Skiplinks

  • Tekst
  • Verantwoording en downloads
  • Doorverwijzing en noten
Logo DBNL Ga naar de homepage
Logo DBNL

Hoofdmenu

  • Literatuur & taal
    • Auteurs
    • Beschikbare titels
    • Literatuur
    • Taalkunde
    • Collectie Limburg
    • Collectie Friesland
    • Collectie Suriname
    • Collectie Zuid-Afrika
  • Selecties
    • Collectie jeugdliteratuur
    • Basisbibliotheek
    • Tijdschriften/jaarboeken
    • Naslagwerken
    • Collectie e-books
    • Collectie publiek domein
    • Calendarium
    • Atlas
  • Periode
    • Middeleeuwen
    • Periode 1550-1700
    • Achttiende eeuw
    • Negentiende eeuw
    • Twintigste eeuw
    • Eenentwintigste eeuw
Neerlandia. Jaargang 82 (1978)

Informatie terzijde

Titelpagina van Neerlandia. Jaargang 82
Afbeelding van Neerlandia. Jaargang 82Toon afbeelding van titelpagina van Neerlandia. Jaargang 82

  • Verantwoording
  • Inhoudsopgave

Downloads

PDF van tekst (6.68 MB)

Scans (49.24 MB)

XML (0.87 MB)

tekstbestand






Genre

non-fictie

Subgenre

tijdschrift / jaarboek


In samenwerking met:

(opent in nieuw venster)

© zie Auteursrecht en gebruiksvoorwaarden.

Neerlandia. Jaargang 82

(1978)– [tijdschrift] Neerlandia–rechtenstatus Auteursrechtelijk beschermd

Vorige Volgende
[pagina 140]
[p. 140]

Belgisch cultureel centrum voor Nederlandse cultuur: De Brakke Grond

Medio november sloeg de minister van Nederlandse Cultuur en Vlaamse Aangelegenheden, mevrouw R. de Backer-Van Ocken, in Amsterdam de eerste paal voor een Belgisch Centrum voor Nederlandse cultuur in het hart van de hoofdstad, het stadskwartier ‘De Brakke Grond’. Het Belgisch Centrum zal worden opgetrokken op percelen tussen de Nes, de Oude Zijds Voorburgwal, de Sint-Pietershal en de Engelombardsteeg. De hoofdingang komt langs het Nespleintje, dat verkeersvrij wordt gemaakt en met bomen en groen wordt beplant. In de zomer is er plaats voor een cafetaria-terras dat via de doorweg onder de AMRO-bank met het Rokin rechtstreeks is verbonden. De minister van C.R.M., mevrouw Gardeniers-Berendsen en de burgemeester van Amsterdam Wim Polak woonden de plechtigheid bij.

Aan de hand van de documentatie die ons werd verstrekt geven wij in het onderstaande in hoofdtrekken een verslag van het gebeuren en een overzicht van de plannen.

 

In een toelichting voor de pers herinnerde mevrouw De Backer aan de principiële beslissing van vijf jaar geleden een Belgisch Centrum voor Nederlandse Cultuur in Amsterdam te stichten. De oprichting van dit centrum, aldus merkte de minister op, ligt niet alleen in de lijn van goede nabuurschap; het kadert ook in een welbepaalde culturele politiek. Thans is het zover na een lange culturele uitwisseling van dertig jaar. Het gaat thans om naar meer aangepaste vormen van culturele samenwerking en integratie te zoeken. De feitelijke gegevens leren dat beide landen behalve een gemeenschappelijk cultureel historisch verleden ook een ‘cultureel heden’ en dus ook een gemeenschappelijke toekomst kennen, zo onder meer wat de taal, de bevordering van de letteren en de culturele samenhorigheid in de brede betekenis betreft.

 

Men heeft deze beweging ‘de culturele integratie’ genoemd. Niet ten onrechte. Want kleine taalgroepen zijn meer op elkaar aangewezen dan grotere cultuurgebieden. De toenemende invloed van steeds meer ‘uniformiserende krachten’ in de wereld, zowel op politiek als op economisch gebied, maar ook in de culturele sfeer, nopen de kleine landen tot grotere samenwerking, vooral op die terreinen waarop hun eigen identiteit het meest bedreigd wordt: de eigen taal en cultuur. De Belgische regering is zich steeds meer bewust geworden van haar verantwoordelijkheid ten aanzien van de gemeenschappelijke Nederlandse cultuur. Die samenwerking hoeft niet in tegenstrijd te zijn met de souvereiniteit van beide landen, noch met de gemeenschappelijke bijdrage tot een grotere Europese samenhorigheid.

 

De minister zei in haar toelichting dat er juridische, financiële en technische problemen waren te overwinnen. Er waren voorstanders van een vestiging in Den Haag, of in Utrecht, zelfs in Groningen. De keuze viel op Amsterdam. Een gelukkige keuze.

De één bepleitte een oud Amsterdams grachtenhuis te betrekken. Anderen verweten dat men op de ‘elitaire toer’ ging. Dat laatste is bepaald niet het geval, merkte de bewindsvrouwe op. ‘Wij mikken met dit centrum op grotere bevolkingsgroepen, juist omdat wij van mening zijn dat de culturele samenwerking in het verleden al te zeer de zaak is geweest van een kleine, zij het verdienstelijke elite.

Op de eerste plaats voor Amsterdammers

De keuze van ‘De Brakke Grond’ is mede bepaald door de ligging en de mogelijkheid een centrum te bouwen, dat niet belast werd door bouwtechnische bepalingen van monumentale aard. Ons centrum zal zeker geen paleis zijn, geen architecturaal unicum, geen Amsterdams ‘Paleis Beaubourg’. Wel zijn wij blij, aldus de minister, ook een bijdrage te kunnen leveren tot een stukje stadsrenovatie. En tot de buurtbewoners wil ik vooral zeggen: dit huis is op de eerste plaats gebouwd voor Amsterdammers, niet voor Belgen die in Nederland wonen. Wie er het dichtst bij woont, make er dus het meest gebruik van.

Een tweede reden waarom de keuze op de Nes viel, was, aldus mevrouw De Backer, de aanwezigheid van een theatertje. Immers, samen met radio, televisie en film is het theater een sector waar de culturele integratie zich het meest heeft voltrokken; bovendien heeft de Theaterunie reeds een grote staat van dienst in de samenwerking met België. Zij was ook bereid om met het Centrum een stap verder in dat artistieke integratieproces te zetten.

 

Die integratie wil niet zeggen dat de Vlaamse pariteit moet opgaan in een groter geheel. Integendeel, aldus de minister, want dan zou een stuk rijkdom verloren gaan. Wel is een bestendige confrontatie een bron voor nieuwe inspiratie, een leerschool tot culturele vervolmaking. Een efficiënter besteding en uitstraling van prestaties. De Theaterunie blijft dus in ‘De Brakke Grond’. Zij programmeert de toneelcultuur, zoveel mogelijk in samenwerking met het Centrum en met een inbreng van de Vlaamse toneelcultuur.

[pagina 141]
[p. 141]

Opening in voorjaar 1980

De minister sprak de hoop uit in het voorjaar van 1980 het Centrum te kunnen openen. Die plechtigheid zal plaats hebben in het kader van de herdenkingsfeesten van de 150e verjaardag van de Belgische onafhankelijkheid. ‘Het verheugt mij’, aldus de minister, ‘dat wij de historische herdenking van een afscheiding kunnen vieren én door een Taalunieverdrag én door de opening van een Cultureel Huis’.

‘In het blazoen van de Amsterdamse Rederijkerskamer ‘De Egelantier’, die in de zeventiende eeuw haar zetel had in een vroeger gebouwtje aan de Nes, stond geschreven ‘In liefde bloeiende’. De internationale jeugd van vandaag zou die spreuk vertalen in ‘Make love, not war’. In de buurt waar Vondel heeft gewerkt en waar Bredero werd geboren, leek er mij geen beter plaats geschikt om de draad van vierhonderd jaar gemeenschappelijke cultuurgeschiedenis weer aan te spannen, zo besloot mevrouw De Backer haar toelichting voor de pers.

Waarom Amsterdam? Waarom ‘De Brakke Grond’?

De keuze van de vestigingsplaats te Amsterdam is geen zaak geweest van langdurige twijfel. Amsterdam is de meest ‘Vlaamse’ stad in Nederland. Zowel historisch als cultureel ligt Amsterdam de Vlamingen nauw aan het hart. Men denke slechts aan de massale immigratie uit het Zuiden in de vijftiende en zestiende eeuw. Trouwens ook andere landen hebben hun ‘huis’ in Amsterdam, als het Maison Descartes en het Goethe-instituut. Op artistiek gebied is Amsterdam de draaischijf van alles wat in Nederland op vele terreinen van het culturele leven gebeurt.

 

Met deze keuze werd, op stedebouwkundig en architecturaal gebied, niet de gemakkelijkste weg gekozen. Het pand ‘De Brakke Grond’ bevond zich in een afgeleefde toestand. Het had bovendien reeds bepaalde speciale en culturele functies o.m. voor de bewoners uit de buurt. Bovendien was de vernieuwing gekoppeld aan een reeks vergunningen van aangrenzende panden tussen Nes en Rokin. Kort nadat het departement een optie met verbintenissen had genomen, werden enkele leegstaande panden gekraakt.

De bouwvergunning werd door de gemeente Amsterdamdam op 28 maart 1978 gegeven. Vanaf dat ogenblik werden bouwplannen, tekeningen en bestekken gemaakt en goedgekeurd.

Een stukje historie

Nes en Brakke Grond hebben een bekende en bewogen Amsterdamse geschiedenis gekend: in de vijftiende eeuw broedplaats van vogels - de ‘Voghelensanc’ -, daarna huisvesting van een vrouwenklooster, na de Reformatie vis- en vleesmarkt, in de achttiende eeuw handelscentrum. In de negentiende eeuw een uitgangskwartier met kunsttempels als ‘Frascati’, het ‘Salon des variétés’, ‘Tivoli’... Op het einde van de negentiende eeuw was het een centrum van internationale tabaksveilingen. Het huidige theater en de toekomstige expositiezaal worden in deze vroegere veilingszalen gehuisvest.

 

De Nes heeft ook een cultureel verleden. Het grenst aan de ‘Bank van Leeninghe’, waar een Joost van den Vondel werkte. Naast de Nes stond het geboortehuis van Bredero en was er een tijd lang de Rederijkerskamer ‘De Egelantier’ gevestigd. Geëmigreerde Zuid-Nederlandse medici gaven er de eerste anatomielessen.

Het Amsterdamse stadskwartier ‘De Brakke Grond’ is genoemd naar een klein natuurstenen rondboogpoortje, gelegen op de Oude Zijdsvoorburgwal. In een gebogen en gebroken fronton met een bol in het midden staat in moderne letters vermeld tussen de leeuwmaskers in het fries ‘De Brakke Grond’. Daaronder anno 1624. Het poortje zou wel ouder kunnen zijn. Het poortje aan de Voorburgwal is een achteruitgang van de vroegere veilingshallen, die hun ingang hadden aan de Nes. Brakke Grond en Nes zijn beide namen die duiden op de Middeleeuwse toestand, toen het zoete water van de Amstel en het zoute water van de Zuiderzee de grond brak maakten. Een ‘nes’ is etymologisch een aanslibbing, de plaats werd tot in de vijftiende eeuw ook ‘Voghelensanc’ genoemd. Op deze plaats heeft het Sint Margarethaklooster gestaan. Rechts daarvan stond de ‘St.Piers Kerc’. De beide kerken werden na de Reformatie als vleeshallen gebruikt.

 

Na het klooster werden herbergen gebouwd waar veilingen werden gehouden onder meer van produkten van de V.O.C. en van de ‘Nederlandsche Handelsmaatschappij’. Beneden werd vlees verhandeld, boven werden tragedies en minnespelen door de leden van de Rederijkerskamer opgevoerd. Een ander deel van het gebouwtje, de ‘oppersolder’ diende als ontleedkamer voor de medici Maerten Coster en Nicolaas Tulp. Dit bleef zo tot in 1691. In 1799 werd de Kleine Vleeshal afgebroken.

De Nes was vroeger bij de Amsterdamse geslachten een bekend begrip. Het druk bezochte ‘Huys van

[pagina 142]
[p. 142]

Leeninge’ of pandjeshuis grensde aan de Nes. Het staat er als monument nog steeds in dezelfde staat als toen Vondel er tussen zijn 71e en 81e jaar als boekhouder werkte. Vanaf de achttiende eeuw werd de Nes een druk koopmanscentrum. Vanaf de negentiende eeuw kreeg de amusementssector er toegang, waardoor de handel werd verdrongen. Vanaf 1879 werden er grote internationale tabakveilingen gehouden. De Nes kreeg weer culturele bekendheid door de vestiging van de toneelgroep Studio, later de Theaterunie. Verschillende na-oorlogse bestemmingen gingen niet door. De Amsterdamse culturele sector en de buurtbewoners hebben zich met man en macht voor de herleving van dit stadskwartier ingespannen. Het Belgisch Centrum voor Nederlandse Cultuur levert daaraan thans een bijdrage.

De verbouwing

De verbouwing van het complex ‘De Brakke Grond’ zal bestaan uit een deel-renovatie (theater), een deel verbouwing (expositiezaal), heropbouw en nieuwbouw (bibliotheek, conferentie- en vergaderzaal, kunstkamer en directeurswoning) en aanleg van een binnentuin. Bovendien zullen de woonpanden langs Nes en Voorburgwal - niet opgenomen in het Belgisch Centrum - gerenoveerd worden. Langs de zijde van de Sint-Pietershalsteeg worden op de eerste verdieping woonflats gebouwd. Bij de totale vernieuwing zal de voor woonfuncties bestemde ruimte worden verdubbeld ten overstaan van de vroegere toestand. De verbouwing gebeurt door de Bouwmaatschappij Rokin B.V., eigenaar van het pand, naar plannen opgemaakt door het Architectenbureau Arthur Staal. Het Antwerps Design-team Devijlder, Mestdagh, Verelst verzorgt de binnenhuisarchitectuur, meubilering en grafische vormgeving.

 

Het Centrum zal een centrale toegang bevatten met een portaal, een grote expositiezaal met een oppervlakte van bijna 800 vierkante meter, een theater van 150 tot 250 zitplaatsen met een repetitiekamer en een decorruimte. De verbouwing van het theater zal geschieden tussen juli 1979 en augustus 1980. Voorts komen er een informatie-, documentatie- en bibliotheekcentrum ter grootte van 255 vierkante meter, een conferentiezaal met 100 tot 130 zitplaatsen en twee vergaderzalen, dienstlokalen, een kunstkamer en een personeelswoning.

Een cafetaria en een binnentuin maken het Centrum volledig.



illustratie


Vorige Volgende

Footer navigatie

Logo DBNL Logo DBNL

Over DBNL

  • Wat is DBNL?
  • Over ons
  • Selectie- en editieverantwoording

Voor gebruikers

  • Gebruiksvoorwaarden/Terms of Use
  • Informatie voor rechthebbenden
  • Disclaimer
  • Privacy
  • Toegankelijkheid

Contact

  • Contactformulier
  • Veelgestelde vragen
  • Vacatures
Logo DBNL

Partners

Ga naar kb.nl logo KB
Ga naar taalunie.org logo TaalUnie
Ga naar vlaamse-erfgoedbibliotheken.be logo Vlaamse Erfgoedbibliotheken