Skiplinks

  • Tekst
  • Verantwoording en downloads
  • Doorverwijzing en noten
Logo DBNL Ga naar de homepage
Logo DBNL

Hoofdmenu

  • Literatuur & taal
    • Auteurs
    • Beschikbare titels
    • Literatuur
    • Taalkunde
    • Collectie Limburg
    • Collectie Friesland
    • Collectie Suriname
    • Collectie Zuid-Afrika
  • Selecties
    • Collectie jeugdliteratuur
    • Basisbibliotheek
    • Tijdschriften/jaarboeken
    • Naslagwerken
    • Collectie e-books
    • Collectie publiek domein
    • Calendarium
    • Atlas
  • Periode
    • Middeleeuwen
    • Periode 1550-1700
    • Achttiende eeuw
    • Negentiende eeuw
    • Twintigste eeuw
    • Eenentwintigste eeuw
Neerlandia. Jaargang 87 (1983)

Informatie terzijde

Titelpagina van Neerlandia. Jaargang 87
Afbeelding van Neerlandia. Jaargang 87Toon afbeelding van titelpagina van Neerlandia. Jaargang 87

  • Verantwoording
  • Inhoudsopgave



Genre

non-fictie

Subgenre

tijdschrift / jaarboek


© zie Auteursrecht en gebruiksvoorwaarden.

Neerlandia. Jaargang 87

(1983)– [tijdschrift] Neerlandia–rechtenstatus Auteursrechtelijk beschermd

Vorige Volgende

Overheidsstructuren

Heibel over de bevoegdheid voor het afsluiten van internationale verdragen

Vrijdag 6 mei keurde de nationale kabinetsraad de nota over de bevoegdheid van gewesten en gemeenschappen op het vlak van de internationale betrekkingen goed. In dit document - de zgn. nota-Tindemans (minister van Buitenlandse Betrekkingen) - wordt gesteld dat het enkel de bevoegdheid is van de koning onder verantwoordelijkheid van de minister van Buitenlandse Betrekkingen internationale verdragen af te sluiten.

In deze nota staat o.m. ook dat de gemeenschappen ‘betrokken’ moeten worden bij het sluiten van verdragen. Deze betrokkenheid uit zich op twee vlakken: bij de onderhandelingen en bij de instemming door de raden.

Kort samengevat komt de nota op het volgende neer.

De gemeenschappen en gewesten kunnen volgens min. Tindemans alle contacten hebben overal ter wereld en zelfs onderhandelen, onderzoeken onder welke voorwaarden zij een verdrag kunnen sluiten. Maar, zo stelt de nota, het sluiten van het verdrag zelf is de bevoegdheid van de Koning (art. 68 G.W.). De vorst ondertekent het verdrag, dat mede moet worden ondertekend door de bevoegde nationale minister. Indien zoals nu het geval is, een nationaal minister ondertekent moet hij gecontroleerd worden en dit kan enkel door het nationale parlement. De akkoorden en afspraken met het buitenland, gesloten door de gemeenschappen, krijgen nooit de strenge juridische basis die akkoorden tussen staten bezitten.

De Vlaamse regering van haar kant is het niet eens met deze visie. Volgens de Vlaamse regering is zij wel degelijk bevoegd - en dit sinds de wetten op de staatshervorming van 8 en 9 augustus 1980 - om voor culturele en persoonsgebonden materies verdragen af te sluiten.

De Vlaamse regering huldigt de stelling dat de nationale ministers geen bevoegdheid meer bezitten voor aangelegenheden die tot de bevoegdheid van de gemeenschappen behoren.

Gemeenschapsminister van Financiën en Begroting Schiltz beschreef de nota-Tindemans als een krampachtige poging om de juridische realiteit die sinds de wetten op de staatshervorming in ons land bestaat te negeren.

[pagina 130]
[p. 130]

Hij herhaalde dat Vlaanderen inzake de haar toegekende bevoegdheden een soevereine natie is en dat de Belgische centrale regering ook internationaal moet toegeven dat er sinds 1980 in België twee zelfstandige gemeenschappen bestaan.

Ook de voorzitter van de Vlaamse regering, G. Geens, reageerde scherp op de nota. Hij was van mening dat de nationale staat de gemeenschappen moet toelaten tot het internationaal verkeer.

De Vlaamse regering kan voor haar standpunt rekenen op de steun van de grote meerderheid van de Vlaamse partijen.

Het ziet er naar uit dat er binnen de juridische middens geen eensgezindheid bestaat over de bevoegdheid van de gemeenschappen.

Sommige juristen huldigen het standpunt dat in het internationale recht de federale staat naar voren komt als een unitaire staat. Het internationale recht is volgens hen enkel rechtstreeks toepasselijk op de collectiviteit in haar geheel. Het niet naleven van deze grondregel zou een schending van het soevereiniteitsbeginsel van de federale staten betekenen en zou indruisen tegen het principe van de gelijkheid van de staten door aan federale staten een oververtegenwoordiging toe te staan in internationale organisaties.

Volgens andere juristen kan internationale rechtspersoonlijkheid - en dus de bekwaamheid om verdragen te sluiten - zowel door het Volkenrecht als door het interne recht aan de gemeenschappen worden toegestaan. Het Volkenrecht laat het immers aan de staten zelf over te beslissen of zij hun deelgebieden als dusdanig aan het internationale rechtsverkeer laten deelnemen.

Arbitragehof geïnstalleerd

Door de staatshervorming van 8 en 9 augustus 1980, bestaan er in België drie wetgevende machten: de nationale, de communautaire (voor de cult, en persoonsgebonden materies) en de regionale (voor de grondgebonden materies). De wetten van het nationale parlement en de decreten van de gewest- en gemeenschapsraden zijn evenwaardig.

In artikel 107 ter van de Grondwet werd de oprichting voorzien van het Arbitragehof om uitsluitsel te geven over de bevoegdheids- en belangenconflicten die deze wetten en decreten kunnen opleveren. (Daarnaast is er ook nog het Overlegcomité nationale regering - gemeenschapsexecutieve, dat strikt politieke kwesties behandelt). Het Arbitragehof (wat eigenlijk reeds in werking moest treden op 31 januari 1981) zal bestaan uit 12 leden: zes juristen en zes gewezen parlementairen (zes Nederlandstaligen en zes Franstaligen).

De juristen moeten magistraten van ofwel het Hof van Cassatie of de Raad van State of professoren in de rechten aan een Belgische universiteit zijn, met minimaal 5 jaar ervaring. De gewezen parlementsleden moeten minimaal 8 jaar in Kamer of Senaat hebben gezeteld. De minimumleeftijd is voor iedereen 40 jaar.

Verder worden de leden van het Arbitragehof bijgestaan door 10 referendarissen die de dossiers moeten voorbereiden. Onder de leden worden twee voorzitters aangeduid, een Nederlandstalige en een Franstalige, die elk om beurt een jaar het Hof zullen voorzitten, en tevens zal er een Nederlandstalige en Franstalige griffier worden aangesteld.

Om te vermijden dat het tot een staken van stemming zou komen zal het Hof met zgn. ‘kamers’ van zeven leden samenkomen, drie van elke taalgroep met de voorzitter, waarbij de stem van de voorzitter doorslaggevend zal zijn. De beslissingen worden bij gewone meerderheid genomen. De uitspraken van het Hof zijn bindend en er is geen beroep mogelijk.

Commissariaat-generaal voor de internationale samenwerking krijgt in toekomst meer bevoegdheden

Na verklaringen van A. Vermeulen, kabinetchef van minister Poma, ontstond de indruk dat de Vlaamse regering zinnens was het Commissariaat-generaal voor de Internationale Culturele Samenwerking (I.C.S.) op te doeken.

In een gesprek met het dagblad De Standaard (9-6) wil Van Lerberghe, kabinetchef van gemeenschapsminister Schiltz, deze vrees wegnemen. Dit cultureel instrument wordt, aldus Van Lerberghe, niet afgeschaft, maar omgesmeed tot een ruimer instrument voor een Vlaams buitenlands beleid.

Enkele passages uit dit interview:

‘De Vlaamse regering besliste immers dit tot culturele domein beperkte commissariaat-generaal om te vormen tot het instrument dat een totaal Vlaams gecoördineerd buitenlands beleid moet voeren onder de rechtstreekse leiding van een ministercomité waarin alle ministers van de Vlaamse regering zitting hebben. (...) Thans wordt de cultuurpolitiek in Vlaanderen gezien als een onderdeel van een globaal Vlaams buitenlands beleid: het wordt het commissariaat-generaal voor Internationale Samenwerking. Dezelfde benaming dus met weglating van het woord ‘Cultureel’. (...) Naast het cultureel potentieel (d.w.z. de samenwerkings- en uitwisselingsprogramma's op het vlak van cultuur, onderwijs, gezondheids- en welzijnszorg) moet de aandacht ook uitgaan naar een eigen visie en beleid inzake economie, handel, wetenschappelijk onderzoek, technologie, toerisme en ontwikkelingssamenwerking’.

Benoeming van de interparlementaire commissie van de Nederlandse Taalunie

Ter uitvoering van het in 1980 tussen het Koninkrijk België en het Koninkrijk der Nederlanden gesloten Verdrag inzake de Nederlandse Taalunie, door de Vlaamse Raad goedgekeurd op 2 juli 1981, hebben de leden van de Permanente Contactcommissie van de Vlaamse Raad en de Nederlandse Staten-Generaal van gedachten gewisseld over de oprichting van de Interparlementaire Commissie van de Nederlandse Taalunie. Luidens artikel 10 van het Verdrag is de Interparlementaire Commissie bevoegd om te beraadslagen over alle zaken die op de Taalunie betrekking hebben en zich daarover tot het Comité van Ministers te richten. De Interparlementaire Commissie regelt zelf haar werkzaamheden. Luidens artikel 11 van het Verdrag bestaat ze uit ten minste veertien leden, van wie de helft wordt gekozen uit en door de Vlaamse Raad en de andere helft uit en door de Staten-Generaal in Nederland.

Tijdens de jongste vergadering te Gent op 4 maart 1983 zijn de leden van de Permanente Contactcommissie het eens geworden over de samenstelling en de werking van de Interparlementaire Commissie. Het is de bedoeling dat, in verband met de aangelegenheden die niet tot het strikte terrein van de Taalunie behoren, de leden van deze Interparlementaire Commissie tevens de taak zullen voortzetten die tot hiertoe door de Permanente Contactcommissie werd vervuld.

Op voordracht van de Permanente Contactcommissie stelt het Bureau dan ook

[pagina 131]
[p. 131]

voor thans zeven vast en vijf plaatsvervangende leden van de Interparlementaire Commissie van de Nederlandse Taalunie uit de Vlaamse Raad te benoemen.

Daar het aantal kandidaatstellingen gelijk was aan het aantal te begeven mandaten, zijn verkozen tot vast lid van de Interparlementaire Commissie van de Nederlandse Taalunie: mevrouw Devos, de heren Suykerbuyk, Verhaegen, Bascour, Laridon, De Beul en uw Voorzitter, en tot plaatsvervangers: mevrouw De Loore - Raeymaekers, de heren Diegenant, De Grève, Boel, Van Grembergen.


Vorige Volgende

Footer navigatie

Logo DBNL Logo DBNL

Over DBNL

  • Wat is DBNL?
  • Over ons
  • Selectie- en editieverantwoording

Voor gebruikers

  • Gebruiksvoorwaarden/Terms of Use
  • Informatie voor rechthebbenden
  • Disclaimer
  • Privacy
  • Toegankelijkheid

Contact

  • Contactformulier
  • Veelgestelde vragen
  • Vacatures
Logo DBNL

Partners

Ga naar kb.nl logo KB
Ga naar taalunie.org logo TaalUnie
Ga naar vlaamse-erfgoedbibliotheken.be logo Vlaamse Erfgoedbibliotheken