Skiplinks

  • Tekst
  • Verantwoording en downloads
  • Doorverwijzing en noten
Logo DBNL Ga naar de homepage
Logo DBNL

Hoofdmenu

  • Literatuur & taal
    • Auteurs
    • Beschikbare titels
    • Literatuur
    • Taalkunde
    • Collectie Limburg
    • Collectie Friesland
    • Collectie Suriname
    • Collectie Zuid-Afrika
  • Selecties
    • Collectie jeugdliteratuur
    • Basisbibliotheek
    • Tijdschriften/jaarboeken
    • Naslagwerken
    • Collectie e-books
    • Collectie publiek domein
    • Calendarium
    • Atlas
  • Periode
    • Middeleeuwen
    • Periode 1550-1700
    • Achttiende eeuw
    • Negentiende eeuw
    • Twintigste eeuw
    • Eenentwintigste eeuw
Neerlandia. Jaargang 79 (1975)

Informatie terzijde

Titelpagina van Neerlandia. Jaargang 79
Afbeelding van Neerlandia. Jaargang 79Toon afbeelding van titelpagina van Neerlandia. Jaargang 79

  • Verantwoording
  • Inhoudsopgave

Downloads

PDF van tekst (6.88 MB)

Scans (34.88 MB)

ebook (9.47 MB)

XML (1.00 MB)

tekstbestand






Genre

non-fictie

Subgenre

tijdschrift / jaarboek


In samenwerking met:

(opent in nieuw venster)

© zie Auteursrecht en gebruiksvoorwaarden.

Neerlandia. Jaargang 79

(1975)– [tijdschrift] Neerlandia–rechtenstatus Auteursrechtelijk beschermd

Vorige Volgende
[pagina 103]
[p. 103]

Op de leestafel

Hendrik Luyten's
Gulden doek van Vlaanderen
Uitgave van de Vlaamse Toeristenbond, Sint-Jacobsmarkt 45, 2000 Antwerpen (prijs 60 fr. - 62 fr. over de post).

In een speciaal daartoe gebouwde zaal van de IJzertoren te Diksmuide in West-Vlaanderen hangt sinds 1969 een groot schilderij, waarop meer dan honderd bekende Vlamingen staan afgebeeld: geleerden, kunstenaars, politici die zich hebben ingespannen voor de verheffing van hun Vlaamse medemensen. Dit schilderij, bekend als ‘Het Gulden doek van Vlaanderen’ is het werk van kunstschilder Hendrik Luyten (geboren te Roermond in 1859, overleden te Brasschaat in 1945).

Als aflevering nr. 182-183 verscheen zo pas een dubbelnummer in de reeks Vlaamse Toeristische Bibliotheek, een brochure ‘Hendrik Luytens Gulden doek van Vlaanderen’, met op de kaftbladzijde het gepentekende portret van de kunstenaar omlijst in de kleuren: oranje-blanje-bleu ‘nog altijd - zo lezen we in de brochure - de kleuren van alle nederlandssprekenden waar ook ter wereld’.

De tekst vertelt het leven van de Limburger Luyten die toen hij achttien jaar oud was te Antwerpen bij Karel Verlat

illustratie

aan de Academie voor Schone Kunsten studeerde, aldra met zijn sociaal-bewogen drieluik ‘Staking in de kolenmijn’ (thans in het Cuypers-Luytenmuseum te Roermond) opzien baarde, uitblonk als landschapschilder en portrettist, maar in Vlaanderen toch vooral bekendheid verwierf als auteur van het ‘Gulden doek’, waaraan de meester begon in 1931 en onverpoosd bleef voortwerken tot aan zijn dood.

Maar nog het meest is de brochure interessant voor de korte levensschets van ieder der meer dan honderd op het doek afgebeelde figuren. Ook Hyppoliet Meert, de stichter van het Algemeen Nederlands Verbond is daarbij en met hem tientallen Vlamingen die na 1918 als ballingen in Nederland gulle gastvrijheid mochten genieten. Een beetje verrassend is de aanwezigheid op dit Gulden doek van Vlaanderen van... Rembrandt van Rijn. Toch weer niet zo verrassend want zijn doek is niet alleen heel-Vlaams, maar bovendien heel-Nederlands.

Heel-Nederlands is ook de tekst van de brochure. Leest u maar de verklaring bij het portret van Willem van Oranje: ‘Het is straks vierhonderd jaar geleden dat Willem de Zwijger door een Franse huurling werd vermoord, maar van weinige staatslieden is het leven zo fascinerend tot de verbeelding blijven spreken als dit van de “vader des vaderlands”, wiens ideaal begrepen lag in de Pacificatie van Gent (1567), de eerste grondslag van een verbonden Nederlandse staat. Willem van Oranje blijft het symbool van de Nederlandse strijd en het Nederlandse vaderland’.

Prof. dr. P. van de Meerssche
is de derde wereldoorlog begonnen?
Davidsfonds, Leuven, 182 blz.

De jongste tijd laten ongeluksprofeten van zich horen. Het rapport van de klub van Rome heeft wellicht veler ogen geopend. De petroleumkrisis en de voortdurende inflatie en de stijgende werkloosheid geven ook de man in de straat redeneringen in als: een goede oorlog is er nodig. Prof. Van de Meerssche behoort niet tot de ongeluksvoorspellers of tot de voorstanders van een gewelddadig konflikt. Wel stelt hij zich, met de petroleumkrisis als uitgangspunt, de vraag of een derde wereldoorlog al niet begonnen is.

Een oorlog is niet noodzakelijk, besluit hij. Maar, wanneer onze wereld door gebrek aan politieke moed en verbeelding, er niet in slaagt de uitdagingen positief te beantwoorden, liggen in de toenemende konflikten tussen centrum en periferie aanleidingen genoeg voorhanden tot een derde wereldbrand. In die sfeer is het voldoende dat het ‘ondenkbare’ wordt uitgesproken. Hoewel een thermo-nucleair konflikt nooit volledig uit te schakelen valt, ziet hij de mogelijke oorlog als een langdurige periode met konfliktsituaties in alle delen van de wereld met diverse hoogte- en laagtepunten, escalaties en des-escalaties. De konflikten zullen eerder binnen de verscheidene machtsblokken dan tussen het centrum en de derde en vierde wereld groeien.

Wordt een nieuw internationaal groei- en leefmodel - waarvoor nergens een geldig voorbeeld bestaat - niet gevonden, kan het niet gerealizeerd worden omdat gevestigde machten in het gedrang komen, blijken de bestaande organizaties niet in staat de ontstane konflikten te kanalizeren, vormen gewelddadige uitbarstingen een meer dan waarschijnlijk alternatief.

Tot dit besluit komt P. Van de Meerssche door een partiële analyse van recente krisistoestanden en hun gevolgen. Groeiende wereldbevolking en de voedselvoorziening laat hij buiten beschouwing omdat dit vraagstuk te complex is en om een aparte ontwikkeling vraagt. Hoofdstuk 1 toont de petroleumkrisis als onthuller van mundiale afhankelijkheid en een eindig geworden wereld. Hoofdstuk 2 behandelt de gevolgen van deze krisis in verband met de tegenstellingen tussen rijke en arme landen. Het internationaal struktureel geweld en de vraag naar een ontwikkelingsmodel en leefpatroon in een veranderende wereld vormen hoofdstuk 3 en 4. In de bijlage werden 4 dokumenten opgenomen, die uitingen zijn van de bewustwording, zowel in ontwikkelings- als in de industrielanden, dat struktuurveranderingen zich opdringen.

De grote verdienste van een werk als dit ligt in de syntese van recente ontwikkelingen. Het werkt bewustzijnsbevorderend en opent door talrijke verwijzingen naar onderzoeksobjekten en de overvloedige bibliografische nota's de weg voor verdere studie. De willekeur waarmee de lektuur-opgave geschiedt, een onduidelijke grafiek, de niet altijd verantwoorde vreemde begrippen en enkele drukfouten behoren tot

[pagina 104]
[p. 104]

de negatieve vormgeving van dit 129e deel in de keurreeks van het Davidsfonds.

 

I. CORNELIS

H. Todts
‘De onvoltooide symfonie’, - hoop en wanhoop der vlaamsgezinden. - van gemeenschap tot gemeenschap.
Davidsfonds, Leuven, 1975, 260 blz., ing., ledenprijs 295 fr., handelsprijs 375 fr.

Het vierde deel van ‘Hoop en Wanhoop der Vlaamsgezinden’ is een uitvoerige dokumentatie over de periode 1971-1974. Men is de auteur als lezer bijzonder dankbaar voor de overzichtelijkheid die deze synthese van de verdere afwerking van het Belgische nationaliteitenprobleem kenmerkt. De omvang van de verwerkte dokumentatie en de inside-informatie waarover de auteur ongetwijfeld heeft kunnen beschikken, maken de lectuur ook voor de aandachtige krantenlezer bijzonder interessant.

Ik beschouw de uitgave van dit werk als een gelukkig initiatief van het Davidsfonds dat aldus ongetwijfeld zijn leden niet alleen een flinke brok informatie i.v.m. de hangende Vlaamse problemen bezorgt, maar tevens dieper inzicht in het wisselvallige politieke bedrijf bijbrengt.

Ergens meen ik inleider R. Vandekerckhove te kunnen bijtreden waar hij beweert dat de auteur te veel en te groot belang hecht aan de Vlaamse pressiegroepen. Dat geldt m.i. in elk geval voor de invloed en het optreden van de flamingantenclubs in de behandelde periode, zoals ook trouwens in de periode van de grondwetsherziening. Deze pressiegroepen zijn er de hele tijd niet in geslaagd de openbare opinie werkelijk te sensibiliseren in verband met de toch wel ingrijpende hervorming van de staat. Men stelt zich dan ook vragen over de door deze groepen gebruikte methodes en actievormen. Zijn zij op tijd tot een aggiornamento gekomen?

In dit verband moet men ook wijzen op de manier waarop de auteur de moeilijkheden in het Davidsfonds behandelt. Zijn versie is die van de ‘overwinnaars’ in dit conflict. Eens zal ongetwijfeld blijken dat dit conflict in feite ging om de hierboven vermelde noodzakelijke nieuwe aanpak van het verenigings- en vormingswerk in Vlaanderen. De Davidsfondsverkiezingen van 1973 betekenden het terugzetten van de klok. Er is ondertussen al een en ander gepubliceerd dat deze stelling bevestigt. Maar in hoeverre kunnen deze gegevens worden opgenomen in een werk dat bij deze uitgever verschijnt?

J. DEDEURWAERDER

‘Scheps inventariseert’

De Nederlandse publicist en politicus J.H. Scheps, één der meest vooraanstaande leiders van het verzet in de oorlogs- en bezettingsjaren tussen 1940 en 1945, heeft een boek geschreven over zijn ondergrondse activiteiten en ervaringen. Van vele kanten is op hem in de afgelopen jaren een beroep gedaan die episode van zijn leven op schrift te stellen. Het eerste deel van het werk dat tot titel draagt: ‘Scheps inventariseert’, is bij Semper Agenda B.V. te Appeldoorn uitgekomen. Het is een boekwerk geworden van 736 bladzijden, waarvan alleen reeds het register 50 beslaat.

Scheps is een veelzijdig man. Hij heeft de gave van het gesproken woord en die van de pen. Een man met een feilloos politiek inzicht. Een vurig strijder voor rechtvaardigheid, iemand die het steeds in zijn leven voor de verdrukten heeft opgenomen. Hij heeft een grote overredingskracht en komt zonder omhalen voor zijn mening uit. Ook al zal die tegen die van zijn geestverwanten indruisen.

Zijn politieke inzicht deed hem reeds voor 1940 de gevaren inzien van het nazidom en de aanhangers van Hitler om de omringende volkeren het nationaal-socialisme op te leggen. Anderen waren daarvan minder overtuigd en meenden dat het allemaal wel wat zou meevallen. Hetzelfde inzicht bracht hem tot bewonderaar en aanhanger van de Vlaamse Beweging. Als jongeman kwam hij reeds in de twintiger jaren tot de ontdekking dat de Vlaamse Beweging niets van de centralistische Belgische staat had te verwachten. Een ontdekking waar velen een mensenleeftijd voor nodig hadden.

Steun de Michiel de Swaen-kring

Sedert 1971 ijvert de Michiel de Swaen-kring in Frans-Vlaanderen voor het behoud en de bevordering van de Vlaamse culturele waarden. Het ‘waarom?’ wordt kort en bondig op de omslag van hun tijdschrift afgedrukt: ‘Nous cherchons l'identité comme nous cherchons le soleil’ (A. Van der Meulen) en ‘Nous devons devenir ce que nous sommes’ (A. Rodenbach). Het is een merkwaardig feit dat Noord-Frankrijk zich meer en meer bewust wordt van zijn verleden.

Het werk dat deze Kring presteerde kan slechts onze bewondering hebben: cursussen Nederlands; organiseren van feesten, voordrachten, voettochten, propagandastands; voorbereiden van studiemappen; enz. Na drie jaren intense activiteit is het normaal dat men zich de vraag stelt: en nu? Het antwoord lezen wij in het oktober-novembernummer van de ‘Cahiers du cercle Michel de Swaen’ waar N. Neirynck schrijft ‘...Wij wilden toen dat de Michiel de Swaenkring hoofdzakelijk een “motiverende” vereniging, een katalisator zou worden. Wat dat betreft hebben wij niets te betreuren: onze verwachting was juist; voor ons ontstaat een echte volksbewustwording en aan het woord volk geven wij zijn volle betekenis, niet de menigte maar een gemeenschap diep in haar cultuur en haar land geworteld. Deze bewustwording, durven wij zeggen zonder verkapte nederigheid noch aanmatiging, ontspruit grotendeels uit de werking van de Michiel de Swaenkring. Maar wij kunnen niet langer roepingen verwekken. Het wordt tijd dat wij ons in onze eigen roeping verdiepen. Een Vlaams spreekwoord zegt: je moet niet verder springen als je stok lang is. Wij waren het een beetje vergeten. Wij moeten ons een beetje beperken en vooral kunnen kiezen. Van nu af zal de Michiel de Swaenkring zich beperken tot wat zijn eerste programma was: de taal en de traditionele waarden van Frans-Vlaanderen bevorderen’. Deze korte beschouwing is een goede gelegenheid om de bijzondere aandacht van de ‘Neerlandia’-lezers te vestigen op de ‘Cahiers du cercle Michel de Swaen’. Dit keurig ledenblad geeft soms in het Frans, soms in het Nederlands een goed beeld van wat er in Frans-Vlaanderen en, in het bijzonder in de Michiel de Swaenkring, leeft. U zou de Michiel de Swaenkring effectief steunen door een abonnement te nemen op dit blad.

U kan als volgt intekenen:

-200,- fr. / f 15,-: gewoon intekengeld
-500,- fr. / f 35,-: steunkaart
-1000,- fr. / f 70,-: buitengewone gift.

Het bedrag kan u overschrijven via het Komitee voor Frans-Vlaanderen te Waregem op postrekening 000-0538041-79 van L. Verbeke, Vanderhaeghenstraat 46, 8790-Waregem. (vermelden: intekengeld Cahiers du Cercle Michel de Swaen).


Vorige Volgende

Footer navigatie

Logo DBNL Logo DBNL

Over DBNL

  • Wat is DBNL?
  • Over ons
  • Selectie- en editieverantwoording

Voor gebruikers

  • Gebruiksvoorwaarden/Terms of Use
  • Informatie voor rechthebbenden
  • Disclaimer
  • Privacy
  • Toegankelijkheid

Contact

  • Contactformulier
  • Veelgestelde vragen
  • Vacatures
Logo DBNL

Partners

Ga naar kb.nl logo KB
Ga naar taalunie.org logo TaalUnie
Ga naar vlaamse-erfgoedbibliotheken.be logo Vlaamse Erfgoedbibliotheken

Over dit hoofdstuk/artikel

auteurs

  • Joris Dedeurwaerder

  • Ireen Cornelis

  • over Hendrik Luyten

  • over Paul van de Meerssche