. Zij werd tot een symbool.

 

Op de opeenvolgende ijzerbedevaarten werd dan ook grote aandacht besteed aan de ontwikkeling van de Vlaamse gemeenschap in België, getoetst aan het testament van de frontsoldaten.

 

Weliswaar werd elk jaar een ‘Groet uit Nederland’ gebracht en iedereen zal zich nog de opgemerkte toespraak van Dr. Geyl herinneren, evenals de toespraak van A.N.V.-voorzitter dr. Van den Berge verleden jaar.

 

Dat in 1975 aan de IJzer de bakermat van de frontbeweging, de Vlaamse beweging nadrukkelijk opnieuw gesitueerd werd in een streven naar een inniger verbondenheid van de verdeelde Nederlanden werd door tal van bedevaarders ervaren als een nieuwe aanzet en als een zinvolle terugkeer naar de Algemeen-Nederlandse achtergrond van wat traditioneel verstaan wordt onder de Vlaamse beweging.

 

*

 

Deze ontwikkeling lijkt ons in elk geval voldoende belangwekkend om er in een volgend nummer uitvoering op terug te komen.

De redactie neemt zich voor in het nummer 4 ruime aandacht te besteden zowel aan het verloop van de 48e ijzerbedevaart van 29 juni 1975 als aan de geschiedenis en de ontwikkeling van de voorafgaande bedevaarten naar de IJzer.

Talrijke lezers zowel uit Noord en Zuid hebben er immers op aangedrongen dat over dit boeiend en soms wel controversieel fenomeen overzichtelijke informatie zou worden gebracht.

JAN DE GRAEVE

Informatiedag

In het kader van het Instituut voor school-pedagogische vorming te Düsseldorf werd in het voorjaar in het gastvrije Belgisch Huis te Keulen, een informatiedag gehouden voor alle leraren Nederlands aan scholen in Noordrijn-Westfalen. Er kwamen meer dan twintig dames en heren bijeen, die graag van de gelegenheid gebruik maakten om met elkaar kennis te maken, of hun kennismaking te vernieuwen, en over de wederzijdse ervaringen in het onderwijs van gedachten te wisselen. De heer lic. Frans Beermans, docent aan het Möller Instituut te Tilburg, hield in de voormiddag een voordracht over de organisatieproblemen en de inhoudelijke voorwaarden van een in te stellen ‘examen en getuigschrift Nederlands als vreemde taal’. Dit examen, waaraan op het ogenblik een Nederlands-Belgische werkgroep de grondslagen legt, is voor vier graden bedoeld: elementair-, basis-, uitgebreid-, twee talenkennis.

 

Na een officiële begroeting door de gastheer, dr. De Buck, en een gemeenschappelijk middagmaal, sprak de heer Hans Combecher, Studien-direktor aan het Stedelijk Gymnasium te 's Hertogenrade (DLd), over het onderwerp: ‘Wenken uit de praktijk voor het verwerven van een correcte uitspraak van het Nederlands’. Hij toonde o.a. aan, hoe bepaalde klanken waarmee Duitstalige leerlingen altijd moeilijkheden ondervinden vanuit een Duitse articulatiebasis het best te benaderen zijn.

 

In het algemeen mag worden aangenomen, dat binnenkort een reeks jonge, pas afgestudeerde, leraren Nederlands te verwachten is om de ijveraars voor het vak Nederlands aan Duitse scholen te versterken. Het zijn de genoemde ijveraars, die al jaren onder min of meer ongunstige omstandigheden les geven. Voort valt het op dat de belangstelling onder de leerlingen toeneemt.

 

Mr. Ploeg, Cultureel attaché van de Nederlandse ambassade te Bonn, sloot de bijeenkomst met enkele opwekkende woorden. Hij gaf blijk van zijn belangstelling voor de arbeid van de leraren Nederlands en bood voor de toekomst zijn medewerking aan.

CHRISTIANE GEFFERT

Accountantsrapport a.n.v. 1974

De algemeen penningmeester van het A.N.V. maakt bekend, dat het accountantsrapport 1974 op het verbondskantoor, Surinamestraat 28, Den Haag voor de leden ter inzage ligt.

Rectificatie

Tot onze spijt werd het artikel ‘Naar vernieuwing van de omroep’ in Neerlandia 1975, nr. 1, zowel aan het slot, als in de inhoudsopgave van een verkeerd gespelde naam van de schrijver voorzien. De auteur van het artikel is: dr. Jan Hes, te Bussum. Wij bieden de heer Hes, als ook onze lezers daarvoor onze verontschuldiging aan. (Red.)

Versnel de integratie

Over het integratie-beraad dat op 14 april 1975 in Breda op initiatief van het A.N.V. tot stand kwam, verscheen in het nr. 2 van Neerlandia op blz. 33-34 een uitvoerig verslag.

In de lijst van de deelnemers aan het genoemde beraad werden per vergissing volgende personen niet opgenomen:

 

-drs. Jac J.H. Veltmans, docent ethnologie, adj. secretaris inspraakcommissie ruimtelijke ordening, Maastricht;
-dr. Henk J.G. Waltmans, 2e kamerlid voor de P.P.R.;
-dhr. J. Sweron, directeur ‘Veltmanshuis’ - Rijkscultureel Centrum te St.-Maartens-Voeren.


Vorige Volgende

Footer navigatie

Logo DBNL Logo DBNL

Over DBNL

  • Wat is DBNL?
  • Over ons
  • Selectie- en editieverantwoording

Voor gebruikers

  • Gebruiksvoorwaarden/Terms of Use
  • Informatie voor rechthebbenden
  • Disclaimer
  • Privacy
  • Toegankelijkheid

Contact

  • Contactformulier
  • Veelgestelde vragen
  • Vacatures
Logo DBNL

Partners

Ga naar kb.nl logo KB
Ga naar taalunie.org logo TaalUnie
Ga naar vlaamse-erfgoedbibliotheken.be logo Vlaamse Erfgoedbibliotheken

Over dit hoofdstuk/artikel

auteurs

  • Frans Crols

  • Jan de Graeve

  • Arthur Verthé

  • Christiane Geffert