Skiplinks

  • Tekst
  • Verantwoording en downloads
  • Doorverwijzing en noten
Logo DBNL Ga naar de homepage
Logo DBNL

Hoofdmenu

  • Literatuur & taal
    • Auteurs
    • Beschikbare titels
    • Literatuur
    • Taalkunde
    • Collectie Limburg
    • Collectie Friesland
    • Collectie Suriname
    • Collectie Zuid-Afrika
  • Selecties
    • Collectie jeugdliteratuur
    • Basisbibliotheek
    • Tijdschriften/jaarboeken
    • Naslagwerken
    • Collectie e-books
    • Collectie publiek domein
    • Calendarium
    • Atlas
  • Periode
    • Middeleeuwen
    • Periode 1550-1700
    • Achttiende eeuw
    • Negentiende eeuw
    • Twintigste eeuw
    • Eenentwintigste eeuw
Neerlandia. Jaargang 87 (1983)

Informatie terzijde

Titelpagina van Neerlandia. Jaargang 87
Afbeelding van Neerlandia. Jaargang 87Toon afbeelding van titelpagina van Neerlandia. Jaargang 87

  • Verantwoording
  • Inhoudsopgave



Genre

non-fictie

Subgenre

tijdschrift / jaarboek


© zie Auteursrecht en gebruiksvoorwaarden.

Neerlandia. Jaargang 87

(1983)– [tijdschrift] Neerlandia–rechtenstatus Auteursrechtelijk beschermd

Vorige Volgende

Universiteit

Definitief plan voor bezuinigingen aan de universiteiten

Op woensdag 13 juli heeft Minister Deetman van Onderwijs zijn definitieve plan voor bezuinigingen aan de universiteiten voorgesteld.

De universiteiten moeten ongeveer driehonderd twintig miljoen inleveren en krijgen daar zestig miljoen voor vernieuwingen van terug.

Het plan van Deetman ziet er echter op een groot aantal punten anders uit dan het voorstel van de universiteiten dat gemaakt was door de Taakverdelingscommissie (TVC).

In het kader van de taakverdeling en concentratie gaat de vestiging van tandheelkunde in Utrecht dicht.

De gezamenlijke medische faculteiten en academische ziekenhuizen moeten samen bijna negentig miljoen inleveren.

Verder worden opgeheven: sterrenkunde in Nijmegen; farmacie in Leiden en Amsterdam; diverse stukken van de letterfaculteiten aan alle universiteiten; volledige opheffing van andragologie; welzijnsvraagstukken in Leeuwaarden; wijsbegeerte in Leiden, Groningen, Rotterdam en Amsterdam; geologie in Leiden, Groningen en Amsterdam.

Daarnaast verdwijnen ook nog het Instituut voor Normen en Waarden in Rotterdam, het Interuniversitair Instituut Bedrijfskunde in Delft en het Interuniversitair Instituut voor radiologie.

Als de universiteiten zich aan de voorgestelde bezuinigingen houden, zullen ze verder gevrijwaard blijven van bezuinigingen tot 1987. De universiteit van Groningen heeft al laten weten niet mee te willen werken aan de bezuinigingsplannen. Ook de vakbonden hebben protest aangetekend tegen de voorstellen. De gehele bezuinigingsoperatie wordt op 12 september behandeld in de Tweede Kamer.

Open universiteit in samenwerking met Nederland

Reeds geruime tijd pleit de VLIR (Vlaamse Interuniversitaire Raad) voor de creatie van een ‘Open Universiteit’ voor het hele Nederlandse taalgebied.

Deze samenwerking tussen Vlaanderen en Nederland zou niet alleen heel wat financiële, materiële en technische voordelen bieden maar is tevens een buitenkans voor verdere integratie.

Ondertussen start men in Nederland in september 1984 met een Open Universiteit (Heerlen, Z.-Limburg) terwijl er over een mogelijke samenwerking nog geen concreet, algemeen aanvaardbaar voorstel ter tafel ligt.

Onderstaand vindt U de samenvatting van de persnota uitgegeven door de VLIR op 14-7-1983:

 

1.In het voorjaar 1982 stelden vertegenwoordigers van de Vlaamse universitaire instellingen en van de betrokken ministeriële kabinetten, samen met de hoofdverantwoordelijken voor de Open Universiteit in Nederland een gezamenlijke nota op waarin de mogelijkheden tot samenwerking tussen Nederland en Vlaanderen inzake Open Universiteit werden aangegeven en bepleit.
Concreet werd de dringende oprichting voorgesteld van een voorbereidende Stichting Open Universiteit.
De V.L.I.R. onderschreef deze nota en maakte ze op 9 juli 1982 over aan de bevoegde Overheid (de Ministers LENSSENS, POMA en COENS, de Fractievoorzitters van de Vlaamse Raad) met het verzoek om hierover dringend stelling te nemen. De operationele voorbereiding van de Nederlandse Open Universiteit was en is immers in volle gang, aangezien de cursussen er starten in oktober 1984.
2.Op 5 juli 1983, dus een jaar later, heeft de VL.I.R. de stand van zaken opgemaakt.
Na eerste positieve reacties vanwege de bevoegde Commissie van de Vlaamse Raad (o.m. vanwege de parlementariërs DE MEESTER en RAEYMAEKERS) lijkt het voorstel op de eerste plaats ter hoogte van een interkabinettenwerkgroep bij Minister LENSSENS de mist in te gaan.
Daarbij stelde de Raad vast dat er officieus wel een aantal tegenargumenten circuleren; daarop wordt hierna zeer kort ingegaan.

 

a) ‘Er zijn reeds universiteiten en open initiatieven genoeg in het land’.

 

Aan de grote behoefte tot universitaire bijscholing wordt momenteel vrijwel niets gedaan; ook is er geen tweede kans op uni-

[pagina 165]
[p. 165]

versitair onderwijs. Bovendien: er is niet één universitair studieprogramma in het land dat, zoals een echte open universiteit: - werkelijk open is in zijn vier betekenissen: geen diploma als toegangseis (alleen een minimum leeftijd), vrijheid van programmasamenstelling; vrijheid om het studietempo te bepalen; vrijheid van plaats en tijd van studie; - zelfstudie ondersteunt met een dermate uitgekiend geheel van de meest moderne middelen. Op dit punt is de open universiteit een nieuwe technologie, waarin wij ofwel actief meespelen, ofwel passief zullen onderworpen zijn en die dus niet zou misstaan in de acties van de DIRV.

 

b) ‘Open universiteit is geen sociale prioriteit voor kansarmen’.

 

Open universiteit is ook gericht op kansarmen (tweede kansonderwijs, bijscholing) maar dan op het vlak van het hoger onderwijs; zij is bovendien onderwijs van een gans nieuw type met grote toekomstmogelijkheden. Daarom is zij in het hoger onderwijs een prioriteit.

 

c) ‘Er is geen geld’.

 

Voor toekomstinvesteringen als deze en zeker voor de voorbereiding daarvan moet er geld kunnen gevonden worden, anders wordt de toekomst zelf uitzichtloos.

Bovendien: open universiteit is goedkoper dan het traditionele hoger onderwijs; de voortschrijdende proliferatie van veel meer beperkte en kwalitatief soms bedenkelijke parallelle vormen van onderwijs kosten thans ook steeds meer geld; de samenwerking met Nederland leidt tot een aanzienlijk financieel voordeel.

 

d) ‘Een hele reeks wettelijke en administratieve hinderpalen staan een initiatief ‘open universiteit in samenwerking met Nederland’ in de weg (staatshervorming, remwetten, wet op de academische graden...)’.

 

Hieromtrent heeft de VL.I.R. herhaaldelijk concrete voorstellen overgemaakt, maar wie anders dan de Overheid kan de Overheidsreglementering aanpassen?

 

e) ‘Open universiteit gaat het hele onderwijs aan’.

 

In de Nederlandse opzet en ook in de samenwerkingsvoorstellen wordt het gehele onderwijs betrokken, dus ook het HOBU van bij ons. Ook de media, en met name de B.R.T. moet hierbij van meetaf betrokken worden.

 

f) ‘De Vlaamse universitaire instellingen moeten door taakverdeling financiële ruimte scheppen voor dit initiatief’.

 

Meer taakverdeling tussen de universitaire instellingen is inderdaad wenselijk. Deze taakverdeling moet tot een beter gebruik van de financiële middelen in de instellingen leiden; het is echter niet realistisch om daarvan financiële opbrengsten te verwachten in de opeenvolgende en voortdurende besparingsgolven die de universitaire instellingen op water en brood zetten. Er dient ook gewaarschuwd voor onheuse demagogie in dit verband. Het is de Overheid die de universitaire instellingen en dus ook de tekorten inzake taakverdeling financiert en reglementeert zodat haar initiatief en medewerking in deze onontbeerlijk zijn. Bovendien stelt de taakverdelingsproblematiek zich ook - en meer - in het HOBU, alsook tussen UHO en HOBU. Anderzijds kan de VL.I.R. aantonen, o.m. in zijn voorstellen inzake open universiteit, dat hij deze taakverdeling concreet nastreeft.

 

g) Unieke kans tot samenwerking met Nederland.

 

Hierover hoort men geen reacties. Men wenst blijkbaar te doen vergeten dat het hier gaat om een grote, zoniet de grootste samenwerkingskans tot dusver en zulks om culturele, onderwijsmatige en economische redenen.

 

3. In een schrijven van 12-7-1983, stelt Minister LENSSENS dat de bevoegde Commissie van de Vlaamse Raad haar werkzaamheden nog niet beëindigd heeft. Tevens formuleert de Minister diverse bezwaren die hierboven werden behandeld om tenslotte te vragen dat de universiteiten via onderlinge samenwerking de financiële middelen zouden vrijmaken van waaruit een toenadering zou mogelijk zijn met het HOBU en met de Open Universiteit in Nederland. Er dient dus voor gevreesd dat de Minister zich van het voorstel wil ontdoen.

Conclusie

De VL.I.R. heeft het een jaar geleden tot zijn plicht gerekend om vertrouwend op de vooruitziendheid van de Overheid deze samenwerkingsmogelijkheid uitdrukkelijk te melden en te bepleiten en om ten minste een reactie van ‘wij hebben het niet geweten’ onmogelijk te maken.

Op basis van argumenten die aan de essentie voorbijgaan dreigt een unieke kans verloren te gaan.

Daarom wordt thans via de pers, ook de publieke opinie aangesproken.


Vorige Volgende

Footer navigatie

Logo DBNL Logo DBNL

Over DBNL

  • Wat is DBNL?
  • Over ons
  • Selectie- en editieverantwoording

Voor gebruikers

  • Gebruiksvoorwaarden/Terms of Use
  • Informatie voor rechthebbenden
  • Disclaimer
  • Privacy
  • Toegankelijkheid

Contact

  • Contactformulier
  • Veelgestelde vragen
  • Vacatures
Logo DBNL

Partners

Ga naar kb.nl logo KB
Ga naar taalunie.org logo TaalUnie
Ga naar vlaamse-erfgoedbibliotheken.be logo Vlaamse Erfgoedbibliotheken