Skiplinks

  • Tekst
  • Verantwoording en downloads
  • Doorverwijzing en noten
Logo DBNL Ga naar de homepage
Logo DBNL

Hoofdmenu

  • Literatuur & taal
    • Auteurs
    • Beschikbare titels
    • Literatuur
    • Taalkunde
    • Collectie Limburg
    • Collectie Friesland
    • Collectie Suriname
    • Collectie Zuid-Afrika
  • Selecties
    • Collectie jeugdliteratuur
    • Basisbibliotheek
    • Tijdschriften/jaarboeken
    • Naslagwerken
    • Collectie e-books
    • Collectie publiek domein
    • Calendarium
    • Atlas
  • Periode
    • Middeleeuwen
    • Periode 1550-1700
    • Achttiende eeuw
    • Negentiende eeuw
    • Twintigste eeuw
    • Eenentwintigste eeuw
Neerlandia. Jaargang 84 (1980)

Informatie terzijde

Titelpagina van Neerlandia. Jaargang 84
Afbeelding van Neerlandia. Jaargang 84Toon afbeelding van titelpagina van Neerlandia. Jaargang 84

  • Verantwoording
  • Inhoudsopgave

Downloads

PDF van tekst (9.43 MB)

Scans (46.79 MB)

ebook (10.07 MB)

XML (1.00 MB)

tekstbestand






Genre

non-fictie

Subgenre

tijdschrift / jaarboek


In samenwerking met:

(opent in nieuw venster)

© zie Auteursrecht en gebruiksvoorwaarden.

Neerlandia. Jaargang 84

(1980)– [tijdschrift] Neerlandia–rechtenstatus Auteursrechtelijk beschermd

Vorige Volgende
[pagina 97]
[p. 97]

De groepsdiscussies

Tijdens het colloquium hebben werkgroepen de mogelijkheden en de voorwaarden van remediëren in onderwijsleersituaties geformuleerd en geïnventariseerd. Deze werkgroepen werden begeleid door practici uit Nederland en Vlaanderen:

 

Voor Nederland:
A. de Vette, J. Huigen, H. Kort, G. Melis, D. Strelitski, H. Teesink, M. Van de Wijdeven, A.J. van 't Hof, J. Versantvoort

 

Voor Vlaanderen:
M. Den Duyver, E. Desramaults, C. Larssen - De Bruyn, G. Soenens, P. Thewissen, W. Van de Keere, D. Van Sichem de Combe, L. Wellens.

 

Er waren vier soorten gespreksgroepen: Nrs. 1 tot en met 8: De remediërende onderwijsleersituatie waarin de leerkracht werkt zonder gespecialiseerde hulp.

Nrs. 9 en 10: De remediërende onderwijsleersituatie waarin de leerkracht werkt met gespecialiseerde hulp.

Nrs. 11, 12, 13, 14 en 16: In deze groepen stond de functie van de gespecialiseerde hulp centraal.

Nr. 15: In deze groep werden deelnemers gegroepeerd die zelf geen voorkeur hadden uitgedrukt.



illustratie

De werkgroepen waren zeer heterogeen. Zowel kleuterleidsters, onderwijzers, remedial teachers, taakleerkrachten, leerkrachten uit het voortgezet onderwijs, schoolhoofden, medewerkers van schoolbegeleidingsdiensten en P.M.S.-centra, en personen uit diverse andere disciplines, namen deel aan de discussies.

In de eerste ronde hebben de deelnemers hun ervaringen met remediëren vanuit de eigen werksituatie weergegeven.

Ondanks de beperkte tijd hebben de werkgroepen toch verscheidene mogelijkheden besproken om in de bestaande onderwijsleersituatie remedial teaching te realiseren.

 

Als mogelijkheden werden daarbij vooropgezet:

 

-Via zelfstandigheidsopvoeding bereiken dat de kinderen leren werken zonder directe begeleiding. Op die manier krijgt de leerkracht meer tijd voor individuële remediëring;
-Gedifferentieerd werken in de klas. Aangepaste methodes en hulpmiddelen hanteren die gericht zijn op differentiatie;
-Gebruik maken van zelfinstruërende middelen;
-Alle kansen tot observatie van de leerlingen moet men optimaal benutten;
-Het gedrag van de leerlingen positief beïnvloeden. Het aanmoedigend optreden van de leerkracht, de succeservaring van het kind, zullen het zelfvertrouwen van de leerlingen vergroten;
-Gebruik van de hulp van derden, o.a.:
-Schoolbegeleidingsdiensten (SBD);
-Psycho-medisch-sociale centra (P.M.S.-centra);
-Revalidatiecentra (b.v. logopedisten);
-Ouders.

 

's Namiddags zochten de deelnemers naar de reële voorwaarden om het remediëren te optimaliseren. Wij plaatsen ze op een rijtje:

Groep 1:

1.Deskundige hulp en begeleiding om de organisatie van onderwijsleersituaties beter te kunnen hanteren.
2.Gerichtheid op milieu van de leerling.
3.Schoolorganisatie - teamwork: De specifieke kwaliteiten van de leerkrachten benutten, ook over de ‘grenzen’ van de klas heen.
4.Bijscholing van de leerkrachten.
5.Aandacht hebben voor de affectieve defecten en tekortkomingen.
6.Ouderparticipatie en/of meer personele faciliteiten.

Groep 2:

1.Kennis van de beginsituatie.
2.Positieve benadering van het kind.
3.Training in observatie van de leerlingen.
4.De remedial teacher moet ook de kans krijgen om in de klas te werken.
5.Zelfstandigheid van de leerlingen bevorderen.

Groep 3:

1.De leerlingen moeten zelfstandig kunnen werken zodat tijd vrijkomt voor het remediëren.
2.Het kind in zijn ‘totaliteit’ benaderen. Er moet aandacht zijn voor de motorische, sociale en emotionele ontwikkeling van de leerlingen.
3.Leer- en opvoedingsmoeilijkheden dienen vroegtijdig gesignaleerd.
4.Aangepaste leermiddelen.
5.Kennis en vaardigheid, m.b.t. diagnostiseren en begeleiden, vergroten.
[pagina 98]
[p. 98]

Groep 4:

1.Goede samenwerking binnen het team is zeer belangrijk.
2.Kleinere groepen.
3.Bijscholing van de leerkrachten.
4.Een goede relatie leerkracht - leerling is zeer belangrijk.
5.Bij de ‘grootste’ probleemgevallen kan eventueel een team van deskundigen de diagnose grondiger stellen.

Groep 5:

1.Het kind accepteren in z'n ‘eigenheid’. ‘Kindgericht werken’.
2.De kinderen leren ‘observeren’. De aldus opgedane kennis systematisch leren vastleggen.
3.De onderwijsorganisatie moet aangepast zijn aan de behoeften van:
kind, ouders, leerkracht, bestuur.
4.Vroegtijdig signaleren van problemen bij kinderen die extra hulp behoeven.
5.De hulpverlening moet direct bereikbaar zijn.
6.De remedial teacher ‘in school’ mag niet worden losgekoppeld van het werk van de leerkracht.
7.Remedial teachers in opleiding alsook de bijscholing moeten meer aandacht krijgen.

Groep 6:

1.Succeservaring, o.m. door het bepalen van een goede beginsituatie.
2.Intrinsieke motivatie.
3.De onderwijsgevenden moeten inzicht krijgen in differentiatie-technieken. Zij moeten de verworven kennis hieromtrent kunnen toepassen.
4.De onderwijsgevenden moeten inzicht hebben in de moeilijkheden en mogelijkheden van de kinderen (o.a. foutenanalyse).
5.Er moet een beroep kunnen gedaan worden op externe hulp.

Groep 7:

1.Men moet rekening houden met de ‘eigenheid’ van elk kind.
2.Men moet rekening houden met het milieu van het kind.
3.Een ‘kindgerichte’ houding is noodzakelijk.
4.Optimaliseren van de deskundigheid van de onderwijsgevenden.
5.Mogelijkheden tot individualisering inbouwen.
6.De werkgroep was van oordeel dat meer School Begeleidings Diensten moeten opgericht worden ter ondersteuning van school en leerkrachten.

Groep 8:

1.De beginsituatie moet goed gekend zijn.
2.Er moet een gunstig klimaat gecreëerd worden zodat er een vertrouwensrelatie ontstaat tussen de onderwijsgevende en het kind. Bovendien wordt dusdanig de zelfstandigheid bevorderd.
3.Bijscholing is noodzakelijk om de deskundigheid van de onderwijsgevenden te bevorderen.
4.Men kan beter een ‘extra’ leerkracht aanstellen in de school dan beroep te moeten doen op een schoolbegeleidingsteam dat ‘bijna niets doet’!
5.Meer samenwerking tussen Nederland en Vlaanderen op onderwijsgebied.

Groep 9:

1.Vertrekken van het niveau waarop het kind zich zelfzeker voelt.
2.Wetenschappelijke invloed mag niet gediscrimineerd worden t.o.v. allerlei democratiseringstendensen (b.v. ondeskundige medezeggenschap).
3.De relatie taakleerkracht (remedial teacher) - ouders moet gestimuleerd worden om een constructieve betrokkenheid te bekomen.
4.Onderwijsgevenden moeten in staat zijn om uit ‘toetsen’ een diagnose te stellen.
5.Onderwijsgevenden moeten ‘zelfkritisch’ zijn t.a.v. de onderwijspraktijk.

Groep 10:

1.Er moet een goede relatie onderwijsgevende - kind zijn bij het remediëren.
2.De beginsituatie moet goed bepaald zijn.
3.Men moet tijd kunnen (willen) vrijmaken om te remediëren. Dit geldt ook in de situatie waar geen remedial teacher of taakleerkracht beschikbaar is.
4.Kernleerstof en keuzeleerstof moeten duidelijk afgebakend zijn.
5.Aangepast materiaal is noodzakelijk. Het moet dan ook gebruikt worden naar het juiste doel toe!
Er is een doorstroming nodig van gebruik en keuze van het didactisch materiaal uit de eigen klas naar de remedial teacher en omgekeerd.


illustratie

[pagina 99]
[p. 99]

Groep 11:

1.Kinderen moeten door de remedial teachers geholpen worden wanneer:
-zij zich niet kunnen concentreren;
-zij relatie-stoornissen vertonen;
-zij grote achterstand hebben;
-zij functionele tekorten vertonen.
De kinderen moeten zoveel mogelijk in de klas geholpen worden.
2.De onderwijsgevende is primair verantwoordelijk.
3.De onderwijsgevenden moeten:
-kunnen differentiëren;
-tijdig signaleren;
-het werk van de remedial teacher waarderen;
-willen samenwerken met de remedial teacher.
4.In de opleiding van de onderwijsgevenden moet meer aandacht besteed worden aan de achtergronden van leer- en ontwikkelingsstoornissen.
5.De remedial teachers moeten een opleiding hebben. (En niet zoals in Nederland langs allerlei sluipwegen als remedial teacher gaan werken).
6.Bij de opleiding van remedial teachers moet meer aandacht besteed worden aan pedagogische aspecten.
7.Er moet meer differentiatie mogelijk zijn. De methodes moeten daarom ook meer ‘stap-voor-stap’ opgebouwd zijn.

Groep 12:

1.De leerlingen moeten zelfstandig kunnen werken.
2.Bijscholing van de onderwijsgevenden i.v.m. diagnosticeren, observeren, enz.
3.Contact met de ouders is noodzakelijk.

Groep 13:

1.Het doorbreken van het leerstofjaarklassensysteem.
2.Het toelaten tot de lagere school moet afhankelijk zijn van de schoolrijpheid van het kind.
3.Bijscholing van de onderwijsgevenden (en dit binnen de schooluren).
4.Bij de opleiding van onderwijsgevenden aan de ped. academie moeten leraren worden ingeschakeld met praktijkervaring in het basisonderwijs.

Groep 14:

1.Een ‘dossier’ aanleggen in samenwerking met externe deskundigen.
2.Het remediëren moet in de school plaatsvinden.
3.Een duidelijke afbakening van de bevoegdheden van alle betrokkenen. Dusdanig wordt een goede relatie tussen remedial teacher - school - ouders bevorderd.
4.Men moet de deskundigheid in de school ‘houden’. Hiertoe is bijscholing noodzakelijk. Aangepaste honorering en de nodige faciliteiten maken dit mogelijk.

Groep 15:

1.Lagere leerlingennormen;
2.Wettelijke regeling is noodzakelijk om de remedial teaching te continueren;
3.Het remediëren moet zoveel mogelijk in de klas gebeuren;
4.Inventarisatie van alle beschikbaar didactisch materiaal t.a.v. remediëren.

Groep 16:

1.Inleefmogelijkheden in het pedagogisch klimaat (aanleg, geen faalangst, motivatie, bewust van eigen mogelijkheden, aanpassingsvermogen, rijpheid).
2.Onderwijsgevenden moeten ‘geloven’ in de remediëring.
3.Voortdurende bijscholing is noodzakelijk (In-service bijscholing).
4.Formuleren van het leerplan in:
-minimum doelstellingen (kernleerstof);
-uitbreidingsdoelstellingen (uitbreidingsleerstof).

Vorige Volgende

Footer navigatie

Logo DBNL Logo DBNL

Over DBNL

  • Wat is DBNL?
  • Over ons
  • Selectie- en editieverantwoording

Voor gebruikers

  • Gebruiksvoorwaarden/Terms of Use
  • Informatie voor rechthebbenden
  • Disclaimer
  • Privacy
  • Toegankelijkheid

Contact

  • Contactformulier
  • Veelgestelde vragen
  • Vacatures
Logo DBNL

Partners

Ga naar kb.nl logo KB
Ga naar taalunie.org logo TaalUnie
Ga naar vlaamse-erfgoedbibliotheken.be logo Vlaamse Erfgoedbibliotheken