Skiplinks

  • Tekst
  • Verantwoording en downloads
  • Doorverwijzing en noten
Logo DBNL Ga naar de homepage
Logo DBNL

Hoofdmenu

  • Literatuur & taal
    • Auteurs
    • Beschikbare titels
    • Literatuur
    • Taalkunde
    • Collectie Limburg
    • Collectie Friesland
    • Collectie Suriname
    • Collectie Zuid-Afrika
  • Selecties
    • Collectie jeugdliteratuur
    • Basisbibliotheek
    • Tijdschriften/jaarboeken
    • Naslagwerken
    • Collectie e-books
    • Collectie publiek domein
    • Calendarium
    • Atlas
  • Periode
    • Middeleeuwen
    • Periode 1550-1700
    • Achttiende eeuw
    • Negentiende eeuw
    • Twintigste eeuw
    • Eenentwintigste eeuw
Neerlandia. Jaargang 80 (1976)

Informatie terzijde

Titelpagina van Neerlandia. Jaargang 80
Afbeelding van Neerlandia. Jaargang 80Toon afbeelding van titelpagina van Neerlandia. Jaargang 80

  • Verantwoording
  • Inhoudsopgave



Genre

non-fictie

Subgenre

tijdschrift / jaarboek


In samenwerking met:

(opent in nieuw venster)

© zie Auteursrecht en gebruiksvoorwaarden.

Neerlandia. Jaargang 80

(1976)– [tijdschrift] Neerlandia–rechtenstatus Auteursrechtelijk beschermd

Vorige Volgende
[pagina 70]
[p. 70]

Van K.R.V. naar I.C.V

Voor oningewijden een geheimzinnig letterraadsel. Ingewijden weten dat per 15 mei 1976 de Kultuurraad voor Vlaanderen (K.R.V.) wordt omgevormd tot Interprovinciale Cultuurraad voor Vlaanderen (I.C.V.). In het ‘Neerlandia’-nummer 1964-7/8, verscheen, n.a.v. het eerste lustrum van de Kultuurraad voor Vlaanderen, een uitgebreid artikel over deze instelling van de hand van Mr. J. Fleerackers. Dit artikel is, zoals de Kultuurraad voor Vlaanderen, ‘antiquarisch’ geworden. Zowel de K.R.V. als de I.C.V. kan men beschouwen als kristallisatiemomenten in de Vlaamse Beweging en zijn daarom boeiend om in het kort te situeren.

Het ontstaan van de Kultuurraad voor Vlaanderen in 1959 betekende een mijlpaal in de geschiedenis van de Vlaamse Beweging, in het bijzonder in het streven naar wat men ‘culturele autonomie’ of zelfbestuur noemt. Deze gedachte is niet van recente datum.

Voor 1918

Na de eeuwwisseling boekte de Vlaamse Beweging in België een bescheiden vooruitgang. Dit had tot gevolg dat er zowel in Wallonië - uit angst voor vormen van tweetaligheid -, als in Vlaanderen, belangstelling ontstond voor bepaalde vormen van zelfbestuur. Dit blijkt o.m. uit:

 

-een brief van J. Destrée, een vooraanstaand Waals politicus, aan de Koning waarin hij schrijft dat Hij moet rekening houden met ‘la grande horrifiante vérité’: er zijn geen Belgen, slechts Vlamingen en Walen. Destrée vreesde zelfs dat bepaalde vormen van autonomie onvoldoende zouden zijn en men dus naar een scheiding toe moest;
-het feit dat men, o.m. in de Gentse vrijzinnige intellectuele middens, parallelle strekkingen vindt;
-een Vlaams lied aan het IJzerfront (W.O. 1) waarin o.m. werd gezongen: ‘Geen schole meer die stand van stand vervreemdt... Wij eisen zelfbestuur en Vlaamse regimenten’.

Tussen beide wereldoorlogen

Na de eerste Wereldoorlog schreef de zgn. Frontpartij het zelfbestuur in het partijprogramma. Ook in andere Vlaamse partijen groeide in min of meerdere mate de gedachte.

De Vlaamse Beweging die tussen de beide Wereldoorlogen een steeds grotere belangstelling en steun van de bevolking verwierf, werd echter geconfronteerd met het feit dat sommige elementaire eisen - bv. bepaalde taalwetten - op veel onbegrip en onwil stuitten. Hierdoor ontstonden o.m. groeiende en actieve extremistische minderheidsgroepen. Om de agitatie en de onrede bij de Vlaamse bevolking af te remmen werd in 1936 het ‘Studiecentrum voor de hervorming van de Staat’ opgericht. In het eindverslag werd geadviseerd:

 

-over te gaan tot de splitsing van de uitvoeringsdiensten van het Ministerie van Onderwijs;
-een Cultuurraad op te richten met een nederlandstalige en een franstalige kamer. Deze ‘kamers’ moesten voorstellen doen en adviezen geven over alle vraagstukken van culturele aard.

 

Deze cultuurraden werden opgericht in 1938. De oorlog verhinderde echter iedere werkzaamheid.

Na de tweede wereldoorlog

De idee ‘cultuurautonomie’ kwam vlug weer in de actualiteit.

In 1948 werd het ‘Centrum van Onderzoek voor de Nationale Oplossing van de Maatschappelijke en rechtskundige problemen in de Vlaamse en Waalse

illustratie
Het secretariaat van de Kultuurraad voor Vlaanderen, is thans het secretariaat van de Interprovinciale Cultuurraad voor Vlaanderen geworden. Ook het A.N.V.-secretariaat is ondergebracht in het gebouw aan de Jan van Rijswijklaan 28.


[pagina 71]
[p. 71]

gewesten’ (het zgn. ‘Centrum Harmel’) opgericht. Als belangrijkste voorstellen noteren wij:

 

1.de eentaligheid van Vlaanderen en Wallonië moet worden doorgevoerd;
2.er moeten twee cultuurraden worden opgericht met een reglementerende bevoegdheid en die over bepaalde financiële mogelijkheden moeten beschikken (bv. om te kunnen subsidiëren).

 

De cultuurraden werden opgericht in 1951, kenden geen noemenswaardige werking en verdwenen na de wetgevende verkiezingen in 1954. De tijd was nog niet rijp.

De heer R. van Elslande, (huidig Belgisch Minister van Buitenlandse Zaken) diende kort nadien opnieuw een wetsvoorstel in houdende ‘de oprichting van een Vlaamse en een Waalse Cultuurraad’. Dit voorstel, evenmin als een ander gelijkaardig voorstel, resulteerde in concrete realisaties.

Toen het niet mogelijk bleek om de idee ‘culturele autonomie’ via het parlement te realiseren, richtte de heer Van Elslande zich tot de Vlaamse provinciebesturen, in het bijzonder tot de Bestendig Gedeputeerden Mr. P. Knapen en J. Storme. Op hun aandringen en initiatief ontstond in 1959 de

Kultuurraad voor Vlaanderen

Het doel van deze vereniging zonder winstoogmerk was: ‘de Nederlandse Cultuur in Vlaanderen, in al haar uitingen, te behartigen en te bevorderen!’ Bij de aanvang telde de vereniging:

 

-veertig leden m.n. tien leden behorend tot de bestendige deputatie (Ndl.: gedeputeerde staten) van de provincies Antwerpen, Brabant, Limburg, OostVlaanderen en West-Vlaanderen;
-twintig leden aangeduid door de respectieve deputaties;
-tien leden door de twee voornoemde groepen aangeduid.

 

Daarenboven kon de algemene vergadering nog twintig leden coópteren (opm. deze aanvankelijke samenstelling kende in de loop der jaren enkele wijzigingen). Men mag niet al te licht voorbij gaan aan het ‘historisch feit’ van deze oprichting. België had toen enkele belangrijke ideologische vertrouwenscrisissen achter de rug (Koningskwestie en schoolstrijd). Met wantrouwen kwamen de verschillende ideologische groepen in de Kultuurraad voor Vlaanderen en ... vonden elkaar. Door het verenigen van mensen uit de verschillende ideologische culturele groepen en uit de diverse Vlaamse regio's werden gezichtspunten verruimd en muren doorbroken. Dat is misschien de grote verdienste geweest van de Kultuurraad voor Vlaanderen.

Wie op dit ogenblik de jaarverslagen en publikaties van de Kuiturraad voor Vlaanderen inkijkt, staat wel even te kijken van wat er op korte tijd en met bescheiden financiële middelen werd gerealiseerd. Exemplatief verwijzen wij naar:

 

-de ongeveer zestig memoranda en standpunten over de meest uiteenlopende vraagstukken. Van de ‘kwestie Leuven’ naar de ‘Voerstreek’, van het ‘probleem Brussel’ naar de ‘liberté du père de familie’, van de film naar de letterkunde, enz. Fundamenteel én van historisch belang blijken de standpunten van de Kultuurraad voor Vlaanderen inzake de culturele autonomie en het cultuurbeleid;
-initiatieven zoals Openbaar Kunstbezit (sedert 1972 in samenwerking met Nederland), Luister van de Muziek in Vlaanderen, Feiten en Meningen, het Theatercentrum, enz.;
-publikaties zoals ‘Kort genoteerd en meegedeeld’, ‘The Flemish Movement in Belgium’ en ‘Le Mouvement Flamand en Belgique’ (eerst van de hand van Dr. M. van Haegendoren, in een volgende druk van de hand van Prof. dr. M. Devroede), ‘De Brusselse Randgemeenten’ (een sociologisch onderzoek over het verfransingsproces), ‘Het sociaalcultureel vormingswerk in Vlaanderen’, ‘Visies op het cultuurbeleid’, enz.

 

Wij zouden aan de Kultuurraad voor Vlaanderen onrecht aandoen indien wij de lezers van ‘Neerlandia’ hier niet uitdrukkelijk zouden verwijzen naar de verslagboeken van de raad. Vorige opsomming is slechts een minuscule weergave van het gehele activiteitspakket. Wat ons, Neerlandia, vooral echter interesseert is de betekenis van de Kultuurraad voor Vlaanderen voor de culturele integratie van Nederland en Vlaanderen.

Reeds vrij vlug na de installatievergadering speelde de Kultuurraad voor Vlaanderen een leidinggevende rol in de culturele samenwerking met Nederland. Zowel de toenmalige voorzitter (Mr. P. Knapen), de secretaris (Mr. J. Fleerackers) als de raad van beheer zijn hiervoor ‘aansprakelijk’. Ik heb de indruk dat, in de geschiedenis van de idee ‘culturele integratie’, de Kultuurraad voor Vlaanderen op bepaalde ogenblikken een determinerende rol heef gespeeld. Het is mijn stelligste overtuiging dat men, zonder deze instelling, op dit ogenblik nog jaren achterstand zou moeten inlopen. De Kultuurraad voor Vlaanderen was ondermeer direct of indirect betrokken bij:

[pagina 72]
[p. 72]
-het 36e en 37e Nederlands Congres (respectievelijk Antwerpen en Rotterdam);
-enkele Belgisch-Nederlandse conferenties Volksopvoeding;
-contacten tussen de Nederlandse culturele raden en de Vlaamse culturele diensten;
-vier Belgisch-Nederlandse conferenties ‘Muzische Vorming Actueel’;
-contacten met het Nationaal overleg voor Gewestelijke Culturen (men denke hier aan de conferentie ‘Het provinciaal cultuurbeleid tussen gisteren en morgen’);
-de oprichting van de Stichting voor de Culturele Integratie van Noord en Zuid met o.m. de organisatie van het werkcongres te Neerpelt;
-de theaterbeurs te Antwerpen en de twee spektakelbeurzen voor de Nederlanden;
-de administratieve steun aan de conferentie ‘De participatie van het sociaal cultureel vormingswerk aan het cultuurbeleid in Nederland en Vlaanderen’;
-de vele vergaderingen van overleggroepen en noord-zuid-verenigingen zoals het Noord-Zuid Contactcentrum, de Stichting Zuidnederlandse Ontmoetingen, de Stichting Literaire Dagen, het A.N.V., enz... (dit enzovoort mag zéér ruim geïnterpreteerd worden!).

 

Kortom, deze summiere opsomming bewijst dat de Kultuurraad voor Vlaanderen een noord-zuid ‘rangeerstation’, ‘computer’ en initiatiefnemer is geweest waarvan de geschiedenis nog moet geschreven worden, vooral omdat veel in bescheidenheid gebeurde.

Van K.R.V. naar I.C.V.

Na langdurige onderhandelingen werd in de grondwet in 1970 het principe van de culturele autonomie ingeschreven. In 1971 werd dit principe geconcretiseerd in de institutionalisering van de Cultuurraad voor de Nederlandse Cultuurgemeenschap. Een van de belangrijkste doelstellingen van de Kultuurraad voor Vlaanderen werd aldus gerealiseerd. De initiatiefnemers, m.n. de Vlaamse provinciebesturen, stelden toen de vraag of het, gezien de gewijzigde omstandigheden, niet noodzakelijk was om de Kultuurraad voor Vlaanderen qua doelstelling te heroriënteren. Na grondig beraad binnen de Bestendige Deputaties (= gedeputeerde staten), werd voorgesteld om een nieuwe vereniging zonder winstoogmerk op te richten die als het ware de voortzetting zou zijn van de K.R.V., maar eerder het accent zou leggen op de coordinatie en het stimuleren van het interprovinciaal cultuurbeleid. In onderling overleg met de Kultuurraad voor Vlaanderen werd op 31 januari 1976 de ‘INTERPROVINCIALE CULTUURRAAD VOOR VLAANDEREN’ opgericht.

 

De doelstellingen van de I.C.V. zijn:

 

-de Nederlandse Cultuur in al haar uitingen te behartigen en te bevorderen;
-in het bijzonder bij te dragen tot het overleg en de coórdinatie tussen de Vlaamse provincies op het vlak van hun cultuurbeleid en ondermeer met het oog op het nemen van gemeenschappelijke initiatieven.

 

Qua samenstelling ziet de Interprovinciale Cultuurraad voor Vlaanderen er als volgt uit:

 

a)tien leden behoren tot de bestendige deputaties van de provincies Antwerpen, Brabant, Limburg, Oost- en West-Vlaanderen;
b)dertig leden van de provinciale raden (= provinciale staten), zes voor iedere provincie, aangeduid door de bestendige deputaties;
c)vijfentwintig leden - vijf per provincie - worden door de veertig voornoemde leden gecoópteerd en dienen te behoren tot de grote culturele en socioculturele verenigingen of worden aangeduid omwille van hun persoonlijke verdiensten in het culturele leven.

 

De toekomst van de I.C.V. is nog een open vraag. Het Algemeen Nederlands Verbond kan slechts hopen dat

 

-de I.C.V. voor de Nederlandse Cultuur in Vlaanderen een belangrijke rol zal spelen en
-zoals de K.R.V. de culturele integratie met Nederland als een constante in het beleid zal beschouwen.

 

Wanneer deze hoop werkelijkheid wordt, dan hebben initialen geen betekenis meer en mag K.R.V. I.C.V. worden.

Hoe dan ook, het A.N.V. wenst de Interprovinciale Cultuurraad voor Vlaanderen alle heil toe en hoopt ook deze vereniging, binnen vele jaren, als belangrijk element te mogen beschouwen in de geschiedenis van het culturele leven in de Nederlanden.

 

NEERLANDIA


Vorige Volgende

Footer navigatie

Logo DBNL Logo DBNL

Over DBNL

  • Wat is DBNL?
  • Over ons
  • Selectie- en editieverantwoording

Voor gebruikers

  • Gebruiksvoorwaarden/Terms of Use
  • Informatie voor rechthebbenden
  • Disclaimer
  • Privacy
  • Toegankelijkheid

Contact

  • Contactformulier
  • Veelgestelde vragen
  • Vacatures
Logo DBNL

Partners

Ga naar kb.nl logo KB
Ga naar taalunie.org logo TaalUnie
Ga naar vlaamse-erfgoedbibliotheken.be logo Vlaamse Erfgoedbibliotheken